ECLI:NL:RBZWB:2014:963

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
14 februari 2014
Zaaknummer
C/12/82763 / HA ZA 12-49
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van vordering wegens niet nakomen van contractuele verplichtingen en onrechtmatige daad in de scheepvaartsector

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, vorderden de eiseressen, bestaande uit Objective Finance S.A., Conbulk Shipping S.A. en NMS Limited, schadevergoeding van de gedaagden, Spares Services Maritime B.V., Damen Schelde Marine Services B.V. en Maritime Logistics B.V. De eiseressen stelden dat de gedaagden ondeugdelijke cilindervoeringen hadden geleverd voor het containerzeeschip MSC Bali, wat leidde tot schade en stilstand van het schip. De eiseressen baseerden hun vorderingen op wanprestatie en onrechtmatige daad, maar de gedaagden voerden aan dat de vorderingen waren verjaard. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van NMS c.s. waren verjaard, omdat de rechtsvordering was ingesteld na de verjaringstermijn van twee jaar, die begon te lopen vanaf het moment dat de gebreken aan de gedaagden waren gemeld. De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiseressen dat de verjaringstermijn was gestuit door e-mailcorrespondentie, omdat deze niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor stuiting. De vorderingen van Conbulk en Objective Finance werden eveneens afgewezen, omdat zij geen contractuele relatie met de gedaagden hadden en hun vorderingen niet voldoende waren onderbouwd. In reconventie vorderde SSM betaling van onbetaalde facturen door NMS, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank veroordeelde NMS tot betaling van een bedrag van € 24.207,52, vermeerderd met rente en kosten, en wees de vorderingen van NMS c.s. af, waarbij zij hen ook in de proceskosten veroordeelde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/12/82763 / HA ZA 12-49
Vonnis van 29 januari 2014
in de zaak van
1. rechtspersoon naar het recht van haar vestiging
OBJECTIVE FINANCE S.A.,
gevestigd te Majuro, de Marshall Eilanden,
2. rechtspersoon naar het recht van haar vestiging
CONBULK SHIPPING S.A.,
gevestigd te Piraeus, Griekenland.
3. rechtspersoon naar het recht van haar vestiging
NMS LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPARES SERVICES MARITIME B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAMEN SCHELDE MARINE SERVICES B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARITIME LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. C.J. IJdema te Middelburg.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als: NMS c.s. en SSM c.s., alsmede afzonderlijk als Objective Finance, Conbulk, NMS, SSM, DSMS en ML.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van eiseressen in conventie
  • de akte overlegging producties van eiseressen in conventie
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • het tussenvonnis van 4 juli 2012
  • de toelichting ter comparitie van NMS c.s.
  • de spreekaantekeningen van SSM c.s.
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 oktober 2012
  • de conclusie van repliek in conventie, mede houdende voorwaardelijke incidentele vordering ex art. 843a Rv, tevens akte in reconventie d.d. 19 december 2012
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van antwoord in incident tevens conclusie van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte in incident in conventie en reconventie
  • het vonnis in incident van 10 juli 2013
  • de pleitnotities NMS c.s.
  • de pleitaantekeningen SSM c.s.
  • het proces-verbaal van pleidooi d.d. 22 oktober 2013.

2.De feiten

2.1.
Objective Finance is eigenaresse van het container zeeschip MSC Bali. Conbulk is de manager van Objective Finance met betrekking tot de MSC Bali. NMS is een leverancier van scheepsmotoronderdelen. NMS heeft in oktober 2008 van SSM, cilindervoeringen gekocht en deze verkocht aan Conbulk ten behoeve van de MSC Bali. De orderbevestiging is via e-mail tot stand gekomen.
2.2.
SSM heeft als activiteiten de in- en verkoop van nieuwe en gereconditioneerde onderdelen ten behoeve van elektriciteit- opwekking en voortstuwing(..). Zij heeft twee cilindervoeringen gekocht en doorverkocht aan NMS op of rond 9 en 14 oktober 2008. Deze cilindervoeringen waren afkomstig uit China. Een certificaat van Det Norske Veritas, hierna: DNV, is met de twee cilindervoeringen geleverd.
Eén cilindervoering is in Antwerpen in de motor van de MSC Bali ingebouwd op 15 oktober 2008. Vervolgens is na vertrek uit Antwerpen de motor van de MSC Bali op de Westerschelde stilgevallen en is het schip aan de grond gelopen. In Vlissingen is de tweede cilindervoering geïnstalleerd. Deze voering is ook na enkele uren gebarsten waarna het schip opnieuw voor anker is gegaan. Vervolgens is een cilindervoering van Wärtsila ingebouwd.
2.3.
Maritime Incoporate B.V. te Vlissingen is de moedermaatschappij van de drie gedaagden. Die vennootschappen zijn gevestigd in het rechtsgebied van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. DSMS heeft sinds 28 februari 2008 als bestuurder de heer[bestuurder].
2.4.
De twee gekochte cilindervoeringen zijn door NMS niet betaald. SSM heeft deze wel aan NMS gefactureerd, op respectievelijk 15 oktober 2008 en 23 oktober 2008.
Op of omstreeks 29 september 2010 heeft SSM in Panama beslag gelegd op de MSC Bali omdat deze rekeningen onbetaald waren.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
NMS c.s. vordert  samengevat
- voor recht te verklaren dat SSM c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door NMS c.s. geleden schade;
- hoofdelijke veroordeling van SSM c.s. tot betaling van een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- voor recht te verklaren dat SSM geen vordering had tegen Objective Finance waarvoor beslag kon worden gelegd;
- SSM te veroordelen om de bankgarantie die ter opheffing van het Panamese beslag is afgeven te retourneren op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van SSM c.s. in de proceskosten.
3.1.1.
NMS c.s. stelt dat SSM met medeweten van DMSM en ML in oktober 2008 aan haar cilindervoeringen van slechte kwaliteit heeft verkocht en geleverd met “survey reports” die werden gepresenteerd als ‘certificaten’ en die onware en misleidende mededelingen inhielden. SSM heeft, dit wetende, elementaire regels van kwaliteitsbewaking en voorkoming van risico’s voor schip, bemanning, lading en milieu met voeten getreden. Gedaagden zijn daarom hoofdelijk gehouden NMS schadeloos te stellen.
NMS c.s. heeft ter onderbouwing van haar stellingen over de ondeugdelijkheid van de cilindervoeringen verwezen naar een arbitraal vonnis van 13 oktober 2009 tussen Transmed Shipping Co. Ltd. en Schelde Marine Services B.V. Die procedure ging ook over cilindervoeringen die ondeugdelijk waren.
3.1.2.
NMS c.s. betwist dat sprake is van verjaring van haar vorderingen. Voor zover al sprake zou zijn van verjaring kan dit alleen gelden ten aanzien van de vordering van NMS, die gebaseerd is op wanprestatie. De overige eiseressen hebben een vordering uit onrechtmatige daad op SSM c.s. die niet verjaard is. SSM c.s. heeft ondeugdelijke cilindervoeringen met valse certificaten in het verkeer gebracht, waardoor de herkomst van die cilindervoeringen niet te traceren is.
De verjaring gaat lopen vanaf het moment dat het gebrek wordt meegedeeld aan de verkoper, oktober 2008. Daarna is er een onderzoek ingesteld en zijn er tussen partijen veelvuldig berichten gewisseld. De vordering is in 2010 opnieuw aan de orde gesteld. De berichten over en weer brengen mee dat de verjaringstermijn, voor zover die is gaan lopen, zijn gestuit.
3.1.3.
NMS betwist dat de algemene voorwaarden van SSM op hun overeenkomst van toepassing zijn. Zij heeft de e-mailwisseling die aan het sluiten van de overeenkomst ten grondslag lag overgelegd.
3.1.4.
Ten aanzien van het beslag op de MSC Bali stelt NMS c.s. dat SSM een vordering pretendeerde op NMS, maar dat het schip niet van NMS was. SSM heeft dus ten onrechte beslag op het schip gelegd en moet de schade die als gevolg van deze beslaglegging is ontstaan, vergoeden.
3.2.
SSM c.s. voert verweer. Zij stelt primair dat de vorderingen van NMS c.s. zijn verjaard. Een vordering gebaseerd op non-conformiteit verjaart binnen twee jaar nadat de koper geklaagd heeft. De levering vond plaats in oktober 2008, kort daarna is over de levering geklaagd en eerst op 24 februari 2012 is de onderhavige vordering ingesteld zonder dat tussentijds de verjaring is gestuit.
De e-mailwisseling tussen partijen kan niet worden beschouwd als een stuiting in de zin van de wet. Ook de vorderingen die gebaseerd zijn op onrechtmatige daad zijn verjaard, nu de verjaringstermijn van artikel 7:23 lid 2 BW geldt voor iedere rechtsvordering die feitelijk gebaseerd is op het niet beantwoorden van de afgeleverde zaak aan de overeenkomst.
3.2.1.
SSM betwist ondeugdelijke cilindervoeringen te hebben geleverd. NMS toont dit niet aan en eigen onderzoek wijst ook niet in die richting. Zij stelt dat er aan de kant van NMS fouten zijn gemaakt bij het plaatsen van de cilindervoeringen.
3.2.2.
SSM betwist dat valse certificaten zijn meegeleverd. Zij stelt dat het overigens niet relevant is, omdat het gaat om de deugdelijkheid van de geleverde cilindervoeringen en niet om het certificaat. Bovendien betwist zij het causale verband tussen de beweerdelijk afgegeven valse certificaten en de schade.
De cilindervoeringen zijn voorzien van een certificaat. De klanten van SSM, waaronder NMS weten dat de cilindervoeringen afkomstig zijn uit China.
De verwijzing naar het arbitrale vonnis waar het ook cilindervoeringen geleverd door SSM betrof, kan de vordering van NMS niet onderbouwen omdat de arbitrage een procedure was met andere regels en andere partijen.
3.2.3. SSM heeft de aansprakelijkheid voor de door NMS gevorderde schade in haar algemene voorwaarden uitgesloten. Artikel 7 van de Algemene Contractvoorwaarden van de vereniging Holland Marine Equipment beperkt de aansprakelijkheid van SSM tot het nakomen van de garantieverplichtingen. Artikel 7.3 sluit de aansprakelijkheid voor bedrijfsschade en gevolgschade uit. Zij verwijst naar de e-mailwisseling met betrekking tot het tot stand komen van de overeenkomst zoals overgelegd door NMS. (prod. 15t/m18)
Een beroep op vernietiging van de algemene voorwaarden komt NMS niet toe omdat zij een in het buitenland gevestigde rechtspersoon is.
3.2.4.
De vorderingen tegen DSMS en ML moeten niet ontvankelijk verklaard worden omdat er alleen een contractuele relatie is tussen NMS en SSM.
SSM is niet aansprakelijk jegens Objective Finance en Conbulk op grond van onrechtmatige daad. Wanprestatie van een contractpartij levert jegens een andere contractpartij geen onrechtmatige daad op behoudens bijzondere omstandigheden die niet zijn gesteld.
NMS heeft ook niet aangetoond dat zij schade heeft geleden.
3.2.5.
Het beslag in Panama is rechtmatig geweest onder Panamees recht. NMS heeft het tegendeel niet aangetoond.
in reconventie
3.3.
SSM vordert  samengevat - veroordeling van NMS tot betaling van
€ 24.207,52, vermeerderd met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke kosten ad
€ 3.631,13 en nakosten. Zij stelt daartoe, onder verwijzing naar hetgeen in conventie is gesteld, dat NMS gehouden is de facturen van de door haar aan NMS geleverde cilindervoeringen te voldoen.
SSM betwist dat zij handelingen heeft verricht die bij NMS de indruk hebben kunnen geven dat zij afzag van haar vordering. Het beslag in Panama was mede gericht tegen NMS.
3.4.
Objective Finance voert verweer onder verwijzing naar haar stellingen in conventie. Zij wijst erop dat SSM alleen betaling vordert van haar en niet van Objective Finance of Conbulk.
SSM heeft niet aan haar verplichting als leverancier voldaan omdat zij geen cilindervoering met deugdelijk certificaat heeft geleverd.
Zij heeft een beroep gedaan op rechtsverwerking omdat zij pas door de eis in reconventie van 30 mei 2012 voor het eerst op de vordering is aangesproken.
Verder heeft zij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist en daarmee de daarop gebaseerde berekening van de vordering van SSM.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De zaak heeft door de vestigingsplaats van partijen een internationaal karakter. Gelet op de vestigingsplaats van gedaagden is de rechtbank bevoegd van de vorderingen kennis te nemen.
Tussen NMS als buitenlandse vennootschap en SSM als Nederlandse vennootschap bestaat een contractuele relatie waar Nederlands recht op van toepassing is.
4.2.
NMS heeft de cilindervoeringen waar het in dit geding over gaat, gekocht van SSM. Zij heeft dus geen contractuele relatie met de andere twee gedaagden. NMS stelt dat haar vorderingen ook gebaseerd zijn op onrechtmatige daad. Zij heeft echter niet onderbouwd welke onrechtmatige daad DSMS en ML hebben gepleegd. De vorderingen van NMS op DSMS en ML zullen dus bij gebrek aan voldoende grondslag worden afgewezen.
Voor de vorderingen van Conbulk en Objective Finance jegens DSMS en ML geldt hetzelfde. Ook hun vorderingen zullen dus worden afgewezen.
4.3.
NMS vordert in diverse vormen schadevergoeding omdat SSM ondeugdelijke cilindervoeringen heeft verkocht en geleverd met een onjuist certificaat. Het is een vordering gebaseerd op ondeugdelijke nakoming. De cilindervoeringen zijn medio oktober 2008 door SSM aan NMS geleverd. De ene cilindervoering is op 15 oktober 2008 in de motor van de MSC Bali geplaatst, de andere cilindervoering op 18 oktober 2008. Na de respectievelijke plaatsing van de cilindervoeringen hebben zich problemen met de voortstuwing van de MSC Bali voorgedaan. Daarover is in oktober 2008 contact geweest tussen NMS en SSM.
Op grond van art. 7:23 BW verjaart de rechtsvordering van NMS door verloop van twee jaren na de kennisgeving in oktober 2008. De rechtsvordering is ingesteld bij dagvaarding van 24 februari 2012, ruim na het verstrijken van die termijn en dus te laat, tenzij de verjaring is gestuit.
Het beroep op stuiting door middel van de door NMS gezonden e-mails wordt verworpen. Voor zover de door NMS gezonden e-mails het doel hadden de verjaring te stuiten, voldeden deze niet aan de vereisten van artikel 3:317 BW. Zij bevatten niet, zoals de wet vereist, een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin NMS zich ten opzichte van SSM ondubbelzinnig het recht op schadevergoeding voorbehoudt.
De stuitingsbrief/mail van mr. Van Leeuwen van 15 maart 2011, overgelegd als productie 6, bevat een stuitingshandeling ten behoeve van Conbulk en Objective Finance, voor de vordering uit onrechtmatige daad vanwege het vermeende onrechtmatige beslag door SSM op de MSC Bali. Die brief gaat niet over de vordering van NMS op SSM vanwege de levering van de cilindervoeringen.
Ook het terugzenden van de cilindervoeringen door NMS aan SSM in verband met door deze laatste te verrichten onderzoek kan niet worden aangemerkt als stuitingshandeling.
De vorderingen van NMS op grond van wanprestatie zijn dus verjaard. NMS kan aan die verjaringstermijn niet ontkomen door haar vordering ook op onrechtmatige daad te baseren. Daarvoor geldt bij deze contractuele verhouding, dezelfde verjaringstermijn van twee jaar.
4.4.
Conbulk en Objective Finance hebben geen contractuele relatie met SSM. Hun vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad. De grondslag is echter dezelfde als de vordering van NMS op SSM, namelijk ondeugdelijke cilindervoering zonder geldig certificaat. Conbulk en Objective Finance hebben niet onderbouwd waarom een eventuele wanprestatie van SSM ten opzichte NMS onrechtmatig is ten opzichte van hen. Daar is meer voor nodig dan de stelling dat de cilindervoeringen ondeugdelijk waren en niet van het juiste certificaat waren voorzien.
Deze vorderingen zullen dus ook worden afgewezen.
4.5.
De vorderingen ter zake van het beweerdelijk onrechtmatig gelegde beslag worden eveneens afgewezen. SSM heeft onder verwijzing naar het verleende verlof van de Panamese rechter, onweersproken gesteld dat het beslag volgens Panamees recht rechtmatig was. De vordering van Objective Finance, de eigenaar van het schip, zal dus worden afgewezen.
4.6. Uit het vorenstaande volgt dat de vorderingen van NMS c.s. zullen worden afgewezen. Zij zal dan ook, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van SSM c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 575,--
- salaris advocaat
€ 2.260,--(5 x tarief € 452,--)
Totaal € 2.835,--
in reconventie
4.7.
NMS heeft een beroep op rechtsverwerking gedaan. Voor rechtsverwerking is echter nodig dat SSM zich zodanig heeft gedagen dat NMS daaruit het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat SSM af zou zien van haar vordering. Het laten terugsturen van de cilindervoeringen en het vervolgens niets laten weten, kan niet als zo’n gedraging worden gezien. Dit verweer treft dan ook geen doel.
4.8.
De vordering van SSM is voldoende onderbouwd. Zij heeft de door NMS bestelde cilindervoeringen aan haar geleverd en daarvoor facturen gestuurd overeenkomstig de offerte. Deze facturen zijn onbetaald gebleven. Meer onderbouwing is niet nodig. De vordering strekkende tot betaling van de facturen zal dus worden toegewezen.
4.9.
SSM baseert haar vordering zowel voor wat betreft de contractuele rente als de buitengerechtelijke kosten op de inhoud van haar algemene voorwaarden. NMS heeft de toepasselijkheid van die algemene voorwaarden betwist stellende dat zij daarvan geen kennis heeft kunnen nemen. De rechtbank overweegt het volgende. Algemene voorwaarden zijn van toepassing als zij deel uitmaken van het aanbod en door de wederpartij worden aanvaard. Voor de vraag of algemene voorwaarden van toepassing zijn op een overeenkomst is niet relevant of de wederpartij daarvan heeft kennisgenomen. Een dergelijke vraag komt slechts aan de orde indien de wederpartij zich beroept op vernietiging van die voorwaarden, hetgeen in dit geschil niet aan de orde is.
Uit de door NMS bij conclusie van dupliek in reconventie als productie 16 overgelegde stukken blijkt dat SSM in haar offerte d.d. 7 oktober 2008 verwijst naar de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden. NMS heeft deze offerte op 9 oktober 2008 aanvaard. Hieruit volgt dat de algemene voorwaarden deel hebben uitgemaakt van aanbod en aanvaarding, zodat SSM zich daar met succes op kan beroepen.
Nu uit artikel 8.1 van die algemene voorwaarden volgt dat betaling dient te geschieden binnen 30 dagen na factuurdatum, zal de vordering ten aanzien van de verschuldigde contractuele rente, daarmee rekening houdend, op onderstaande wijze worden toegewezen.
4.10. NMS zal als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van SSM worden begroot op een bedrag van
€ 1.447,50 (2,5 x tarief € 579,--) wegens salaris advocaat. Het aantal punten is gehalveerd nu de reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie.
De mede gevorderde nakosten, waartegen NMS geen verweer heeft gevoerd, zullen op onderstaande wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt NMS c.s. in de proceskosten, aan de zijde van SSM c.s. begroot op
€ 2.835,--;
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt NMS om aan SSM tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 24.207,52,
5.5.
veroordeelt NMS om aan SSM te voldoen de contractuele rente van 1,5 % per maand over een bedrag van € 12.103,77 met ingang van 14 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt NMS om aan SSM te voldoen de contractuele rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 12.103,75 met ingang van 22 november 2008 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.7.
veroordeelt NMS om aan SSM te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.631,13, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 30 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.8.
veroordeelt NMS in de proceskosten, aan de zijde van SSM begroot op € 1.447,50;
5.9.
veroordeelt NMS in de nakosten, volgens het toepasselijke liquidatietarief begroot op een bedrag van € 131-, en, indien en voor zover NMS niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis aan dit vonnis heeft voldaan, vermeerderd met een bedrag van
€ 68-,
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014.