Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer van de rechtbank van 30 juli 2014, waarin vermeld het namens verzoeker mondeling gedane wrakingsverzoek, gericht tegen mr. D. van Kralingen, als voorzitter/enkelvoudig lid van die raadkamer;
- de van mr. Kralingen op het wrakingsverzoek ingekomen schriftelijke reactie van 27 augustus 2014;
- de processtukken in na te noemen strafzaak, en
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van 15 oktober 2014, waarbij is verschenen namens verzoeker zijn raadsman mr. Boone, voornoemd. Hoewel daarvoor uitgenodigd is namens het openbaar ministerie niemand verschenen.
2.Het verzoek
3.De feiten
“Ik zal u zeggen wat ik van de zaak vind. De raadsman komt met een ernstige beschuldiging in de richting van de rechtbank. Ik vind dat hij dit op de volgende zitting bij de MK moet aankaarten. Ik zit hier om te beslissen op het verzoek over de voorlopige hechtenis. Ik zal de zaak niet aanhouden. Ik wijs het verzoek af.”