Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 februari 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 7 mei 2014.
2.De feiten
[eiseres] heeft een zg. Floortrailer verbouwd voor totaal €35.004,00. Er is €7.000,00 aanbetaald door [werknemer]. Nadat de werkzaamheden waren beëindigd is voor het restant een factuur gezonden aan [gedaagde]. Deze factuur is onbetaald gebleven.
3.Het geschil
Voor de verbouwing is zij benaderd door [werknemer] van [gedaagde]. Afgesproken is dat [eiseres] zou werken tegen een uurtarief van €30,00 en een toeslag van 20% op de kosten voor de door [eiseres] aan te schaffen materialen. De verbouwing van de trailer heeft zeven maanden in beslag genomen. [werknemer] is regelmatig de voortgang komen bespreken. Op 2 januari 2013 is de trailer door [gedaagde] opgehaald nadat deze was geïnspecteerd en goedgekeurd. Toen is €5.000,00 betaald en op 21 mei 2013 €2.000,00. Bij het ophalen van de trailer heeft [eiseres] een overzicht van de kosten getoond zoals ook al eerder was gedaan.
Voor zover [gedaagde] klachten heeft over het geleverde werk is zij te laat. Zij heeft niet eerder gereclameerd. [eiseres] betwist overigens dat zij ondeugdelijk werk zou hebben geleverd.
Voor zover geoordeeld zou worden dat er wel een overeenkomst is gesloten tussen het circus en [eiseres], dan is er geen prijs afgesproken en hoeft er alleen een redelijke prijs betaald te worden. Over het resultaat van de verbouwing heeft [gedaagde] klachten.