Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[verzoeker] te [vestigingsplaats],
[verweerder 1] te [vestigingsplaats],
[verweerder 2] te [vestigingsplaats],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2014, betreft het een geschil tussen een verzoeker, een ondervereniging van eigenaars, en een verwerende partij, aangeduid als [verweerder 2], die ook deel uitmaakt van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoeker heeft de kantonrechter verzocht om de besluiten genomen tijdens de algemene ledenvergadering van de VvE op 10 september 2014 te vernietigen. Deze besluiten betroffen onder andere de goedkeuring van de begroting voor 2014, de wijziging van de jaarlijkse bijdrage en het afgeven van een incassomandaat aan een derde partij. De verzoeker stelt dat de verwerende partij zonder redelijke grond tegen deze voorstellen heeft gestemd, waardoor de besluiten niet zijn goedgekeurd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE bestaat uit twee onderverenigingen, die elk één stem hebben. De rechter oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de verwerende partij in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid door tegen de besluiten te stemmen. De rechter wijst erop dat de verwerende partij op goede gronden tegen de voorstellen heeft gestemd, en dat er geen reden is om de besluiten te vernietigen of om vervangende machtiging te verlenen. De verzoeker heeft niet aangetoond dat de verwerende partij zonder redelijke grond heeft geweigerd medewerking te verlenen aan de vaststelling van de begroting of de jaarlijkse bijdrage.
Uiteindelijk wijst de kantonrechter het verzoek van de verzoeker af en veroordeelt deze in de proceskosten, die aan de zijde van de verwerende partij op nihil worden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in de besluitvorming binnen een VvE en de noodzaak voor partijen om tot een onderlinge regeling te komen.