ECLI:NL:RBZWB:2015:1458
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Trippenzee-Braaksma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan van schulden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2015 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die samen met haar zus een bloemenzaak had overgenomen, verzocht om schuldsanering na het ontstaan van aanzienlijke schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in de periode van 21 april 2008 tot 3 mei 2013 een bloemenzaak heeft geëxploiteerd, maar dat zij in die tijd een bedrag van € 47.256,05 aan schulden heeft laten ontstaan. De grootste schuldeisers waren de Rabobank Amerstreek, Administratiekantoor Nabbe en de verhuurder van het pand waar de bloemenzaak was gevestigd.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van haar schulden. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat verzoekster de onderneming had overgenomen op basis van onjuiste gegevens en dat zij, ondanks een negatief resultaat in de jaren 2011 en 2012, nieuwe huurverplichtingen was aangegaan. De rechtbank concludeerde dat verzoekster had moeten weten dat zij deze verplichtingen niet kon nakomen, wat leidde tot de conclusie dat zij niet te goeder trouw had gehandeld.
Bij de beoordeling van het verzoek tot schuldsanering heeft de rechtbank ook gekeken naar de argumenten van verzoekster over de hoogte van de vordering van de verhuurder. Hoewel dit verweer mogelijk succesvol had kunnen zijn in een andere procedure, had het geen invloed op de beoordeling van de goede trouw van verzoekster. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot schuldsanering af te wijzen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om verzoekster toch toe te laten tot de regeling.