Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 2 juli 2015 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een aanvaring op 12 augustus 2013 tussen het motorschip LRG Gas 86 en een motorjacht op het Kanaal door Zuid Beveland. De verdachte, die als stuurman van de tanker fungeerde, werd verweten dat hij onachtzaam en onoplettend was geweest, wat leidde tot de aanvaring waarbij twee personen om het leven kwamen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op een zitting op 18 juni 2015, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte verschillende punten, waaronder het niet opmerken van het motorjacht en het niet voldoen aan de verplichtingen van goed zeemanschap.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet kan worden verweten dat hij het motorjacht niet heeft opgemerkt, gezien de afstand en de omstandigheden. Ook het niet uitluisteren van het marifoonverkeer werd niet bewezen, omdat de verdachte niet kon afleiden dat er een ander vaartuig in de buurt was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende informatie had om de schipper van de tanker te informeren over de aanwezigheid van het motorjacht. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van schuld in de zin van artikel 169 van het Wetboek van Strafrecht, en sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.