ECLI:NL:RBZWB:2014:96

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2014
Publicatiedatum
10 januari 2014
Zaaknummer
AWB 13_3256
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onverbindendheid van beheersverordening en weigering omgevingsvergunningen

Op 10 januari 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de weigering van omgevingsvergunningen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert. De eisers, die betrokken waren bij de aanvragen voor omgevingsvergunningen voor het uitbreiden van een kassencomplex, stelden dat de beheersverordening die aan de weigeringen ten grondslag lag, niet verbindend was. De rechtbank oordeelde dat de beheersverordening niet op de juiste wijze bekend was gemaakt, zoals vereist door artikel 139 van de Gemeentewet. De rechtbank stelde vast dat de integrale tekst van de beheersverordening niet op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar was, wat in strijd was met de wettelijke eisen. Hierdoor was de beheersverordening onverbindend en had het college deze niet aan de bestreden besluiten mogen ten grondslag leggen.

De rechtbank verklaarde de beroepen van de eisers gegrond en vernietigde de bestreden besluiten. Het college werd opgedragen nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van de eisers, waarbij het college rekening moest houden met de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank benadrukte dat de aanvragen eerst aan het juiste planologische kader moesten worden getoetst en dat het college bij het nemen van nieuwe besluiten moest uitgaan van het planologisch regime dat op dat moment gold. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de eisers en moest het griffierecht vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste bekendmaking van gemeentelijke verordeningen en de gevolgen van het niet voldoen aan deze eisen voor de rechtsgeldigheid van besluiten van het college.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 13/3256 WABOA en BRE 13/3802 WABOA

uitspraak van 10 januari 2014 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

1.
[Naam bedrijf], te [plaatsnaam],
gemachtigde: mr. dr. J.J.J. de Rooij,
(BRE 13/3256 WABOA)
2.
[naam V.O.F.], te[plaatsnaam],
gemachtigde: ing. [naam gemachtigde],
(BRE 13/3802 WABOA)
eisers,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert, verweerder.

Als derde partijen hebben aan het geding deelgenomen:
1.
[derde partij1], te[plaatsnaam],
gemachtigde: mr. S.N. Altuntas,
2.
de heer en mevrouw [derde partij2],
3.
de heer en mevrouw [derde partij3],
4.
de heer en mevrouw [derde partij4],
5.
de heer en mevrouw [derde partij5],
6.
de heer en mevrouw [derde partij6],
allen wonende te[plaatsnaam],
gemachtigde: mr. W. Krijger.

Procesverloop

Eiseres 1 (hierna: [naam eiseres1]) heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 2 mei 2013 (bestreden besluit 1) van het college inzake de weigering van een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een bestaand kassencomplex aan de[adres1]te[plaatsnaam].
Eiseres 2 (hierna: [naam eiseres2]) heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 21 mei 2013 (bestreden besluit 2) van het college inzake de weigering van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een kassencomplex, drie warmteopslagtanks, een bedrijfsgebouw en een laad- en loskuil aan de [adres2] te [plaatsnaam].
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 17 december 2013.[naam eiseres1] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en[naam gemachtigde]. [naam eiseres2] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, alsmede [naam gemachtigde] en[naam gemachtigde]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door dr. ir.[naam vertegenwoordigder] en mr.[naam vertegenwoordigder]. Derde partijen 2 tot en met 6 hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Derde partij 1 is niet verschenen.
Overwegingen
1.
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 25 juni 2012 heeft Vermeeren drie aanvragen ingediend voor omgevingsvergunningen voor het uitbreiden van tuinbouwkassen op het perceel plaatselijk bekend [adres1] te [plaatsnaam] en het perceel kadastraal bekend Zundert, sectie B, nummer 4432. Bij besluiten van 24 september 2012 (primaire besluiten 1) heeft het college de gevraagde omgevingsvergunningen geweigerd.
Bij bestreden besluit 1 heeft het college de bezwaren van Vermeeren ongegrond verklaard.
1.2.
Op 25 mei 2012 heeft [naam eiseres2] een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een kassencomplex, drie warmteopslagtanks en een bedrijfsgebouw met laad- en loskuil op de percelen kadastraal bekend Zundert, sectie B, nummers 4560, 4713 en 4711. Bij besluit van 30 augustus 2012 (primair besluit 2) heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd.
Bij bestreden besluit 2 heeft het college de bezwaren van Verpaalen ongegrond verklaard.
2.
Eisers hebben – samengevat – aangevoerd dat de beheersverordening, die aan de bestreden besluiten ten grondslag is gelegd, niet in werking is getreden althans niet verbindend is.
3.
Op 26 mei 2011 heeft de raad van de gemeente Zundert de beheersverordening “Buitengebied Rijsbergen” (de beheersverordening) vastgesteld.
Uit artikel 139, eerste lid, van de Gemeentewet volgt dat een gemeentelijke verordening niet verbindt dan wanneer zij is bekendgemaakt.
In artikel 139, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de bekendmaking geschiedt:
door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad;
ij gebreke van een gemeenteblad, door terinzagelegging voor de tijd van twaalf weken op het gemeentehuis of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad.
In artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet is bepaald dat een gemeenteblad elektronisch kan worden uitgegeven. Na de uitgifte blijft het gemeenteblad elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar. Indien elektronische uitgifte geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, voorziet het gemeentebestuur in een vervangende uitgave. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden omtrent het bepaalde in het eerste en tweede volzin nadere regels gesteld.
4.
Het college stelt zich op het standpunt dat aan het bekendmakingsvereiste van artikel 139 van de Gemeentewet is voldaan door een mededeling in de Zundertse Bode en de Staatscourant en door het beschikbaar stellen van de beheersverordening op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
5.
Vaststaat dat de gemeente Zundert geen gemeenteblad uitgeeft als bedoeld in artikel 139, tweede lid, sub a, van de Gemeentewet. Eveneens staat vast dat de beheersverordening niet voor een periode van twaalf weken ter inzage heeft gelegen op het gemeentehuis of een andere door het college te bepalen plaats en dat in de publicatie in de Zundertse Bode (en in de Staatscourant) wel is meegedeeld dat de gemeenteraad de Beheersverordening Buitengebied Rijsbergen heeft vastgesteld, maar zonder vermelding van een terinzagelegging. Er is dan ook niet voldaan aan de in artikel 139, tweede lid, sub b van de Gemeentewet gestelde bekendmakingseisen.
6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het beschikbaar stellen van de beheersverordening via de website www.ruimtelijkeplannen.nl, waar deze site fungeert als landelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en voorts ingevolge artikel 1.2.3 van het Bro dient ter bindende vaststelling van de inhoud van de beheersverordening, in beginsel met bekendmaking via een elektronisch gemeenteblad als bedoeld in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet worden gelijkgesteld.
7.
In geschil is met name of de beheersverordening ook daadwerkelijk beschikbaar is gesteld via de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Ter zitting heeft het college aangetoond dat de beheersverordening op 21 juni 2011 is ingelezen en integraal is te raadplegen via de website. Het college heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de integrale tekst van de beheersverordening vanaf 21 juni 2011 door een ieder te raadplegen is via de website. Voorts heeft het college ter zitting inzichtelijk gemaakt, middels het tonen van de mutaties op de website, dat sinds 21 juni 2011 niets aan de tekst is gewijzigd.
8.
Evenwel kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat de integrale tekst van de beheersverordening op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar is, zoals is voorgeschreven in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet. De rechtbank stelt in dat kader voorop dat algemeen uitgangspunt bij het digitaal/elektronisch beschikbaar stellen van overheidsinformatie is, dat de informatie voor een ieder toegankelijk en kenbaar moet zijn op een laagdrempelige wijze, zodat een ieder – ook zonder uitgebreide kennis van informatietechnologie – daadwerkelijk daarvan kennis kan nemen. In dit geval zijn op de gebruikelijke manier van raadplegen van de website www.ruimtelijkeplannen.nl – zowel via ‘locatie’ als via de ‘naam’ van het ruimtelijke plan – uitsluitend het raadsvoorstel en het raadsbesluit te vinden, maar niet de tekst van de beheersverordening. Pas na een presentatie van het college ter zitting – na het inzoomen op het besluitvlak – kon de integrale tekst van de beheersverordening worden getoond. Daar komt bij dat de naamgeving van het document (‘Beleidsteksten bij NL.IMRO.0879.BVbgrijsbergen-VS01’) onduidelijk is; niet duidelijk is dat dit de integrale tekst van de beheersverordening betreft. Deze wijze van beschikbaar stellen van de beheersverordening is dermate omslachtig en onduidelijk, dat het naar het oordeel van de rechtbank niet voldoet aan de eis van algemene toegankelijkheid als bedoeld in artikel 139, derde lid, van de Gemeentewet.
9.
Ter zitting heeft het college nog opgemerkt dat het voor een ieder mogelijk is om de digitale plannen op het gemeentehuis te komen inzien, dat speciaal daarvoor een computer bij de balie is geplaatst en dat daarbij, indien gewenst, hulp wordt geboden vanuit het ambtenarenapparaat. Dat is een mooie service voor de burgers en aangenomen kan worden dat dit in het voorkomende geval de toegankelijkheid zal bevorderen, maar dat betekent nog niet dat daarmee wordt voldaan aan de wettelijke eis van algemene toegankelijkheid.
10.
Op basis van het voorgaande is de beheersverordening naar het oordeel van de rechtbank niet naar behoren bekendgemaakt. Dat betekent dat de beheersverordening op grond van artikel 139, eerste lid, van de Gemeentewet onverbindend is. Het college heeft de beheersverordening daarom niet aan de bestreden besluiten ten grondslag mogen leggen.
11.
De beroepen zullen dan ook gegrond worden verklaard en de rechtbank zal de bestreden besluiten vernietigen. De rechtbank ziet geen ruimte voor finale geschillenbeslechting, nu de ingediende aanvragen eerst nog aan het juiste planologische kader moeten worden getoetst. Bovendien is niet duidelijk of er nog andere weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aan de orde zijn. Het college zal daarom nieuwe besluiten op de bezwaren van eisers moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. In het kader van de volledige heroverweging zal het college moeten beoordelen welk planologisch regime op de aanvragen van toepassing is, nu de beheersverordening onverbindend moet worden geacht. De rechtbank wijst erop dat het college bij het nemen van nieuwe besluiten op bezwaar – volgens vaste jurisprudentie – moet uitgaan van het planologisch regime zoals dat op dat moment geldt en dat slechts in bijzondere gevallen van dat uitgangspunt kan worden afgeweken.
12.
Ten behoeve van die heroverweging stelt de rechtbank ten aanzien van de beroepsgrond van [naam eiseres1] met betrekking tot het bestemmingsplan “Buitengebied Zundert”, dat op 4 september 2012 is vastgesteld, vast dat er een reactieve aanwijzing geldt ten aanzien van de uitbreiding van het bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf [adres1] te [plaatsnaam]. [naam eiseres1] heeft gesteld dat er volgens het nieuwe bestemmingsplan een dubbelbestemming geldt voor het perceel [adres1] en dat het nieuwe bestemmingsplan voor dat perceel wel degelijk in werking is getreden omdat er een gebiedsbestemming geldt die wel in werking is getreden. De rechtbank neemt aan dat [naam eiseres1] hiermee doelt op de aanduiding ‘Reconstructiewetzone – verwevingsgebied’. Dit is echter een algemene (gebieds)aanduiding en geen zelfstandige (gebieds)bestemming. Naar het oordeel van de rechtbank kan de stelling van [naam eiseres1],dat het bestemmingsplan “Buitengebied Zundert” voor haar perceel in werking is getreden, dan ook niet worden gevolgd.
13.
Nu de beroepen gegrond worden verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed.
De rechtbank zal het college veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand voor elk afzonderlijk vast op € 974,= (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487,= en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • draagt het college op nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 318,= aan [naam eiseres1] te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van [naam eiseres1] tot een bedrag van € 974,=;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 318,= aan [naam eiseres2] te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van [naam eiseres2] tot een bedrag van € 974,=.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, voorzitter, en mrs. T. Peters en J.F.I. Sinack, leden, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.