ECLI:NL:RBZWB:2015:3463

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2015
Publicatiedatum
28 mei 2015
Zaaknummer
C-02-290344 - HA ZA 14-826
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening ten behoeve van bestemmingsplan Rondweg Oudenbosch

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 maart 2015 uitspraak gedaan in een onteigeningsprocedure tussen de Provincie Noord-Brabant en Adrianus Hubertus Marinus Petrus Antens. De Provincie vorderde vervroegde onteigening van een perceel grond ten behoeve van het bestemmingsplan 'Rondweg Oudenbosch'. De rechtbank oordeelde dat de Provincie voldoende inspanningen had geleverd om het onteigende in der minne te verkrijgen, conform artikel 17 van de Onteigeningswet. De partijen waren het niet eens over de hoogte van de schadeloosstelling, waarbij de Provincie een bedrag van € 15.430,00 had aangeboden. Antens betwistte dit bedrag en voerde aan dat de Provincie onvoldoende had gedaan om tot een minnelijke regeling te komen. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de Provincie recht had op vervroegde onteigening. De rechtbank stelde het voorschot op de schadeloosstelling vast op 90% van het aangeboden bedrag, zijnde € 13.887,00, en bepaalde dat de Provincie zekerheid moest stellen voor een bedrag van € 1.543,00. De zaak werd verwezen naar de rol voor verdere behandeling na deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/290344 / HA ZA 14-826
Vonnis van 4 maart 2015
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE NOORD-BRABANT,
zetelend te 's-Hertogenbosch,
eiseres,
advocaat mr. drs. H. Nijman te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
ADRIANUS HUBERTUS MARINUS PETRUS ANTENS,
wonende te Oudenbosch,
gedaagde,
advocaat mr. Th.J.H.M. Linssen te Tilburg.
Partijen zullen hierna de provincie en Antens worden genoemd.

2.2. De feiten

2.1.
Bij Koninklijk Besluit van 2 april 2014, nr. 2014000664, gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant van 18 april 2014, nr. 10418 (hierna het KB), is op het verzoek van de provincie een aantal onroerende zaken ten algemenen nutte en ten name van de provincie ter onteigening aangewezen ingevolge artikel 78 van de Onteigeningswet (Ow) ten behoeve van het bestemmingsplan “Rondweg Oudenbosch”, zoals aangevuld met het bestemmingsplan “Reconstructie Zeggeweg”.
2.2.
In het KB is Antens aangewezen als eigenaar van de volgende ter onteigening aangewezen onroerende zaak:
Grondplannummer 29, een deel van 00.14.90 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Oudenbosch, sectie F, nummer 66, totaal groot 02.46.00 ha, kadastraal omschreven als “Terrein (akkerbouw)”.
2.3.
In het KB staat vermeld dat de onroerende zaak is belast met een Opstalrecht Nutsvoorzieningen ten behoeve van de naamloze vennootschap Nederlandse Gasunie N.V. Per 6 februari 2014 staat dit opstalrecht op naam van de besloten vennootschap Gasunie Transport Services B.V.
2.4.
De provincie heeft op 7 juli 2014 op de voet van artikel 54a Ow ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend strekkende tot vervroegde opneming en benoeming van een rechter-commissaris en deskundigen.
2.5.
Bij beschikking van 24 juli 2014 in de zaak met zaaknummer / rekestnummer C/02/284059 / HA RK 14-128 heeft de rechtbank onder meer een deskundigenonderzoek bevolen voor opneming van de ligging en gesteldheid van genoemde onroerende zaak en deskundigen benoemd.
2.6.
Op 12 november 2014 heeft de plaatsopneming plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
3. De standpunten van partijen
3.1.
De provincie vordert – samengevat – dat de rechtbank
I. bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de onder 2.2. van dit vonnis genoemde, ter onteigening aangewezen onroerende zaak, in het belang van de uitvoering van het bestemmingsplan “Randweg Oudenbosch” en
II. het bedrag van de schadeloosstelling zal bepalen.
3.1.1.
De provincie stelt dat zij zich voldoende heeft ingespannen en serieuze pogingen heeft ondernomen om de eigendom van de onroerende zaak in der minne te verwerven en dat daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 17 Ow. Gelet op de uiteenlopende visies op de te betalen schadeloosstelling is het niet aannemelijk dat (tijdig) minnelijke overeenstemming wordt bereikt. De provincie heeft er belang bij om spoedig te beschikken over genoemde onroerende zaak. Zij vordert daarom een vervroegde onteigening.
De provincie biedt Antens op basis van volledige schadeloosstelling een bedrag aan van
€ 15.430,00.
3.2.
Antens voert verweer tegen de vervroegde onteigening. Hij voert aan dat de provincie onvoldoende pogingen heeft gedaan om de benodigde grond minnelijk te verwerven waardoor niet aan de verplichting van artikel 17 Ow is voldaan. Volgens Antens was er sprake van een principeovereenkomst tussen de verwerver van de provincie en de makelaar/taxateur van Antens. De provincie heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het onderhandelingsresultaat niet akkoord is bevonden, voordat zij de dagvaarding heeft uitgebracht. Het is geenszins zeker dat niet tot overeenstemming kon worden gekomen, en in zoverre is het niet terecht dat de provincie reeds tot dagvaarden is overgegaan.
Antens betwist subsidiair de hoogte van de door de provincie aangeboden schadeloosstelling.
3.3.
De provincie heeft deze stellingen gemotiveerd weersproken.

4.4. De beoordeling4.1. Voor een juiste naleving van het bepaalde in artikel 17 Ow is vereist dat de onteigenende partij in de periode tussen het definitief worden van het onteigeningsbesluit (i.c. 2 april 2014) en het uitbrengen van de dagvaarding (i.c. 31 oktober 2014) heeft getracht hetgeen ter onteigening is aangewezen in der minne te verkrijgen.De provincie heeft aangevoerd dat partijen vanaf september 2009 minnelijk overleg hebben gevoerd over verwerving door de provincie van het benodigde perceel. Nadat dit niet tot schriftelijke overeenstemming heeft geleid is vervolgens vanaf november 2012 onderhandeld over een door Antens voorgestane regeling, waarbij Antens onder meer vervangende grond overgedragen zou krijgen. Volgens de provincie heeft zij niet kunnen instemmen met het voorstel van Antens omtrent een integrale regeling en heeft zij na het uitbrengen van de dagvaarding haar inspanningen om het benodigde perceel minnelijk te verwerven voortgezet om een onteigeningsprocedure te voorkomen. Zij heeft daartoe bij brief van 27 mei 2014 een formeel aanbod gedaan op basis van volledige schadeloosstelling. Volgens de provincie is daarop door Antens niet schriftelijk gereageerd. Dit is door Antens niet weersproken. Het verweer van Antens dat onvoldoende is onderhandeld ziet op het treffen van een integrale regeling, waarin de aankoop van het perceel van de heer Meesters wordt betrokken. Dat valt echter buiten de reikwijdte van artikel 17 Ow.Onweersproken staat vast dat de provincie Antens na het vastlopen van de onderhandelingen bij brief van 27 mei 2014 een formeel aanbod heeft gedaan ten aanzien van het benodigde perceel. Dit aanbod is in het verzoekschrift met betrekking tot de vervroegde descente van 7 juli 2014 herhaald. Gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat door Antens niet is gesteld dat niet is onderhandeld over het te onteigenen perceelsgedeelte afzonderlijk, wordt het verweer van Antens op dit punt gepasseerd.

4.2.
Nu blijkens de inhoud van de overgelegde stukken alle op de onderhavige onteigening betrekking hebbende wettelijke voorschriften in acht zijn genomen, zal de rechtbank deze vordering toewijzen.
4.3.
Met betrekking tot de schadeloosstelling heeft de provincie aangeboden aan Antens een bedrag van € 15.430,00 te voldoen. Antens vindt het aangeboden bedrag te laag.
4.4. Gelet hierop kan het bedrag van de schadeloosstelling nog niet worden vastgesteld. Daartoe zijn reeds (met toepassing van artikel 54a e.v. Onteigeningswet (Ow)) deskundigen benoemd en heeft een descente plaatsgevonden op 12 november 2014.
4.5.
De provincie zal worden veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadeloosstelling aan Antens. Partijen hebben met betrekking tot dat voorschot geen voorstel c.q. verzoek gedaan.
Nu niet blijkt van overeenstemming tussen partijen, zal het door de provincie aan Antens te betalen voorschot conform artikel 54i lid 2 Ow worden vastgesteld op 90% van de aangeboden schadeloosstelling. Dit komt overeen met een bedrag van € 13.887,00. De rechtbank ziet geen aanleiding het voorschot op een ander bedrag vast te stellen.
4.6.Gelet op het bepaalde in artikel 54i lid 4 Ow, zal de rechtbank bepalen dat de provincie ten behoeve van Antens zekerheid dient te stellen voor een bedrag van
€ 1.543,00 door dit bedrag te deponeren op de derdengeldrekening van een door Antens aan te wijzen notaris (en indien Antens geen notaris aanwijst: van een notaris naar keuze van de provincie).
4.7.
De zaak zal voor het overige worden verwezen naar de rol van medio mei 2015, voor akte uitlaten door de provincie na deskundigenbericht.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
spreekt vervroegd uit de onteigening ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan “Rondweg Oudenbosch” en het (aanvullende) bestemmingsplan “reconstructie Zeggeweg” van de gemeente Halderberge, ten algemenen nutte en ten name van de provincie Noord-Brabant van de onroerende zaak, aangeduid op de grondtekeningen, die ingevolge artikel 78 lid 2 Ow ter inzage hebben gelegen, en die in het Koninklijk Besluit van 2 april 2014, waarbij die onroerende zaak ter onteigening is aangewezen, nader is aangeduid als:
5.2.
bepaalt het bedrag van het voorschot op de schadeloosstelling te betalen aan Antens op 90% van het in de dagvaarding aangeboden bedrag, zijnde EUR 13.887,00 (dertienduizend achthonderdzevenentachtig euro),
5.3.
bepaalt dat de provincie zekerheid dient te stellen ten behoeve van Antens voor een bedrag van EUR 1.543,00 door dit bedrag te deponeren op de derdengeldrekening van een door Antens aan te wijzen notaris (indien Antens geen notaris aanwijst: van een notaris naar keuze van de provincie),
5.4.
wijst aan als nieuwsblad waarin de griffier dit vonnis bij uittreksel zal plaatsen, BN/De Stem,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 mei 2015 voor akte uitlaten na deskundigenbericht eerst door de provincie,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2015. [1]

Voetnoten

1.FM