Op 4 september 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zitting houdende in de wrakingskamer, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekers tegen voorzieningenrechter mr. J.L. Sierkstra. Het verzoek tot wraking was ingediend in het kader van een kort gedingprocedure waarin verzoekers betrokken waren. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de onpartijdigheid van de voorzieningenrechter in gevaar zouden kunnen brengen. Verzoekers voerden aan dat de voorzieningenrechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt door informatie uit een andere zaak te gebruiken zonder hen de kans te geven hierop te reageren. De voorzieningenrechter stelde echter dat de informatie openbaar was en dat hij niet de schijn van partijdigheid had gewekt. De wrakingskamer oordeelde dat de voorzieningenrechter op basis van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, en dat verzoekers geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid konden aanvoeren. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken, en er werd bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond voor de indiening van het wrakingsverzoek.