[gedaagde] voert daartegen aan dat een eventuele ontruiming in strijd is met de redelijkheid
en billijkheid. Hij maakt er bezwaar tegen dat [eiseres] de uitkomst van de bodemprocedure
tegen het besluit van de burgemeester niet afwacht en zonder meer tot ontruiming over wil
gaan. De door de wetgever gegeven mogelijkheid om een pand te sluiten is bedoeld om de
handel in drugs tegen te gaan. Echter, de door de politie in zijn woning aangetroffen
middelen waren voor eigen gebruik en niet bedoeld om te verhandelen. Er was ook geen
sprake van overlast ten gevolge van drugshandel.
Verder stelt hij dat de samenleving er niet bij gebaat is wanneer hij de woning moet
ontruimen. Hij heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis waardoor hij snel agressief
wordt maar waarvoor hij volgens zijn behandelaars bij GGz niet adequaat kan worden
geholpen zolang de dreiging van huisuitzetting boven zijn hoofd hangt. Hierdoor komt ook
de relatie met zijn partner onder druk te staan. Anders dan [eiseres] stelt kan hij niet terecht bij
Traverse (een instelling voor maatschappelijke opvang en begeleiding; opmerking voorzie-
ningenrechter) omdat daar geen plaatsen meer beschikbaar zijn. Bovendien hebben zijn
behandelaars en Traverse zelf wegens zijn stoornis een verblijf aldaar afgeraden. Hij kent
geen personen in zijn omgeving waar hij kan verblijven en komt ook niet binnen twee jaar in
aanmerking voor een andere sociale huurwoning, aldus [gedaagde].