ECLI:NL:RBZWB:2014:774
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M.J.M. Klarenbeek
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding door onduidelijke procesvertegenwoordiging
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de nietigheid van de dagvaarding aan de orde. De eiser had zijn gemachtigde aangeduid met een bedrijfsnaam, zonder de rechtsvorm te specificeren. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en geconcludeerd tot nietigheid van de dagvaarding. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis de eiser gevraagd om inlichtingen en een procesvolmacht, waarop de eiser heeft geantwoord dat zijn gemachtigde een maatschap is. De gedaagde heeft echter betwist dat dit voldoende duidelijkheid biedt over wie de gemachtigde is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond wie van de vennoten van de maatschap de zaak behandelt. Dit is in strijd met de vereisten zoals gesteld in de rechtspraak, waaronder het arrest HR 5 november 1976, NJ 1977/586 (Moret Gudde Brinkman). De kantonrechter heeft vastgesteld dat een handelsnaam niet volstaat als aanduiding van de gemachtigde, omdat onder een handelsnaam meerdere natuurlijke en/of rechtspersonen kunnen schuilgaan. De eiser heeft geen nieuwe gelegenheid gekregen om de identiteit van zijn gemachtigde te verduidelijken, wat heeft geleid tot de nietigverklaring van de dagvaarding. De kantonrechter heeft de eiser ook veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die tot dat moment zijn begroot op het salaris van de gemachtigde van de gedaagde. Het vonnis is uitgesproken op 29 januari 2014 door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.