ECLI:NL:RBZWB:2015:194
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake hulp bij het huishouden en besluitvorming door het college
Op 19 januari 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening inzake hulp bij het huishouden. Verzoeker, die sinds 2009 hulp bij het huishouden ontvangt, heeft bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout, waarin werd aangegeven dat hij per 1 januari 2015 zelf verantwoordelijk zou zijn voor het regelen en betalen van huishoudelijke hulp. Verzoeker stelde dat het college niet bevoegd was om deze wijziging door te voeren voordat de nieuwe wet Wmo 2015 in werking trad en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn persoonlijke situatie.
Tijdens de zitting op 8 januari 2015 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker niet in staat is om zijn huishouden zelfstandig te organiseren en dat de ondersteuning door het college niet duidelijk was vastgelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van 16 oktober 2014 als een besluit moet worden aangemerkt en dat verzoeker recht heeft op ondersteuning bij het organiseren van zijn huishouden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening voor de huishoudelijke hulp afgewezen, maar het verzoek om ondersteuning bij de organisatie van het huishouden toegewezen. Het college werd opgedragen om verzoeker te helpen bij het inhuren van huishoudelijke hulp.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het college het griffierecht van € 45,- aan verzoeker moet vergoeden en dat de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 974,- door het college moeten worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.