ECLI:NL:RBZWB:2014:6068
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot bewijs van onrechtmatig handelen in financial lease overeenkomst afgewezen
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Volkswagen Bank GmbH (hierna: VB) en een gedaagde partij. VB had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die werd vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Schoenmakers. De kern van de zaak betrof de vraag of de gedaagde onrechtmatig had gehandeld in het kader van een financial lease overeenkomst. VB stelde dat de gedaagde zich had voorgedaan als een ander en een contract valselijk had ondertekend, wat leidde tot de financiering van een auto die hij vervolgens had opgehaald en gebruikt.
De procedure omvatte een tussenvonnis van 5 juni 2013, waarin VB was toegelaten tot het bewijs van haar stellingen. Tijdens de getuigenverhoren zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de gedaagde zelf. De kantonrechter oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende bewijs opleverden voor de stellingen van VB. De getuige die als zittingsofficier in een strafzaak had opgetreden, kon niet bevestigen dat de gedaagde een strafbaar feit had gepleegd jegens VB. Bovendien werd het beroep van de gedaagde op zijn verschoningsrecht gehonoreerd, omdat hij het risico liep op strafrechtelijke vervolging.
Uiteindelijk concludeerde de kantonrechter dat VB niet was geslaagd in haar bewijsopdracht en wees de vordering af. Tevens werd VB veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.200,-- werden begroot. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de bescherming van getuigen die zich beroepen op hun verschoningsrecht.