ECLI:NL:RBZWB:2014:5873

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2014
Publicatiedatum
20 augustus 2014
Zaaknummer
AWB-14_2855
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Hund
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disproportionele boeten bij naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst over naheffingsaanslagen en verzuimboeten met betrekking tot de belasting zware motorrijtuigen (BZM). De belanghebbende had door omstandigheden geen eurovignet aangeschaft voor haar vrachtauto, wat leidde tot vijf naheffingsaanslagen van € 8, elk met een verzuimboete van € 246. De rechtbank oordeelde dat de boeten disproportioneel waren, aangezien de naheffingsaanslagen pas na de overtredingen waren opgelegd en de belanghebbende sindsdien aan haar fiscale verplichtingen had voldaan. De rechtbank heeft de boeten verminderd tot een totaalbedrag van € 246 en het beroep gegrond verklaard voor zover het de boeten betreft, terwijl het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat niet was aangetoond dat de belanghebbende kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L. Arts.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummers AWB 14/2855 tot en met 14/2859
uitspraak van 20 augustus 2014
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratie,
de inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De in één geschrift vervatte uitspraken van de inspecteur van 11 april 2014 op de bezwaren van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen (hierna: BZM) en de gelijktijdig bij beschikkingen vastgestelde verzuimboeten.
Zitting
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

1.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond voor zover het de boeten betreft;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar betreffende de boeten;
- vermindert de boeten tot een totaalbedrag van € 246;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328
aan deze vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Belanghebbende is volgens de kentekenregistratie sinds 17 juni 2009 houder van een motorrijtuig van het merk Renault, met het kenteken [kenteken] (hierna: het motorrijtuig).
2.2.
Geconstateerd is dat met het motorrijtuig op 25, 28, 30 en 31 oktober 2013 en op 19 december 2013 gebruik is gemaakt van de openbare weg, terwijl de verschuldigde BZM niet op aangifte was voldaan.
2.3.
De inspecteur heeft daarop aan belanghebbende onderstaande naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen opgelegd:
Proc. nr.
Aanslagnr.
[aanslagnummer].Z.
Controledatum
Dagtekening
Naheffing
Boete
14/2855
30001.8
25 oktober 2013
27 december 2013
€ 8
€ 246
14/2856
30002.8
28 oktober 2013
27 december 2013
€ 8
€ 246
14/2857
30003.8
30 oktober 2013
27 december 2013
€ 8
€ 246
14/2858
30004.8
31 oktober 2013
27 december 2013
€ 8
€ 246
14/2859
40001.8
19 december 2013
28 februari 2014
€ 8
€ 246
2.4.
Bij uitspraken op bezwaar met dagtekening 11 april 2014 heeft de inspecteur de onderhavige naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
2.5.
In geschil is het antwoord op de vraag of de boetebeschikkingen terecht en tot juiste bedragen zijn vastgesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat met het motorrijtuig op de controledata zonder een eurovignet gebruik is gemaakt van de openbare weg en dat de naheffingsaanslagen terecht en tot juiste bedragen zijn opgelegd.
2.6.
Belanghebbende verklaart dat het gebruik van de openbare weg zonder eurovignet het gevolg is van een misverstand tussen haar en de chauffeur van het motorrijtuig. Nu voor het opleggen van de onderhavige boeten schuld of opzet bij belanghebbende niet is vereist, vormt dit op zich geen aanleiding de opgelegde boeten te vernietigen of te verminderen.
2.7.
Waar echter de – relatief hoge – boeten in de wet worden gerechtvaardigd ten einde nakoming van de fiscale verplichtingen af te dwingen, vindt de rechtbank in de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval aanleiding om de opgelegde boeten te verminderen. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de onderhavige naheffingsaanslagen met boeten alle eerst werden opgelegd ruim nadat alle daaraan ten grondslag liggende overtredingen hadden plaatsgehad en in zoverre effect hebben gehad dat belanghebbende sindsdien aan haar fiscale verplichtingen inzake de BZM heeft voldaan. Aannemelijk is derhalve dat ook een eenmalige boete tot het daarmee beoogde resultaat zou hebben geleid.
2.8.
De rechtbank acht de opgelegde boeten, waar deze het bedrag van € 246 te boven gaan, in zoverre disproportioneel.
2.9.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard voor zover het de boeten betreft. De boeten dienen te worden verminderd tot € 246. Voor het overige is het beroep ongegrond.
2.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 20 augustus 2014 door mr. D. Hund, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. L. Arts, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.