ECLI:NL:RBZWB:2015:5064
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en ouderschapsplan tussen partijen met minderjarige kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen twee partijen, hierna te noemen verzoekster en verweerster. De procedure is gestart met een verzoekschrift tot echtscheiding, ingediend door verzoekster op 12 juni 2013. Verweerster heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht en heeft de echtscheiding uitgesproken.
Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de zorgregeling voor de minderjarige kinderen van partijen. Verzoekster heeft verzocht om bekrachtiging van een ouderschapsplan, terwijl verweerster heeft verzocht om alleen het gezag over de kinderen uit te oefenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet de juridische ouder van de minderjarigen is, waardoor artikel 815 lid 2 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing is. Echter, op basis van artikel 1:253sa BW is vastgesteld dat partijen gezamenlijk het gezag over de minderjarigen uitoefenen, wat betekent dat zij verplicht zijn om een ouderschapsplan op te stellen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster om het ouderschapsplan in de beschikking op te nemen toegewezen, en heeft bepaald dat de onderlinge afspraken tussen partijen, zoals vastgelegd in het ouderschapsplan, deel uitmaken van de beschikking. Tevens is bepaald dat elke partij de eigen kosten van de procedure draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M.J.L. Holierhoek in aanwezigheid van griffier K.J.M. Lavrijssen.