Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klaagster - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering bevoegde gerecht;
- de kennisgevingen inbeslagneming;
- het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 6 juli 2015, waaruit blijkt dat de officier van justitie, mr. Fimerius, de heer [naam 1] (enig aandeelhouder/bestuurder van klaagster) en de raadsman mr. Buntsma, zijn gehoord.
2.De beoordeling
(HR 2 juli 2013, NJ 2013, 578).
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering)