4.2.Uit de door partijen in het geding gebrachte producties blijkt dat de gemeente zich in concreto heeft verplicht zich er voor in te spannen dat na verlening van de eerste bouwvergunning in 2006 opnieuw een bouwvergunning zou worden verleend. Voor de vraag of zij zich daartoe voldoende heeft ingespannen is het navolgende van belang:
a. De gemeente heeft in haar brieven aan ELD enkele malen uitgesproken dat zij positief stond ten opzichte van de plannen van ELD maar heeft ook een aantal malen er op gewezen dat zij geen garanties gaf voor het welslagen daar van en dat zij ook te maken had met rechten van derden, waaronder de belangen van winkeliers elders in Terneuzen. De rechtbank verwijst naar de onder 2.2, 2.7 en 2.12 geciteerde passages.
b. HRC c.s. heeft de stelling van de gemeente dat ELD beschouwd kan worden als professionele projectontwikkelaar niet betwist.
c. Door HRC c.s. is niet, althans onvoldoende, weersproken dat al in het Masterplan Axelsedam/Terneuzen uit 2003 het gebied Kennedylaan-West in Terneuzen is aangewezen om grootschalige detailhandel/PDV te ontwikkelen, soortgelijke detailhandel als ELD beoogde bij het leisurecenter. ELD en HRC moeten dat Masterplan gekend hebben, te meer nu zij, zoals blijkt uit de processtukken, ook onderzoek hebben laten doen naar de haalbaarheid van hun plannen op het vlak van ruimtelijke ordening. Ook het provinciale Omgevingsplan dat door de provincie mede aan haar weigering om een verklaring van geen bezwaar af te geven, ten grondslag is gelegd moet bij professionele projectontwikkelaars bekend worden verondersteld.
d. De gemeente heeft voortvarend meegewerkt aan het verlenen van de eerste bouwvergunning en heeft niet handhavend opgetreden tegen de in afwijking van die bouwvergunning gestarte bouw.
e. De gemeente heeft de gewijzigde plannen van ELD met de provincie besproken, na indiening door ELD van een voor realisering van die plannen noodzakelijke nieuwe bouwvergunning aan de provincie om afgifte van de benodigde verklaring van geen bezwaar verzocht en na ontvangst van de brief van de provincie van 28 oktober 2007 dat zij voornemens was die te weigeren, in een zeer uitvoerige brief aan de provincie getracht haar te bewegen dat voornemen te heroverwegen.