ECLI:NL:RBZWB:2015:2952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
C/02/297035 / KG ZA 15-173
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid van inschrijving en certificaateisen bij aanbesteding voor onderhoud natuurgras voetbalvelden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Aannemersbedrijf Van Wijlen B.V. en de gemeente Drimmelen, met Verschoor Groen & Recreatie B.V. als tussenkomende partij. De zaak betreft een aanbesteding voor het onderhoud van natuurgras voetbalvelden in de gemeente Drimmelen, waarbij Van Wijlen vorderingen heeft ingesteld tegen de gemeente omdat deze voornemens was de opdracht te gunnen aan Verschoor. Van Wijlen stelt dat Verschoor niet voldoet aan de vereiste certificaateisen, specifiek het VCA*-certificaat, en dat de gemeente Verschoor had moeten uitsluiten van deelname aan de aanbesteding. De gemeente betwist deze stelling en stelt dat Verschoor met andere documenten heeft aangetoond gelijkwaardige maatregelen te hebben getroffen op het gebied van kwaliteitsbewaking.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gemeente bevoegd is om van inschrijvers een VCA*-certificaat te verlangen, maar ook verplicht is om gelijkwaardige certificaten te accepteren. De rechter oordeelt dat Van Wijlen een te beperkte uitleg heeft gegeven aan de certificaateis en dat de gemeente niet in strijd met de aanbestedingsregels heeft gehandeld door Verschoor niet uit te sluiten. De rechter heeft de gemeente opgedragen om op een nieuwe zitting de bewijsstukken van Verschoor te overleggen en te toetsen aan de VCA*-checklist. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 12 mei 2015, waarbij de gemeente de gevraagde stukken moet inbrengen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/297035 / KG ZA 15-173
Vonnis in kort geding van 30 april 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMERSBEDRIJF VAN WIJLEN B.V.,
gevestigd te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk,
eiseres,
advocaat mr. L. Knoups te Den Haag,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DRIMMELEN,
zetelend te Made, gemeente Drimmelen,
gedaagde,
advocaten mr. M.J. Vidal en mr. T.A. Schäfers te Brussel (België),
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERSCHOOR GROEN & RECREATIE B.V.,
gevestigd te Almkerk, gemeente Woudrichem,
tussenkomende partij,
advocaat: mr. L.J.W. Sueters te ‘s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna ‘Van Wijlen’, ‘de gemeente’ en ‘Verschoor’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Verschoor heeft verzocht te mogen tussenkomen. De andere partijen hebben gezegd daar geen bezwaar tegen te hebben. Het verzoek is toegestaan.
1.2.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 30 maart 2015 uitgebrachte dagvaarding;
  • de producties 1 tot en met 11 van Van Wijlen;
  • de conclusie van antwoord van de gemeente;
  • de akte houdende een productie van de gemeente;
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst c.q. voeging van Verschoor;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 16 april 2015;
  • de pleitaantekeningen van Van Wijlen;
  • de pleitaantekeningen van de gemeente;
  • de pleitaantekeningen van Verschoor.
1.3.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
2.1.1.
De gemeente heeft op 21 januari 2015 aangekondigd over te gaan tot aanbesteding van een dienst met de naam ‘Onderhoud natuurgras voetbalvelden gemeente Drimmelen’. De opdracht betreft het onderhoud aan sportvelden van vijf verschillende sportparken in de gemeente Drimmelen. De opdracht moet leiden tot een overeenkomst, ingaande op 1 april 2015, met een looptijd van vier jaren en een optie op twee maal een verlenging voor de periode van twee jaren.
2.1.2.
Het betreft een openbare aanbesteding. Het Aanbestedingsreglement Werken (ARW) 2012 en de UAV 2012 zijn op de opdracht van toepassing verklaard.
2.1.3.
Een inschrijving moet bestaan uit twee enveloppen: een envelop met het inschrijvingsbiljet en de inschrijvingsstaat en een envelop met een geanonimiseerd plan van aanpak inclusief Eigen Verklaring. De uiterste termijn voor het indienen van een inschrijving is 2 maart 2015 om 11:00 uur. Alle ontvangen inschrijvingen worden meteen na dit tijdstip geopend.
2.1.4.
Gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. Die wordt bepaald door de prijs en door de kwaliteit van het in te dienen plan van aanpak. In het plan van aanpak moet de inschrijver aangeven hoe hij van plan is de opdracht uit te gaan voeren. De gemeente wil zich daarmee een beeld vormen van het proces. Zij onderscheidt daarbij drie categorieën, te weten: ontzorgen, innovativiteit en duurzaamheid. Per categorie heeft de gemeente beoordelingscriteria opgesteld op basis waarvan elk plan wordt gewaardeerd met een even cijfer, in een schaal van 2 tot 10. Bij elke score hoort een bedrag dat als fictieve korting wordt afgetrokken van de inschrijfsom of als fictieve bijtelling zal worden opgeteld bij de inschrijfsom. Het cijfer 6 is een neutrale score die geen fictieve korting en geen fictieve bijtelling oplevert. De economisch meest voordelige inschrijving is die met de laagste fictieve inschrijfsom.
2.1.5.
Tot de aanbestedingsdocumenten behoren onder meer de aankondiging, het bestek en een Nota van Inlichtingen van 12 februari 2015.
2.1.6.
In de aankondiging staan onder paragraaf III.2 de voorwaarden voor deelname aan de aanbesteding opgesomd. Onder de noemer ‘vakbekwaamheid’ wordt onder meer een veiligheidscertificaat gevraagd. In subparagraaf III.2.3 staat daarover geschreven:

Eis: Veiligheidscertificaat
Beschrijving: De inschrijver dient in het bezit te zijn van een veiligheidszorgsysteemcertificaat Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers 1 ster (VCA*) of gelijkwaardig. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling, die daartoe is geaccrediteerd door een nationale accreditatieinstelling (in Nederland: de Raad voor Accreditatie). Ingeval van een combinatie van inschrijvers dient de combinatie respectievelijk dienen alle deelnemers in het bezit te zijn van het hiervoor bedoelde veiligheidszorgsysteemcertificaat.
Wetsverwijzing: Waarborgen kwaliteit
Bewijsstuk: Technische uitrusting en maatregelen kwaliteitswaarborgen
Toelichting op Bewijsstuk: Een geldige en gewaarmerkte kopie van het veiligheidszorgsysteemcertificaat of, ingeval van een combinatie van inschrijvers, een gewaarmerkte kopie van het veiligheidszorgsysteemcertificaat van de combinatie of van alle deelnemers afzonderlijk indienen. Indien afzonderlijke certificaten van de deelnemers in de combinatie worden overgelegd, moeten deze certificaten gezamenlijk overeenkomen met de aard van het werk.
2.1.7.
Blijkens het bestek bevat de Eigen Verklaring onder meer verklaringen omtrent de toepasselijkheid van uitsluitingsgronden. De aanbestedende dienst behoudt zich het recht voor om middels het opvragen van bewijsmiddelen bij de voorlopig gegunde inschrijver na te gaan of de Eigen Verklaring volledig en naar waarheid is ingevuld. In paragraaf 0.04 van het bestek staat daaromtrent onder aandachtspunt 3:

Voor deze aanbesteding betreft het de bewijsmiddelen:
  • Een gedragsverklaring aanbesteden, (…);
  • Een verklaring van de belastingdienst dat voldaan is aan alle wettelijke bepalingen (…);
  • Verklaring in verband met het niet verkeren in staat van faillissement of liquidatie (…);
  • Een recent uittreksel van het betreffende beroepsregister of handelsregister (…);
  • Relevante referentieprojecten;
  • Een geldig, gewaarmerkte kopie VCA* of gelijkwaardig.
2.1.8.
Onder aandachtspunt 5 van paragraaf 0.04 van het bestek staan enkele geschiktheidseisen genoemd. Een van de geschiktheidseisen heeft betrekking op een veiligheidscertificaat. De tekst in het bestek luidt:

Veiligheidscertificaat
De inschrijver dient in het bezit te zijn van een veiligheidszorgsysteemcertificaat Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers 1 ster (VCA*) of gelijkwaardig. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling, die daartoe is geaccrediteerd door een nationale accreditatieinstelling (in Nederland: de Raad voor Accreditatie). Ingeval van een combinatie van inschrijvers dient de combinatie respectievelijk dienen alle deelnemers in het bezit te zijn van het hiervoor bedoelde veiligheidszorgsysteemcertificaat.
Bewijsstuk:
Een gedateerde en gewaarmerkte kopie van het veiligheidszorgsysteemcertificaat of, ingeval van een combinatie van inschrijvers, een gewaarmerkte kopie van het veiligheidszorgsysteemcertificaat van de combinatie of van alle deelnemers afzonderlijk indienen. Indien afzonderlijke certificaten van de deelnemers in de combinatie worden overgelegd, moeten deze certificaten gezamenlijk overeenkomen met de aard van het werk.
2.1.9.
In totaal zeven gegadigden hebben tijdig op de opdracht ingeschreven, waaronder Van Wijlen en Verschoor.
2.1.10.
Bij brief van 9 maart 2015 heeft de gemeente de inschrijvers meegedeeld dat zij het voornemen heeft om de opdracht te gunnen aan Verschoor. In de rangorde van economisch meest voordelige inschrijving is Verschoor bovenaan geëindigd. Van Wijlen is geëindigd op de tweede plaats.
2.1.11.
In de aan Van Wijlen verzonden brief is een vergelijking opgenomen van de score van het plan van aanpak van Van Wijlen met dat van Verschoor. In de categorie duurzaamheid heeft Verschoor het cijfer 6 gescoord (neutraal, dat wil zeggen geen fictieve korting, geen fictieve bijtelling) en Van Wijlen een 10 (een fictieve korting van € 25.000,-). In de categorie ontzorgen heeft Verschoor een 10 gescoord (een fictieve korting van € 70.000,-) en Van Wijlen een 6 (neutraal) en in de categorie innovativiteit heeft Verschoor een 10 gescoord (een fictieve korting van € 40.000,-) en Van Wijlen een 8 (een fictieve korting van € 20.000,-). De toelichting bij dit scoreoverzicht luidt als volgt:

Uw inschrijving scoorde maximaal op het aspect Duurzaamheid, omdat u duurzaam graszaad en duurzame bemesting toepast. Daarnaast voldoen de mobiele voertuigen aan de gevraagde normen. Uw inschrijving scoorde neutraal op het aspect Ontzorgen, omdat de contacten met de verenigingen veelal digitaal of telefonisch zullen verlopen. Uw inschrijving scoorde goed op het aspect Innovativiteit, omdat er sprake is van innovatieve werkmethoden en van hoogwaardig onderhoudsmaterieel, maar er wordt niet ingegaan op tijdsmanagement. Hierdoor is uw eindscore lager dan de inschrijving van Verschoor Groen en Recreatie B.V.

3.Het geschil

3.1.
Van Wijlen vordert, kort gezegd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1. de gemeente zal verbieden uitvoering te geven aan het door haar geuite voornemen tot gunning van de opdracht ‘Onderhoud natuurgras voetbalvelden gemeente Drimmelen’ aan Verschoor;
2. de gemeente te gebieden om, voor zover zij de opdracht wenst te gunnen, de opdracht aan Van Wijlen te gunnen;
subsidiair
3. de gemeente te gebieden de aanbieding van Van Wijlen objectief en transparant opnieuw te beoordelen door een nieuwe, onafhankelijke beoordelingscommissie aan de hand van het beoordelingskader zoals dit vooraf bekend is gemaakt;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding.
3.2.
Aan haar primaire vorderingen legt Van Wijlen ten grondslag dat Verschoor niet in het bezit is van een geldig VCA*-certificaat noch van een gelijkwaardig veiligheidszorgsysteemcertificaat. Om die reden had de gemeente Verschoor moeten uitsluiten. De stelling van de gemeente dat Verschoor met verschillende documenten heeft aangetoond gelijkwaardige maatregelen op het gebied van kwaliteitsbewaking te nemen, is niet voldoende om te voldoen aan de gestelde certificaateis. Verschoor heeft geen enkel certificaat. Indien een inschrijver al met behulp van andere documenten zou mogen aantonen dat hij gelijkwaardige maatregelen neemt, hetgeen een ongeoorloofde wijziging van de gestelde eis betreft, dan vraagt Van Wijlen welke bewijsstukken Verschoor aan de gemeente heeft overgelegd.
Aan haar subsidiaire vordering, ingesteld voor het geval de voorzieningenrechter zal oordelen dat Verschoor wel voldoet aan de certificaateis, legt Van Wijlen ten grondslag dat zij de in de brief van 9 maart 2015 gegeven motivering voor haar scores voor ontzorgen (het cijfer 6) en voor innovativiteit (het cijfer 8) niet kan plaatsen. Niet valt in te zien dat digitale en telefonische contacten met de sportverenigingen een negatief effect zouden hebben op het ontzorgen van de gemeente en hoe dit was af te leiden uit het bestek. Verder gaat de gemeente eraan voorbij dat er tevens veldinspecties en vergaderingen met de verenigingen zullen worden gehouden.
Op het criterium innovativiteit heeft Van Wijlen volgens de gemeente niet de maximale score behaald omdat zij in haar plan van aanpak niet zou zijn ingegaan op tijdsmanagement. Ook dit kan Van Wijlen niet plaatsen omdat zij onder punt 2.3 van haar plan van aanpak juist uitgebreid is ingegaan op tijdsmanagement. Daarom had de gemeente haar op dit punt de maximale score moeten toekennen.
3.3.
De gemeente stelt zich primair op het standpunt dat Van Wijlen niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij bij een eventuele onduidelijkheid over de strekking van de toevoeging ‘of gelijkwaardig’ bij de certificaateis vooraf vragen daarover had kunnen en moeten stellen. Dat geldt ook voor de factoren die van belang zijn voor de beoordeling van het plan van aanpak op de criteria ontzorgen en innovativiteit.
Subsidiair voert de gemeente aan dat de inschrijving van Verschoor voldoet aan de gestelde eisen. Uit het bestek volgt dat inschrijvers ook anders dan met een VCA*-certificaat kunnen aantonen dat zij voldoen aan de eisen die ten gronde liggen aan het gevraagde certificaat. In dat verband heeft Verschoor uitgebreide documentatie ingediend op basis waarvan de gemeente tot de conclusie is gekomen dat Verschoor genoegzaam heeft aangetoond dat zij voldoet aan VCA*-gelijkwaardig. Van Wijlen gaat uit van een onjuiste rechtsopvatting.
Meer subsidiair stelt de gemeente dat zij het plan van aanpak van Van Wijlen niet onjuist heeft beoordeeld. De beoordelingssystematiek is uiteengezet in het bestek. Door die systematiek nauwgezet toe te passen is de gemeente gekomen tot gunning aan Verschoor.
Meest subsidiair voert de gemeente aan dat, als er al sprake zou zijn van een overtreding van de aanbestedingsregels, er ruimte is voor een belangenafweging tussen enerzijds de ernst van de overtreding en anderzijds de betrokken belangen van de gemeente en de gegadigden, welke afweging ertoe zou moeten leiden dat een eventuele onvolkomenheid door de vingers wordt gezien.
3.4.
Ook Verschoor vindt dat zij geldig heeft ingeschreven. Een redelijk geïnformeerd en normaal zorgvuldig handelende inschrijver heeft uit de aanbestedingsdocumenten zonder meer moeten begrijpen dat er met betrekking tot de VCA*-geschiktheidseis gelijkwaardige bewijzen mogen worden overgelegd. Verder heeft de gemeente op overtuigende wijze uiteengezet dat het door haar vastgestelde beoordelingsresultaat op een rechtmatige en zorgvuldige wijze conform het bepaalde in het bestek tot stand is gekomen.

4.De beoordeling

4.1.
Inzet van het geding is de geldigheid van de inschrijving van Verschoor. Van Wijlen stelt dat de inschrijving van Verschoor uitgesloten moet worden omdat Verschoor niet beschikt over een veiligheidszorgsysteemcertificaat zoals een VCA*-certificaat of een gelijkwaardig certificaat. In de kern gaat het in dit geding om de vraag of de gemeente een certificaateis heeft gesteld met betrekking tot het veiligheidszorgsysteem van de inschrijvende gegadigden. Het antwoord op deze vraag moet worden gevonden in de aanbestedingsregels en in de documenten van deze aanbesteding.
4.2.
De voorzieningenrechter constateert dat de door de gemeente gestelde eis met betrekking tot het veiligheidszorgsysteem van de inschrijvers in alle documenten (vanaf de aankondiging tot en met het bestek) nagenoeg gelijkluidend is geformuleerd. Tussen partijen is niet in geschil dat de betreffende eis betrekking heeft op een kwaliteitsnorm als bedoeld in artikel 2.96 van de Aanbestedingswet 2012.
4.3.
Op grond van het eerste lid van artikel 2.96 is de gemeente bevoegd om van de inschrijvers een schriftelijke verklaring, afgegeven door een gecertificeerde instantie, te verlangen, zoals een VCA*-certificaat. Dat is niet in geschil. Op grond van het tweede lid is de gemeente verplicht om gelijkwaardige certificaten van andere instanties te aanvaarden. In de laatste zin van het tweede lid wordt zelfs voorgeschreven dat de gemeente niet alleen certificaten van bevoegde instanties moet accepteren maar ook andere bewijzen waaruit blijkt dat de inschrijvers gelijkwaardige maatregelen op het betreffende kwaliteitsgebied hebben genomen.
4.4.
Van Wijlen heeft de in de aankondiging en in het bestek gestelde eis betreffende een veiligheidszorgsysteem opgevat als een certificaateis, dat wil zeggen dat de inschrijver moet beschikken over een VCA*-certificaat of een vergelijkbaar certificaat van een andere bevoegde instantie. Deze beperkte uitleg strookt echter niet met de uitgangspunten van het aanbestedingsrecht en de vrijheid van de inschrijver om met alternatieven te voldoen aan een specifiek geformuleerde geschiktheidseis. Het bepaalde in (de laatste zin van) artikel 2.96 lid 2 is een uitvloeisel van die uitgangspunten.
Volgens de gemeente had Van Wijlen bij twijfel over de uitleg van deze geschiktheidseis hierover een vraag moeten stellen in het kader van de inlichtingenronde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter behoort een normaal oplettende en redelijk geïnformeerde inschrijver te weten dat met de formulering ‘een veiligheidszorgsysteemcertificaat (VCA*) of gelijkwaardig’ niet uitsluitend een certificaat wordt verlangd maar dat een inschrijver ook met andere bewijzen mag aantonen dat aan de gevraagde veiligheidszorgsysteemeisen wordt voldaan.
4.5.
Ter zitting stelt Van Wijlen de vraag welke bewijzen Verschoor aan de gemeente heeft overgelegd. Volgens de gemeente en Verschoor treedt Van Wijlen met deze vraag buiten de gronden die zij in haar dagvaarding heeft aangevoerd, is dit in strijd met de goede procesorde en dient zij in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het echter voorzienbaar dat Van Wijlen, in reactie op het verweer van de gemeente in de conclusie van antwoord, deze vraag zal gaan stellen. Deze vraag ligt ook in de lijn van de primaire stelling van Van Wijlen dat Verschoor uitgesloten moet worden omdat zij niet voldoet aan de betreffende geschiktheidseis. De aanvulling van de grondslag van de eis is dan ook niet in strijd met de goede procesorde. Het beroep op niet-ontvankelijkverklaring wordt verworpen.
4.6.
Verschoor beschikt niet over een VCA*-certificaat of een gelijkwaardig certificaat maar heeft andere bewijzen aan de gemeente overgelegd om aan te tonen dat zij aan de gestelde geschiktheidseis voldoet. Nu de aanbestedingsdocumenten geen nadere invulling bevatten van hetgeen wordt aangemerkt als ‘gelijkwaardig’ of als ‘gelijkwaardige maatregelen’, zal aan de hand van de ‘Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers 1 ster’ (VCA*-checklist) moeten worden getoetst of op basis van de door Verschoor overgelegde bewijzen kan worden vastgesteld dat Verschoor aan VCA* gelijkwaardige maatregelen inzake de veiligheidszorg heeft getroffen. Die toets moet de aanbestedende dienst zelf uitvoeren. Peildatum is de datum van inschrijving.
4.7.
Ter zitting is discussie ontstaan over de vraag of de gemeente in staat kan worden geacht om voornoemde toets uit te voeren. Verder zijn vragen gerezen over de datum van de bewijzen die Verschoor heeft ingediend. Niet is duidelijk geworden dat de gemeente de bewijsstukken van Verschoor heeft getoetst aan de VCA*-checklist. Om deze redenen is de voorzieningenrechter voornemens om de overgelegde bewijsstukken en de toetsing daarvan te bespreken op een nieuwe zitting. Met het oog daarop is het wenselijk dat de gemeente uiterlijk drie werkdagen voor de betreffende zittingsdatum de navolgende stukken in het geding brengt:
-een kopie van de VCA*-checklist zoals die luidde op de datum van inschrijving (2 maart 2015);
-een volledige inventarislijst van alle door Verschoor overgelegde bewijzen, voorzien van een duidelijke specificatie van elk bewijsstuk plus de exacte datum van elk bewijsstuk;
-een kopie van alle overgelegde documenten die afkomstig zijn van de VCA-certificerende instelling (oude certificaten, verklaringen, mededelingen over audits enz.);
- een toelichting op de toets die de gemeente op basis van deze stukken heeft uitgevoerd.
4.8.
Aan haar subsidiaire vordering legt Van Wijlen ten grondslag dat zij zich niet kan vinden in de waardering van het door haar ingediende plan van aanpak. Nu is een zekere mate van subjectiviteit inherent aan de beoordeling van een kwaliteitscriterium. Weliswaar staat dat enigszins op gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar dat behoeft op zichzelf nog niet mee te brengen dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met het aanbestedingsrecht of haar beginselen.
Van belang is (i) dat het voor een kandidaat-inschrijver voldoende duidelijk is wat van hem wordt verwacht, (ii) dat de ontvangen inschrijvingen aan de hand van en overeenkomstig een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld, en (iii) dat de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk wordt gemotiveerd dat het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen.
Voor het overige komt de rechter slechts een beperkte toetsingsruimte toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen - deskundige - beoordelaars moet de nodige waarderingsvrijheid worden gegund. Daar komt nog bij dat van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts indien sprake is van procedurele of inhoudelijke onjuistheden c.q. onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de (voorlopige) gunningsbeslissing niet deugt, is er plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.9.
In paragraaf 0.07 van het bestek staat beschreven hoe het in te dienen plan van aanpak eruit moet zien, op welke drie categorieën de gemeente het plan van aanpak met name zal toetsen en wat er in elk van die categorieën aan informatie wordt gevraagd van de inschrijver. Ook wordt beschreven aan de hand van welke criteria het plan van aanpak wordt gewaardeerd met welke scores. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter maakt deze beschrijving voldoende duidelijk welke informatie het plan van aanpak dient te bevatten en welke informatie er nodig is om goede cijfers te kunnen scoren.
Vervolgens wordt van de inschrijver verwacht dat hij in eigen bewoordingen aangeeft op welke wijze hij de verlangde kwaliteit in de genoemde drie categorieën gaat leveren. Hij wordt daarmee in de gelegenheid gesteld zich te onderscheiden van de andere inschrijvers en aldus zijn meerwaarde ten opzichte van de andere gegadigden aan te tonen. Mede gelet hierop mag van de gemeente dan ook niet worden verwacht dat zij aangeeft wat er nodig is om een maximale score in elk van deze drie categorieën te behalen. Daarmee zou elke innovatie, creativiteit of zelfstandig denken bij de inschrijvers worden geëcarteerd. Aan een gunningssystematiek zoals hier aan de orde is inherent dat aan een inschrijver de ruimte wordt geboden om op eigen wijze aan te geven hoe hij de gevraagde kwaliteit wil invullen. Daardoor wordt hij optimaal gestimuleerd om inventief in te schrijven en kenbaar te maken begrip te hebben voor c.q. inzicht te hebben in die aspecten van de opdracht die zijns inziens relevant zijn voor de aanbestedende dienst. Niet is gebleken hoe de huidige dienstverlener daarbij een voorsprong in kennis of ervaring heeft ten opzichte van de andere inschrijvers.
4.10.
Behalve op inhoudelijke gronden kan de subsidiaire vordering ook formeel niet worden toegewezen aangezien een herbeoordeling van een enkele inschrijving, en dat door een andere commissie dan die de andere inschrijvingen heeft beoordeeld, in strijd is met het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers.
4.11.
Zoals overwogen zal de voorzieningenrechter een nieuwe zitting bepalen, waar de discussiepunten als weergegeven in de rechtsoverwegingen 4.6 en 4.7 worden besproken. In afwachting daarvan wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet ter zitting van dinsdag 12 mei 2015 om 13:30 uur in het gerechtsgebouw te Breda aan de Sluissingel 20 of, indien één van partijen binnen twee werkdagen na de datum van dit vonnis aangeeft alsdan te zijn verhinderd, op een nader te bepalen datum en tijdstip, zulks aan de hand van de binnen vier werkdagen na de datum van dit vonnis ontvangen opgave van partijen van hun verhinderdata in de maand mei 2015;
5.2.
bepaalt dat de gemeente uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de volgende zitting de volgende stukken in het geding brengt:
-een kopie van de VCA*-checklist zoals die luidde op de datum van inschrijving;
-een volledige inventarislijst van alle door Verschoor overgelegde bewijzen, voorzien van een duidelijke specificatie van elk bewijsstuk plus de exacte datum van elk bewijsstuk;
-een kopie van alle overgelegde documenten die afkomstig zijn van de VCA-certificerende instelling;
- een toelichting op de toets die de gemeente op basis van deze stukken heeft uitgevoerd;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 april 2015.