ECLI:NL:RBZWB:2014:6602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
24 september 2014
Zaaknummer
C/02/276275 / HA ZA 14-60
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling vordering door carrosseriebouwer voor verbouwde woonwagen

In deze zaak vorderde de carrosseriebouwer, eiseres, betaling van de eigenaresse van een verbouwde woonwagen, gedaagde. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat zij geen opdracht had gegeven voor de verbouwing. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres toewijsbaar was. De feiten wezen uit dat een werknemer van gedaagde alle contacten met de carrosseriebouwer had onderhouden en dat gedaagde op de hoogte was van de verbouwing. Eiseres had een Floortrailer verbouwd voor een totaalbedrag van €35.004,00, waarvan €7.000,00 was aanbetaald door de werknemer van gedaagde. Na de voltooiing van de werkzaamheden was de factuur voor het resterende bedrag onbetaald gebleven.

In de verstekprocedure had eiseres gevorderd dat de rechtbank gedaagde zou veroordelen tot betaling van €28.004,09, vermeerderd met rente en kosten. Het verstekvonnis wees de vorderingen van eiseres integraal toe en veroordeelde gedaagde in de proceskosten. Gedaagde stelde in verzet dat het verstekvonnis vernietigd moest worden en dat de vorderingen van eiseres afgewezen moesten worden. Gedaagde betwistte dat er een overeenkomst was gesloten en voerde aan dat de dagvaarding in het Duits had moeten zijn gesteld, omdat zij de Nederlandse taal niet machtig was.

De rechtbank verwierp deze stelling en oordeelde dat de dagvaarding in Nederland was uitgebracht, waardoor het Nederlands burgerlijk procesrecht van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat gedaagde aansprakelijk was voor de betaling van de kosten die eiseres had gemaakt, aangezien de verbouwde trailer door gedaagde was opgehaald en zij op de hoogte was van de werkzaamheden. Gedaagde had geen tijdig bezwaar gemaakt tegen de geleverde diensten en was te laat met haar klachten. Het verzet van gedaagde werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van het verzet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/276275 / HA ZA 14-60
Vonnis in verzet van 24 september 2014
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te Buurmalsen,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. P.F. van Esseveldt te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te Friesack, Duitsland,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. C.C.C.A.M. Kuijken te Valkenswaard.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 februari 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2014.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] handelt onder de naam [handelsnaam]. Deze onderneming staat in het register van de Kamer van Koophandel van Zuidwest-Nederland ingeschreven met als bezoekadres ten [adres + plaatsnaam]. De eigenaar van dit circus, [gedaagde] woont in [woonplaats].
[eiseres] heeft een zg. Floortrailer verbouwd voor totaal €35.004,00. Er is €7.000,00 aanbetaald door [werknemer]. Nadat de werkzaamheden waren beëindigd is voor het restant een factuur gezonden aan [gedaagde]. Deze factuur is onbetaald gebleven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van €28.004,09 met rente en kosten.
3.2.
Bij het verstekvonnis zijn de vorderingen van [eiseres] integraal toegewezen en is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal €2.498,71.
3.3.
[gedaagde] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van [eiseres] alsnog worden afgewezen.
3.4.
[eiseres] stelt dat zij in opdracht van [gedaagde] een zg. Floortrailer heeft verbouwd en geleverd. Verminderd met de aanbetaling heeft zij nog het gevorderde bedrag te goed.
Voor de verbouwing is zij benaderd door [werknemer] van [gedaagde]. Afgesproken is dat [eiseres] zou werken tegen een uurtarief van €30,00 en een toeslag van 20% op de kosten voor de door [eiseres] aan te schaffen materialen. De verbouwing van de trailer heeft zeven maanden in beslag genomen. [werknemer] is regelmatig de voortgang komen bespreken. Op 2 januari 2013 is de trailer door [gedaagde] opgehaald nadat deze was geïnspecteerd en goedgekeurd. Toen is €5.000,00 betaald en op 21 mei 2013 €2.000,00. Bij het ophalen van de trailer heeft [eiseres] een overzicht van de kosten getoond zoals ook al eerder was gedaan.
Voor zover [gedaagde] klachten heeft over het geleverde werk is zij te laat. Zij heeft niet eerder gereclameerd. [eiseres] betwist overigens dat zij ondeugdelijk werk zou hebben geleverd.
De in rekening gebrachte prijs is redelijk overeenkomstig art. BW 7:752.
3.5.
[gedaagde] stelt dat [gedaagde] gevestigd is in [woonplaats]. [gedaagde] zelf is de Nederlandse taal niet machtig. De dagvaarding had dan ook in de Duitse taal gesteld moeten worden dan wel had zij er bij het aanbieden van de dagvaarding op gewezen moeten worden dat zij de mogelijkheid had een vertaalde dagvaarding te verlangen. De inleidende dagvaarding die tot het verstekvonnis heeft geleid moet dan ook nietig verklaard worden.
3.6.
[gedaagde] betwist dat zij een overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten met betrekking tot de verbouw van haar trailer. [werknemer] was niet aangesteld als vertegenwoordiger van [gedaagde]. Ook is die schijn niet gewekt. Zij was er wel van op de hoogte dat aan de trailer werd gewerkt.
Voor zover geoordeeld zou worden dat er wel een overeenkomst is gesloten tussen het circus en [eiseres], dan is er geen prijs afgesproken en hoeft er alleen een redelijke prijs betaald te worden. Over het resultaat van de verbouwing heeft [gedaagde] klachten.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagde] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2.
De stelling van [gedaagde] dat de dagvaarding in de Duitse taal had moeten worden gesteld wordt verworpen. De dagvaarding is uitgebracht in Nederland zodat het Nederlands burgerlijk procesrecht van toepassing is. Dat procesrecht kent geen regel dat een dagvaarding in de taal van de ontvanger gesteld moet worden.
4.3.
Het gaat hier om een zakelijke transactie tussen [gedaagde] waarvan [gedaagde] eigenaar is, met [eiseres]. De opdracht betrof het verbouwen van een trailer tot woonwagen voor [gedaagde]. [werknemer] die de contacten met [eiseres] heeft onderhouden, is werknemer van dat circus en heeft zich ook zo gepresenteerd. De verbouwde trailer is opgehaald door een bedrijfswagen van [gedaagde]. [gedaagde] erkent ervan op de hoogte te zijn geweest dat er aan de trailer werd gewerkt om er een woonwagen voor haar van te maken. Zij woont er ook in. Omdat zij zelf geen contact had met [eiseres] moet dat dus in opdracht van [werknemer] zijn gebeurd en heeft zij ook toegestaan dat [werknemer] dit deed. Onder die omstandigheden is zij jegens [eiseres] aansprakelijk voor de betaling van de door [eiseres] gemaakte kosten.
4.4.
[gedaagde] heeft gesteld dat de prijs te hoog is en dat er nog gebreken aan de woonwagen zijn. De woonwagen is in januari 2013 geleverd en wordt sinds die tijd bewoond door [gedaagde]. Van enige reclame van haar zijde naar [eiseres] toe is niet gebleken, anders dan in deze verzet procedure. Zij is met deze bezwaren dan ook te laat om aan een veroordeling tot betaling te kunnen ontkomen. Als er al gebreken zijn, valt herstel mogelijk onder de garantie.
4.5.
Het verzet van [gedaagde] slaagt dus niet. Zij zal worden veroordeeld in de kosten van het verzet. Deze kosten zijn:
- salaris advocaat €1.158,00 (2 punt x tarief €579,00)

5.De beslissing

De rechtbank
- wijst de vorderingen in verzet af;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] gevallen zijnde €1.158,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2014.