Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De verdere procedure
- het incidenteel vonnis van 16 juli 2014
- de conclusie na enquête van [gedaagde] d.d. 3 september 2014
- de brief d.d. 6 januari 2015 van mr. Faaij met producties
- het proces-verbaal van het pleidooi gehouden op 22 januari 2015 en de ter gelegenheid daarvan door beide partijen overgelegde pleitnota’s.
2.De verdere beoordeling
in conventie
“Dhr. [gedaagde] heeft tegen mij gezegd dat hij alle inkomsten over april, mei, juni, juli en augustus heeft afgedragen gekregen van [getuige 1].”
“Ik heb alle aanwezige kassabonnen opgeteld en ik kwam uit op een bedrag van ongeveer € 163.000,-- over een periode van 27 mei t/m 31 oktober 2011. Dat is het bedrag wat dhr. [gedaagde] in zijn boekhouding heeft verwerkt.”
“De kasstaat vermeldt onder meer de weersgesteldheid, openingstijden. De kasstaat toont hoeveel geld aan het begin van de dag aanwezig was gespecificeerd in biljetten en munt. Aan de hand van de kasstaten kan ik het verloop en de omzet van een dag zien. In april en mei is aanvankelijk alles met de hand gegaan. Vanaf 27 mei 2011 zijn we gaan werken met een elektronisch systeem waarbij de order elektronisch werd geplaatst door een medewerker dat aan hem/haar was gekoppeld.”en
”We zijn 17/18 april voor het eerst opengegaan.”[getuige 3], die heeft geholpen in de bediening in het strandpaviljoen, verklaart:
“Het zal eind april zijn geweest toen ik daar voor de tweede keer kwam. De eerste keer dat ik daar kwam was ongeveer half april. Ik heb toen wel geconstateerd dat er kasstaten werden opgemaakt door dhr. [gedaagde], voor zover ik mij herinner elke dag.”Over de tweede keer dat hij bij het strandpaviljoen kwam werken verklaart [getuige 3]:
“Toen begonnen we actief te draaien en toen was er ook een kok.”[getuige 5], die eveneens heeft gewerkt in het strandpaviljoen, verklaart:
“Toen ik daar kwam was de exploitatie al begonnen. (…) Ik was vanaf
“Dagelijks werd aan het einde van de dag een kas opgemaakt.”
“ik heb vastgesteld dat ongeveer een bedrag van € 150.000,-- door de handen van dhr. [gedaagde] is gegaan.”En:
“Naar mijn schatting is € 150.000,-- of € 160.000,-- in handen gekomen van dhr. [gedaagde] dat toebehoorde aan Grolo.”
€ 1.435,--=) € 60.353,71 is bewezen dat [gedaagde] zich dit onrechtmatig heeft toegeëigend. Van dit bedrag is immers komen vast te staan dat het afkomstig is van de exploitatie van het strandpaviljoen, aan hem dan wel zijn echtgenote is afgedragen op de privérekening van hem c.q. van zijn echtgenote is gestort en niet is afgedragen aan Grolo.
- dagvaarding € 79,27
- beslagexploit € 227,23
- griffierecht (incl. € 575,-- beslag) € 1.789,--
- salaris advocaat (8,5 x tarief € 1.421)