In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, waarin hem werd meegedeeld dat hij vanaf 1 januari 2015 zijn huishoudelijke hulp zelf moest regelen en betalen. Dit besluit werd door eiser als niet-ontvankelijk bestreden. De rechtbank heeft op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat de brief van het college van 16 oktober 2014, waarin de wijzigingen in de huishoudelijke hulp werden aangekondigd, wel degelijk als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze brief, maar het college had dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college dit ten onrechte heeft gedaan, omdat de brief rechtsgevolgen met zich meebracht voor de situatie van eiser vanaf 1 januari 2015. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser. Tevens heeft de rechtbank het beroep inzake de hulp bij de organisatie van het huishouden niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang had bij dit onderdeel. De rechtbank heeft het college ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser en het griffierecht.