Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
Aan De heer/Mw. Onbekende”. De aanslag is geadresseerd “
[adres], [woonplaats].”
iedere handeling die er toe strekt dat degeen die de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt. Zolang degene tot wiens verrijking de handeling strekt, de prestatie niet heeft ontvangen, noch daarop aanspraak kan maken, worden handelingen als bedoeld in de eerste volzin niet beschouwd als gift.’ Onder ‘
handelingen’worden ook verstaan eenzijdige handelingen. De stelling van belanghebbenden dat slechts dan sprake kan zijn van een gift in civielrechtelijke zin indien de schenking door de verkrijger wordt aanvaard, is derhalve niet juist. Hieruit volgt dat de omstandigheid dat de verkrijger onbekend is, geen belemmering vormt om een voor de Successiewet 1956 belaste schenking in aanmerking te kunnen nemen.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;