ECLI:NL:RBZWB:2014:7350
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schadestaatprocedure inzake tekortkomingen in agentuurovereenkomst en onrechtmatig handelen
In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, betreft het een schadestaatprocedure tussen A + A HOLDING B.V. (voorheen DAXXA UITZENDORGANISATIE B.V.) en [X]. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere rechtszaak waarin [X] werd veroordeeld voor tekortkomingen in zijn verplichtingen uit een agentuurovereenkomst met A+A. De kantonrechter had in een eerder vonnis van 10 juni 2009 vastgesteld dat [X] toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen en onrechtmatig had gehandeld, wat leidde tot schade voor A+A. In de huidige procedure vorderde A+A schadevergoeding, die volgens hen voortvloeide uit het onrechtmatig handelen van [X].
De kantonrechter heeft de schade die A+A vorderde, beoordeeld en vastgesteld dat de onderbouwing van de gevorderde schade onvoldoende was. De schade werd voornamelijk onderbouwd door een rapport van drs. P.W. Joosse RA, waarin de schade werd berekend op basis van vertrokken inleners en medewerkers. De kantonrechter concludeerde echter dat de schade niet voldoende was onderbouwd, met name omdat niet was aangetoond dat het vertrek van de medewerkers en inleners het gevolg was van het tekortschieten van [X].
Uiteindelijk heeft de kantonrechter A+A veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.765,15 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft A+A in de proceskosten veroordeeld. De vordering van A+A werd dus slechts gedeeltelijk toegewezen, en de kantonrechter oordeelde dat de proceskosten in het incident voor rekening van [X] kwamen, omdat deze nodeloos waren gemaakt. Dit vonnis is uitgesproken op 6 augustus 2014.