ECLI:NL:RBZWB:2014:6269
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van machtiging voor groot onderhoud aan een appartementencomplex door de Vereniging van Eigenaren
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2014 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure van een verzoeker, wonende te [woonplaats], tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex te Vlissingen. De procedure is gestart op 7 mei 2013 met een verzoekschrift, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 11 juli 2013. De kantonrechter heeft eerder op 1 augustus 2013 een beslissing genomen waarbij alle besluiten van de VvE van 2 april 2013 zijn vernietigd. De verzoeker heeft verzocht om vervangende machtiging voor het vormen van een nieuw bestuur en om toestemming voor het uitvoeren van noodzakelijk onderhoud aan het complex, dat lijdt onder groot en ernstig achterstallig onderhoud.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er dringend onderhoud nodig is en dat het verzoek van de verzoeker om vervangende machtiging tot het vormen van een nieuw bestuur gegrond is. De rechter heeft partijen gewezen op de mogelijkheid van geschillenbeslechting door deskundigen en mediation, maar heeft geconstateerd dat partijen niet tot een oplossing zijn gekomen. De verzoeker heeft Bouwkundig adviesbureau De Braal ingeschakeld, dat een rapport heeft uitgebracht met dringende werkzaamheden. De kantonrechter heeft de kritiek van de VvE op dit rapport gepasseerd en geoordeeld dat de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden.
De kantonrechter heeft de verzoeker machtiging verleend om het achterstallige onderhoud aan de goot aan de voorgevel en het dakterras eerste verdieping achter (lekkage serre) te laten uitvoeren, in overeenstemming met het rapport van De Braal en de offerte van Aannemingsbedrijf [aannemingsbedrijf]. De kosten van de werkzaamheden komen voor rekening van de VvE, zoals bepaald in de akte van splitsing. De overige verzoeken zijn afgewezen, omdat er onvoldoende urgentie en financiële middelen zijn voor de overige werkzaamheden. De beslissing is genomen met het oog op de financiële situatie van de VvE en de noodzaak om het voorbestaan van de vereniging te waarborgen.