Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.de heer[naam 2] [eisers],2. mevrouw [eiseres 2],beiden wonende [adres],eisers,gemachtigde: mr. M. Valdink, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Breda,
,
statutair gevestigd[adres],
procederend in de persoon van haar directeur[naam 1].
1.De procedure
2.De vaststaande feiten
“(…) In reactie op uw schrijven van 27-6 j.l. en mijn bezoek aan u bericht ik u als volgt: U geeft in uw mail van 27 juni aan dat er steeds meer tegels los aan het raken zijn. Echter heb ik geen loszittende tegels bij u kunnen ontdekken. Het is wel zo dat er tegels zijn die plaatselijk hol klinken maar dit is dusdanig minimaal dat het niet aannemelijk is dat deze tegels los zullen gaan laten. Ook de door u aangegeven hoogteverschillen tussen de tegels onderling zijn niet dusdanig groot dat deze honorering van uw klacht rechtvaardigen. Wel heb ik kleurverschil geconstateerd in uw voegsel en een beschadiging aan een tegel. Ter compensatie van de afwijkende kleur voegsel en de beschadiging op de tegel stel u een eenmalige vergoeding voor van € 250,-”.
“De tegellijm, die is toegepast, is geschikt voor deze vloer. Voorts zijn de tegels op een correcte wijze verlijmd. Bovendien is het hol klinken van tegels, gelet op de aard en omvang ervan, geen reden voor een klacht. In technische zin zijn er dan ook geen gebreken geconstateerd.”
mr. Valdink op het deskundigenrapport gereageerd. Mr. Valdink heeft daarbij aangegeven dat volgens [eisers] een aantal zaken in het rapport niet correct is weergegeven dan wel onjuist is omschreven. [eisers] is nog steeds in de volle overtuiging dat de oorzaak gezocht moet worden in de lijm. Deze hecht niet of onvoldoende aan de tegelvloer. Mr. Valdink verzoekt de Commissie het oordeel van haar deskundige niet één op één over te nemen omdat deze niet op correcte wijze dan wel op basis van onjuiste informatie tot stand is gekomen .
”In verband met de aard van de onderwerpelijke klacht heeft de commissie een deskundige benoemd. Deze deskundige heeft een onderzoek ingesteld en vervolgens aan de commissie gerapporteerd. Namens de consument is bij brief van 26 juni 2013 met redenen omkleed aangegeven, dat het rapport van de deskundige op een aantal punten onjuist is. Hoewel de commissie wil benadrukken, dat zij op geen enkel onderdeel van het uitgebrachte rapport de deskundigheid van haar deskundige in twijfel trekt, zal zij, nu van de zijde van de consument schriftelijk gefundeerd commentaar is geleverd op het deskundigenrapport, de deskundige dit schrijven ter hand stellen met de vraag of de inhoud van deze brief voor de deskundige nog aanleiding is om zijn gegeven technisch oordeel te herzien. Dit nu temeer, daar naar het oordeel van de commissie een weloverwogen en gefundeerd oordeel slechts tot stand kan komen, indien alle aspecten van een geschil bij de uiteindelijke oordeelsvorming betrokken zijn. De commissie bepaalt, gelet op het vorenstaande, dat nader commentaar zal worden gegeven door de deskundige, waarbij in het bijzonder de brief van de consument d.d. 26 juni 2013 aan de orde zal worden gesteld. De deskundige zal aan de hand van zijn bevindingen nader schriftelijk rapport aan de commissie uitbrengen. Het rapport zal in afschrift aan partijen worden gezonden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld daarop binnen twee weken schriftelijk hun op- en aanmerkingen aan de commissie kenbaar te maken. Tenzij (één der) partijen uitdrukkelijk te kennen geven (geeft) een nadere mondelinge behandeling op prijs te stellen, zal de commissie vervolgens op basis van de stukken bindend adviseren.”
“Het tegelwerk voldoet op dit moment aan de daaraan te stellen eisen. Het hol klinken van tegels is gelet op de omvang en het aantal geen reden voor afkeuring.”
“In het door de deskundige op 2 augus-tus 2013 uitgebrachte vervolgrapport is deze, na ampele beschouwing, tot de conclusie gekomen, dat het tegelwerk op dit moment voldoet aan de daaraan te stellen eisen en voorts, dat het hol klinken van de tegels, gelet op de omvang en aantal ervan, geen reden tot afkeuring is. Voor het volledige overzicht van de bevindingen van de deskundige wordt verwezen naar diens vervolgrapportage. Met betrekking tot de inhoud van het geschil heeft de commissie nog het volgende overwogen. De commissie onderschrijft de technische bevindingen van de deskundige en maakt deze tot de hare. Dit betekent, dat ook de commissie van oordeel is, dat de door de ondernemer gelegde tegels voldoen aan de daaraan in objectieve zin te stellen eisen en dat anders dan de consument meent er geen aanleiding is te veronderstellen, dat de ondernemer onzorgvuldig heeft gewerkt dan wel anderszins een onvoldoende prestatie heeft geleverd. De consument heeft derhalve geleverd gekregen, hetgeen hij op grond van de gesloten overeenkomst mocht verwachten. Het feit, dat het uiteindelijke resultaat de consument tegenvalt kan dit niet anders maken. Het hier te voren overwogene leidt de commissie tot de volgende conclusie. De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.”
3.De vordering en het verweer
(opmerking kantonrechter: bedoeld zal zijn Wonen”);
b. veroordeling van [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 7.042,20;
4.De beoordeling
2 augustus 2013 heeft getrokken apert onjuist is. In die conclusie kan de kantonrechter [eisers] niet volgen. In het aanvullende rapport van 2 augustus 2013 is de deskundige uitgebreid ingegaan op het in de brief van 26 juni 2013 neergelegde commentaar van [eisers] naar aanleiding van het rapport van de deskundige van 14 juni 2013. Vervolgens heeft de deskundige geconcludeerd zoals hierboven in rechtsoverweging 2 onder k. is vermeld.
Gesteld noch gebleken is dat [eisers] deze conclusie van de deskundige vervolgens (opnieuw) ter discussie heeft gesteld voor de Commissie. Tijdens de zitting van de Commissie op
8 okober 2013 is [eisers] niet verschenen en ook heeft hij vóór die tijd kennelijk geen contra-expertise laten verrichten. Bij die stand van zaken heeft de Commissie op 8 oktober 2013 in redelijkheid op de door haar hierboven (rechtsoverweging 2 sub m.) vermelde, voldoende gemotiveerde, gronden de bevindingen van de deskundige kunnen overnemen.
nade procedure bij de Commissie en bij de Commissie onbekend was op het moment dat zij haar bindend advies uitbracht, kan dat rapport in deze procedure reeds daarom verder buiten beschouwing blijven. Een andere opvatting zou immers leiden tot een verkapt hoger beroep.
Ten overvloede merkt de kantonrechter met betrekking tot dat rapport van IACT nog wel het volgende op. Bij brief van 6 maart 2014 heeft mr. Valdink de kantonrechter bericht:
“(…) Bijgaand treft u ter aanvulling op de door mij ingediende dagvaarding, productie 11 aan welke onderdeel uitmaakt van het door eisers te leveren bewijs. Ik wil u vriendelijk verzoeken deze productie tevens in behandeling te nemen op de rol van 12 maart 2014 (…).”Productie 11 is vervolgens een uit 8 bladzijden en 4 bijlagen bestaande e-mail van IACT van 3 maart 2014 aan mr. Valdink, kennelijk inhoudende het rapport van IACT. Vervolgens wordt,
zonder nadere toelichting, als productie 1 bij de conclusie van repliek, een brief van 13 mei 2014 van IACT aan mr. Valdink in het geding gebracht, kennelijk inhoudende (opnieuw) het rapport van IACT, met dien verstande dat het nieuwe rapport inmiddels uit 10 bladzijden bestaat (bladzijden 9 en 10 zijn nieuw toegevoegd) en dat bladzijde 8 gewijzigd is. De kantonrechter acht dit een merkwaardige gang van zaken die bovendien in strijd is met een goede procesorde.
In het rapport van 3 maart 2014 luidde de tekst:“Het knelpunt van een mindere hechting tussen tegel en tegellijm en een te beperkte inbedding (mits wel gelijkmatig verdeeld over de tegel aangebracht) is gelegen in het feit dat bij controle middels het kloppen op de tegels hieromtrent geen afwijkende waarnemingen worden gedaan: een dergelijke tegel klinkt net zo massief als een tegel welke wel deugdelijk is aangebracht. Ten aanzien van het onderhavige geval kan uit het kloppen op tegels niet geconstateerd worden dat de applicatie van de tegels ondeugdelijk is. Het beeld dat de losgekomen tegels echter oproepen is zonder meer zorgelijk: een combinatie van én onvoldoende hechtsterkte op veel plaatsen waar de tegel wel in aanraking is geweest met de tegellijm én het zeer beperkte contactoppervlak tussen tegellijm en tegel wijzen in de richting van een onvoldoende resulterende hechting, ten gevolge waarvan in de toekomst verdere onthechting verwacht mag worden. Definitieve duidelijkheid hieromtrent zal echter pas ontstaan na uitname van meerdere tegels: pas dan zal blijken of de reeds uitgenomen, onthechte tegels representatief zijn voor de verdere tegelvloer.”In het rapport van 13 mei 2014 luidt de betreffende tekst:“Het knelpunt van een mindere hechting tussen tegel en tegellijm en een te beperkte inbedding (mits wel gelijkmatig verdeeld over de tegel aangebracht) is gelegen in het feit dat bij controle middels het kloppen op de tegels hieromtrent geen afwijkende waarnemingen worden gedaan: een dergelijke tegel klinkt net zo massief als een tegel welke wel deugdelijk is aangebracht. Daardoor kan in het onderhavige geval uit het kloppen op tegels niet geconstateerd worden dat de applicatie van de tegels (on-)deugdelijk is. De vraag is nu of hetgeen is geconstateerd bij de door de tegelzetter uitgenomen tegels min of meer representatief is voor de nu nog aanwezige tegels. Het volgende wordt hieromtrent opgemerkt:- In de huidige tegelvloer vertonen 15 tegels hol klinkende delen, hetgeen erop wijst dat een ondeugdelijk inbedding op meer locaties aanwezig is dan alleen ter plaatse van de 4 reeds uitgenomen tegels.- Een tegelzetter werkt normaliter consequent door en zal niet tijdens één werk zijn verwerkingstechniek structureel aanpassen.Beide punten maken dat het niet onredelijk is te veronderstellen dat het beeld dat de losgekomen en uitgenomen tegels geven in meer of mindere mate representatief is voor de verdere tegels, hetgeen betekent dat op zijn minst enige verdere onthechting in de toekomst verwacht mag worden gezien de zorgelijke combinatie van én een onvoldoende hechtsterkte op veel plaatsen waar de tegel wel in aanraking is geweest met de tegellijm én het zeer beperkte contactoppervlak tussen tegellijm en tegel, welke combinatie leidt tot een onvoldoende hechting. Definitieve duidelijkheid hieromtrent zal ontstaan middels destructief onderzoek: uitname van meerdere tegels of het uitvoeren van (genormaliseerde) trekproeven.
heeft immers geprocedeerd zonder zich te laten bijstaan door een professionele derde, terwijl verder niet (met bewijsstukken onderbouwd) gebleken is dat [gedaagde] voor het voeren van deze procedure noodzakelijke reis- verblijf- of verletkosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.De beslissing
26 november 2014.