ECLI:NL:RBZWB:2014:968

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
14 februari 2014
Zaaknummer
C/02/266500 / HA ZA 13-513
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldsom en geschil over contractuele verplichtingen tussen een B.V. en een bestuurder

In deze zaak vorderde de besloten vennootschap SAGRO MILIEU ADVIES ZEELAND B.V. (hierna: SMA) betaling van een geldsom van € 41.497,31 van de gedaagde, die als bestuurder van een andere vennootschap optrad. De vordering was gebaseerd op onbetaalde facturen voor bodemonderzoek dat SMA had uitgevoerd op een perceel dat in eigendom was van de vennootschap van de gedaagde. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij niet persoonlijk, maar namens zijn vennootschap had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende had onderbouwd dat de overeenkomst met zijn vennootschap was gesloten en dat hij als contractspartij moest worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde tekort was geschoten in zijn verplichtingen door de facturen niet te betalen, waardoor SMA gerechtigd was haar verplichtingen op te schorten. De rechtbank wees de vordering van SMA toe, met uitzondering van de gevorderde contractuele rente en buitengerechtelijke kosten, omdat SMA niet had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de hoofdsom en de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/266500 / HA ZA 13-513
Vonnis van 29 januari 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
SAGRO MILIEU ADVIES ZEELAND B.V.,
gevestigd te 's-Heerenhoek,
eiseres,
advocaat mr. P.M.E. Bilterijst te Goes,
tegen
[gedaagde],
wonende te[woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. F.R. Heijstek te Middelburg.
Partijen zullen hierna SMA en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 oktober 2013,
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 december 2013.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is middels zijn beheersvennootschap [naam beheersvennootschap] bestuurder van[naam B.V.].[naam B.V.]. is de voormalige eigenaar van het perceel [adres] te[vestigingsplaats] (hierna: het perceel).
2.2.
SMA heeft in de periode maart tot en met december 2012 bodemonderzoek verricht aan het perceel op basis van de op 29 maart 2012 door haar aan [gedaagde] gestuurde opdrachtbevestiging. De door [gedaagde] getekende bijlage 1 bij deze opdrachtbevestiging vermeldt het volgende:

Bijlage 1: Opdrachtbevestiging Eindsituatie Bodemonderzoek
(…)
Opdrachtgever:De heer [gedaagde]
[adres]
(…)
Uitgangspunten:
(…)
- op al onze leveringen, diensten en werkzaamheden zijn van toepassing de algemene voorwaarden van de Sagrogroep, gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank Middelburg. De volledige tekst van de algemene voorwaarden ligt ter inzage op ons kantoor en staat op onze website. Op eerste verzoek wordt een afschrift toegezonden; (…)
- bij opdrachtverlening factureren wij u 50% van bovengenoemd bedrag en het resterende bedrag na afronding van het project. (…)”.
2.3.
De facturen van 12 april 2012, 19 april 2012 en 24 mei 2012 met betrekking tot de eerste drie betalingstermijnen van de aanneemsom heeft SMA ten name van [gedaagde] gesteld. Op 5 juni 2012 heeft SMA op verzoek van [gedaagde] de rekeningen gecrediteerd en de tenaamstelling van voornoemde facturen gewijzigd in[naam B.V.]. De opvolgende facturen van 6 juli 2012, 30 september 2012 en 31 december 2012 heeft SMA op naam van[naam B.V.]. gesteld.
2.4.
De facturen zijn niet betaald. Het rapport met de resultaten van het bodemonderzoek is niet afgegeven.

3.Het geschil

3.1.
SMA vordert  samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 41.497,31, vermeerderd met de contractuele rente van 18% per jaar dan wel subsidiair de wettelijke handelsrente, over € 34.173,68 vanaf 1 mei 2013. Het bedrag van € 41.497,31 bestaat naast de hoofdsom van € 34.173, 68, uit € 4.907,03 aan contractuele rente tot 1 mei 2013 en € 2.416,60 aan buitengerechtelijke kosten. Daarnaast vordert SMA [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
SMA legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de facturen ten bedrage van in totaal € 34.173,68 onbetaald heeft nagelaten. In verband met het uitblijven van de betaling heeft SMA haar werkzaamheden opgeschort.
Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden dient [gedaagde] over dit bedrag een contractuele rente van 18 % per jaar te vergoeden. Ter comparitie heeft SMA toegelicht dat de algemene voorwaarden niet bij de offerte en opdrachtbevestiging zijn meegestuurd. Wel is in de opdrachtbevestiging verwezen naar de website van SMA waar de algemene voorwaarden zijn te raadplegen. Ook is hierin vermeld dat de algemene voorwaarden op verzoek worden toegestuurd. [gedaagde] moet als zakenman als professionele partij worden beschouwd; niet als consument. Subsidiair vordert SMA de wettelijke handelsrente.
In reactie op het verweer van [gedaagde] betwist SMA dat de overeenkomst zou zijn gesloten met[naam B.V.]. in plaats van met [gedaagde]. De facturen zijn later weliswaar op naam van[naam B.V.]. gezet, maar dit is gebeurd op uitdrukkelijk verzoek van [gedaagde] in verband met de te betalen BTW. [gedaagde] heeft haar de opdracht verstrekt en de opdrachtbevestiging getekend. Zij wist ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet dat het perceel in eigendom toebehoorde aan[naam B.V.].
In de opdrachtbevestiging staat dat 50% van de aanneemsom vooraf moet worden betaald en 50% achteraf. Toen de betalingen van [gedaagde] uitbleven, mocht SMA haar verplichtingen opschorten. Niet [gedaagde], maar SMA was derhalve gerechtigd haar verplichtingen op te schorten.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij een overeenkomst heeft gesloten met SMA.[naam B.V.]. is de contractspartij van SMA. De facturen waren aanvankelijk ten onrechte op naam van [gedaagde] gesteld. Op aangeven van [gedaagde] is de tenaamstelling van de facturen gewijzigd in[naam B.V.].
Omdat SMA niet heeft voldaan aan haar verplichting tot tijdige en correcte toezending van het evaluatierapport, heeft [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen opgeschort. Hierdoor is de vordering van SMA niet opeisbaar.
De totale overeengekomen aanneemsom bedraagt € 27.967,98 incl. BTW. SMA heeft echter € 34.173, 69 incl. BTW in rekening gebracht. Het verschil van € 6.205,71 betreft meerwerk. Omdat SMA heeft verzuimd[naam B.V.]. tijdig en op correcte wijze te waarschuwen, dienen deze kostenoverschrijdingen voor rekening en risico van SMA te blijven.
SMA heeft de algemene voorwaarden niet ter hand gesteld. De enkele verwijzing in de opdrachtbevestiging naar de website van SMA is onvoldoende. Gelet op het bepaalde in de artikelen 6:233 en 6:234 moeten de bedingen in deze voorwaarden worden vernietigd, zodat zij niet meer van toepassing zijn op de aanneemovereenkomst.
[gedaagde] betwist dat SMA buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. De gemachtigde van SMA heeft slechts één brief verzonden. Ook de subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente moet worden afgewezen, nu [gedaagde] niet heeft gehandeld in de uitoefening van zijn eigen bedrijf maar als (indirect) bestuurder van[naam B.V.].

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat wie handelt, geacht wordt voor zichzelf te handelen. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] degene is met wie SMA telkens heeft gehandeld. In het licht van de gemotiveerde betwisting van SMA heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd dat de overeenkomst is gesloten met[naam B.V.]. Hij heeft niet onderbouwd op grond waarvan SMA, ondanks het feit dat de opdrachtbevestiging en de daarbij horende bijlage 1 op zijn naam zijn gesteld en door hem zonder commentaar zijn behouden en getekend, SMA bij de totstandkoming van de overeenkomst wist of had kunnen weten dat niet hij, maar[naam B.V.]. de contractspartner was. Het feit dat twee maanden na het sluiten van de overeenkomst de tenaamstelling van deze facturen is gewijzigd, is niet doorslaggevend voor de vraag met wie SMA destijds de overeenkomst heeft gesloten. Dit verweer van [gedaagde] slaagt niet.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat in de opdrachtbevestiging van 29 maart 2012 is overeengekomen dat [gedaagde] 50 % van de aanneemsom bij opdrachtverlening dient te voldoen en 50 % na afronding van het project. Verder staat vast dat betaling van de aanneemsom door [gedaagde] tot op heden achterwege is gebleven. [gedaagde] is daarmee als eerste tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, zodat SMA gerechtigd was tot opschorting van haar verplichtingen, zonder daarmee tekort te schieten in de nakoming van haar verplichtingen. Van verzuim aan de zijde van SMA is om die reden geen sprake, zodat [gedaagde] ten onrechte zijn betalingsverplichtingen heeft opgeschort. De vordering van SMA is opeisbaar. De rechtbank verwerpt ook dit verweer van [gedaagde].
4.3.
[gedaagde] heeft de hoogte van de vordering betwist voor zover deze betrekking heeft op de meerwerkwerkzaamheden. Tussen partijen is niet in geschil dat er door SMA meerwerkwerkzaamheden zijn verricht en dat deze kosten in verhouding staan tot de verrichte meerwerkwerkzaamheden. Als onweersproken stelt de rechtbank vast dat de facturen die betrekking hebben op het uitgevoerde meerwerk door [gedaagde] zonder protest zijn behouden. Onder deze omstandigheden is het redelijk dat [gedaagde] ook voor deze werkzaamheden betaalt. De gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
4.4.
Uitgangspunt is een snelle gebondenheid van partijen aan de algemene voorwaarden, ook indien [gedaagde] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst de inhoud van deze voorwaarden niet kende. Wel zijn bedingen in de algemene voorwaarden vernietigbaar wanneer [gedaagde] geen redelijke mogelijkheid is geboden tot kennisname van de algemene voorwaarden.
Tussen partijen is niet in geschil dat deze mogelijkheid niet is geboden door de algemene voorwaarden voor het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] ter hand te stellen. Nu gesteld noch gebleken is dat terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de vraag of anderszins een redelijke mogelijkheid tot kennisname van de voorwaarden is geboden. Het beding in de algemene voorwaarden dat betrekking heeft op de contractuele rente wordt om die reden vernietigd. De gevorderde contractuele rente zal worden afgewezen.
4.5.
Ook de door SMA gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal worden afgewezen. In het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] dat sprake is van een handelsovereenkomst, heeft SMA onvoldoende onderbouwd dat [gedaagde] handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. De enkele stelling dat [gedaagde] als zakenman moet worden beschouwd als professionele partij is daartoe onvoldoende. Het mindere, de wettelijke rente ex art. 6:119 BW, zal worden toegewezen over de hoofdsom vanaf de datum van dagvaarding, 27 juni 2013.
4.6.
De door SMA gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. Buitengerechtelijke incassokosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking, indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. SMA heeft niet gesteld dat zij dergelijke kosten heeft gemaakt, noch dat deze kosten betrekking hebben op voornoemde verrichtingen.
4.7.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SMA worden begroot op:
- dagvaarding €  78,34
- griffierecht 1.836,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
totaal €  3.702,34

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SMA te betalen een bedrag van € 34.173,68 (vierendertigduizend honderd drieënzeventig euro en achtenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover vanaf 27 juni 2013,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SMA van de proceskosten ad € 3.702,34,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.SdJ