Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 9 juli 2014
[eiser 1],
het verdere verloop van de procedure
de beoordeling van de zaak
“Wij zullen in de toekomst alert blijven op situaties -zoals die zich onder andere in de laaggelegen [plaats] kunnen voordoen- waarop er een korte tijd overlast als gevolg van buitengewone grote hoeveelheden neerslag, kan ontstaan.”Op zaterdag 10 september 2011 is er in korte tijd 40 tot 50 mm regen gevallen op het perceel van [eiser 1]. [eiser 1] constateerde op 11 september in de vroege ochtend dat het water vanuit de sloten zijn land op stroomde. Hij heeft het Waterschap gebeld en die dag is er om 11.00 uur een noodpomp geplaatst. De daarop volgende uren zakte het waterpeil niet, omdat water uit de hoger gelegen delen van de polder bleef toestromen. De ochtend daarna, op 12 september 2011, heeft [eiser 1] wederom het Waterschap gebeld en gevraagd een pomp met een grotere capaciteit te plaatsen. Rond het middaguur is een grote pomp geplaatst. Het waterpeil is op 14 september 2011 aan het eind van de dag gezakt tot een aanvaardbaar niveau. Op 10 september 2011 had [eiser 1] een perceel aardappels met een totale oppervlakte van ca. 5,5 ha. Van dit perceel heeft ca. 2,75 ha langer dan 48 uren onder water gestaan. Hierdoor zijn de aardappels gaan rotten en moet de oogst als verloren worden beschouwd.