Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- het tegen gedaagden verleende verstek,
- de akte vermindering eis.
2.De beoordeling
2.580,00(1,0 punt x tarief € 2.580,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 augustus 2014 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als eiseres en twee gedaagden, die niet verschenen zijn. De eiseres vorderde de gedaagden te veroordelen tot betaling van beslagkosten, welke vordering op basis van artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) toewijsbaar werd geacht. De beslagkosten werden begroot op € 845,13 voor verschotten en € 2.580,00 voor het salaris van de advocaat. De rechtbank oordeelde dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen.
Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 610.000,00, vermeerderd met contractuele rente van 7,5% per jaar vanaf 29 juni 2013, minus reeds gedane deelbetalingen van in totaal € 121.000,00. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten, beslagkosten en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 5.932,37. De rechtbank heeft bepaald dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn, wat betekent dat als één van hen betaalt, de ander bevrijd is van de verplichting.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit, die de beschikking heeft gegeven.