In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2015 uitspraak gedaan in de beroepen van eiser en eiseres tegen besluiten van de RDW. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de intrekking van zijn keuringsbevoegdheid voor voertuigen tot en met 3500 kg, terwijl eiseres beroep heeft ingesteld tegen de intrekking van haar erkenning voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3500 kg. Beide besluiten zijn genomen naar aanleiding van een steekproefcontrole op 24 september 2014, waarbij de RDW constateerde dat de APK keuringseisen niet correct waren toegepast. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, omdat de bestreden besluiten in rechte standhouden. De rechtbank oordeelde dat de waarnemingen van de steekproefcontroleur, die als getuige ter zitting is verschenen, voldoende bewijs leveren voor de overtredingen die aan de besluiten ten grondslag liggen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de sancties die aan eisers zijn opgelegd als gerechtvaardigd beschouwd. De rechtbank concludeert dat de RDW zijn bevoegdheid tot het opleggen van sancties op goede gronden heeft kunnen baseren op het steekproefcontrolerapport, waarbij ook rekening is gehouden met de recidive van eisers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.