In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkoper van een woning. De koper, aangeduid als [gedaagden], had de koopovereenkomst ontbonden op basis van een financieringsvoorbehoud. De verkoper, aangeduid als [eiseres], vorderde betaling van een contractuele boete van € 59.000,- omdat zij meende dat de koper niet voldoende had aangetoond dat hij zich had ingespannen om een hypothecaire lening te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de koper op 18 september 2013 aan de makelaar van de verkoper had meegedeeld dat hij de overeenkomst wilde ontbinden en daarbij twee afwijzingsbrieven van banken had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de koper voldoende had voldaan aan zijn informatieplicht en dat de verkoper niet had gevraagd om aanvullende documentatie, zoals de offerteaanvragen. De rechtbank concludeerde dat de koper met recht een beroep had gedaan op het financieringsvoorbehoud en dat hij niet in verzuim was gekomen. De vordering van de verkoper tot betaling van de boete werd afgewezen, en de verkoper werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de koper.