ECLI:NL:RBZWB:2015:2915
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Aanhouding van de procedure in een effectenleasezaak met betrekking tot vernietiging door echtgenote en verjaring
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van effectenlease, heeft de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, een verweer gevoerd tegen de eis van Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. T.R. van Ginkel. De gedaagde stelt dat zijn echtgenote enkele effectenleasecontracten heeft vernietigd op basis van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. Dexia betwist dit door te stellen dat de bevoegdheid tot vernietiging was verjaard op het moment dat deze werd ingeroepen. De gedaagde heeft echter aangevoerd dat de collectieve actie van de stichting Eegalease de verjaring heeft gestuit.
De kantonrechter heeft in deze procedure kennisgenomen van de prejudiciële vragen die door het gerechtshof Amsterdam aan de Hoge Raad zijn gesteld. Deze vragen hebben betrekking op de stuitende werking van een collectieve vordering en de gevolgen daarvan voor de verjaring van de buitengerechtelijke bevoegdheid tot vernietiging van rechtshandelingen. De antwoorden op deze vragen zijn cruciaal voor de beslissing in deze zaak, aangezien ze direct van invloed zijn op de eis van Dexia.
De kantonrechter heeft besloten om de beslissing in deze zaak aan te houden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan over de gestelde prejudiciële vragen. Dit betekent dat de procedure tijdelijk wordt stopgezet. De partijen zijn in de gelegenheid gesteld om schriftelijke opmerkingen te maken over het voornemen tot aanhouding. De zaak is vervolgens doorverwezen naar de rolzitting van 27 mei 2015, waar Dexia zich zal uitlaten over de aanhouding.