Uitspraak
2.2. De feiten
Grondplannummer 29, een deel van 00.14.90 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Oudenbosch, sectie F, nummer 66, totaal groot 02.46.00 ha, kadastraal omschreven als “Terrein (akkerbouw)”.
3. De standpunten van partijen
I. bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de onder 2.2. van dit vonnis genoemde, ter onteigening aangewezen onroerende zaak, in het belang van de uitvoering van het bestemmingsplan “Randweg Oudenbosch” en
II. het bedrag van de schadeloosstelling zal bepalen.
De provincie biedt Antens op basis van volledige schadeloosstelling een bedrag aan van
€ 15.430,00.
Antens betwist subsidiair de hoogte van de door de provincie aangeboden schadeloosstelling.
4.4. De beoordeling4.1. Voor een juiste naleving van het bepaalde in artikel 17 Ow is vereist dat de onteigenende partij in de periode tussen het definitief worden van het onteigeningsbesluit (i.c. 2 april 2014) en het uitbrengen van de dagvaarding (i.c. 31 oktober 2014) heeft getracht hetgeen ter onteigening is aangewezen in der minne te verkrijgen.De provincie heeft aangevoerd dat partijen vanaf september 2009 minnelijk overleg hebben gevoerd over verwerving door de provincie van het benodigde perceel. Nadat dit niet tot schriftelijke overeenstemming heeft geleid is vervolgens vanaf november 2012 onderhandeld over een door Antens voorgestane regeling, waarbij Antens onder meer vervangende grond overgedragen zou krijgen. Volgens de provincie heeft zij niet kunnen instemmen met het voorstel van Antens omtrent een integrale regeling en heeft zij na het uitbrengen van de dagvaarding haar inspanningen om het benodigde perceel minnelijk te verwerven voortgezet om een onteigeningsprocedure te voorkomen. Zij heeft daartoe bij brief van 27 mei 2014 een formeel aanbod gedaan op basis van volledige schadeloosstelling. Volgens de provincie is daarop door Antens niet schriftelijk gereageerd. Dit is door Antens niet weersproken. Het verweer van Antens dat onvoldoende is onderhandeld ziet op het treffen van een integrale regeling, waarin de aankoop van het perceel van de heer Meesters wordt betrokken. Dat valt echter buiten de reikwijdte van artikel 17 Ow.Onweersproken staat vast dat de provincie Antens na het vastlopen van de onderhandelingen bij brief van 27 mei 2014 een formeel aanbod heeft gedaan ten aanzien van het benodigde perceel. Dit aanbod is in het verzoekschrift met betrekking tot de vervroegde descente van 7 juli 2014 herhaald. Gelet hierop, alsmede gelet op het feit dat door Antens niet is gesteld dat niet is onderhandeld over het te onteigenen perceelsgedeelte afzonderlijk, wordt het verweer van Antens op dit punt gepasseerd.
4.4. Gelet hierop kan het bedrag van de schadeloosstelling nog niet worden vastgesteld. Daartoe zijn reeds (met toepassing van artikel 54a e.v. Onteigeningswet (Ow)) deskundigen benoemd en heeft een descente plaatsgevonden op 12 november 2014.
Nu niet blijkt van overeenstemming tussen partijen, zal het door de provincie aan Antens te betalen voorschot conform artikel 54i lid 2 Ow worden vastgesteld op 90% van de aangeboden schadeloosstelling. Dit komt overeen met een bedrag van € 13.887,00. De rechtbank ziet geen aanleiding het voorschot op een ander bedrag vast te stellen.
4.6.Gelet op het bepaalde in artikel 54i lid 4 Ow, zal de rechtbank bepalen dat de provincie ten behoeve van Antens zekerheid dient te stellen voor een bedrag van
€ 1.543,00 door dit bedrag te deponeren op de derdengeldrekening van een door Antens aan te wijzen notaris (en indien Antens geen notaris aanwijst: van een notaris naar keuze van de provincie).