ECLI:NL:RBZWB:2014:7352
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Periodieke herziening erfpachtscanon naar billijkheid
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, betreft het een geschil over de herziening van de erfpachtscanon. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. J. Schuttkowski, vorderde een aanpassing van de canon op basis van billijkheid, terwijl de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. A.I. Cambier, zich hiertegen verzette. De procedure volgde op een tussenvonnis van 18 september 2013, waarin een deskundige was benoemd om de hoogte van de canon te bepalen. Het deskundigenbericht, gedateerd 24 april 2014, leidde tot een wijziging van de eis door de eiseres, die de canon wilde vaststellen op € 2.778,-- per jaar met ingang van 1 januari 2015. De kantonrechter oordeelde echter dat deze wijziging in strijd was met de eisen van een goede procesorde, aangezien het proces al te lang duurde en de wijziging te laat kwam.
De kantonrechter handhaafde de eerdere overwegingen en beslissingen uit het tussenvonnis en concludeerde dat de canon voor de periode van vijf jaar, beginnend op 1 januari 2010, naar billijkheid moest worden vastgesteld. De rechter stelde de canon vast op € 2.548,-- per jaar, wat resulteerde in een maandlast van € 212,33. De vordering van de eiseres om de gedaagde te veroordelen tot betaling van de achterstallige canon werd gedeeltelijk toegewezen, met de wettelijke rente over het verschil vanaf 30 oktober 2014.
De kantonrechter bepaalde verder dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een notariële akte, indien het in gewijsde is gegaan, en dat de kosten van inschrijving voor rekening van de gedaagde komen. De proceskosten werden verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 1 oktober 2014, waarbij de kantonrechter de gedaagde in de kosten van inschrijving van het vonnis in de openbare registers veroordeelde.