Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
26 november 2014 aangekondigd.
2.Feiten en omstandigheden
€ 98.055
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
(€ 42.017) dienen te vervallen. Deze correcties hadden door middel van het opleggen van een navorderingsaanslag over 2006 kunnen en dus ook moeten worden toegepast.
.
€ 98.055 in verband met de verkoop van de Powerline in het jaar 2007 tot de fiscale winst gerekend dient te worden. Deze correctie is in stand gebleven.
€ 129.521 te worden verminderd tot € 608.772. De aanslag is te hoog vastgesteld.
5.Proceskosten
6.Schadevergoeding
7.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover het ziet op de aanslag en de beschikking heffingsrente;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar die ziet op de aanslag en de beschikking heffingsrente;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 608.772 en vermindert de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 1.000;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;