ECLI:NL:RBZWB:2014:5803

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2014
Publicatiedatum
18 augustus 2014
Zaaknummer
3144595_E15082014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen dwangbevel ex artikel 30 lid 3 Wgbz

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Kanton Bergen op Zoom, op 15 augustus 2014 uitspraak gedaan op een verzetschrift van [verzoeker] tegen een dwangbevel dat was uitgevaardigd op 12 maart 2014. Dit dwangbevel was het gevolg van het niet tijdig voldoen van griffierechten en kosten van een deskundigenbericht, waar [verzoeker] in een eerdere procedure op 25 september 2013 in was veroordeeld. Ondanks meerdere aanmaningen had [verzoeker] de kosten van € 1.234,20 niet voldaan, wat leidde tot de uitvaardiging van het dwangbevel.

[Verzoeker] heeft verzet aangetekend tegen het dwangbevel, stellende dat hij niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van de griffierechten, omdat hij het huurcontract namens [bedrijf] had getekend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] als eiser in persoon de procedure was gestart en dat [bedrijf] geen partij was in de eerdere procedure. Hierdoor kon de verantwoordelijkheid voor de betaling van de kosten niet bij [bedrijf] worden gelegd.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat [verzoeker] in gebreke is gebleven met de betaling van de kosten van het deskundigenbericht, waarvoor hij was veroordeeld. De beslissing van de kantonrechter was dat het verzet ongegrond werd verklaard, en deze uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer.: 3144595 OV VERZ 14-3636
Beslissing d.d. 15 augustus 2014 op een verzetschrift als bedoeld in artikel 30 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz)
van:
naam : [verzoeker]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats], hierna te noemen ‘[verzoeker]’.

1.Het procesverloop en de beoordeling

1.1
Op 25 september 2013 is in de procedure met zaak/rolnr. 728662 CV 12-4520 tussen [verzoeker/destijds eiser] en [gedaagde] vonnis gewezen, waarin [verzoeker] -onder andere- is veroordeeld in de kosten van het deskundigenbericht, een bedrag van € 1.234,20 (een afschrift van dit vonnis is aan deze beschikking gehecht). Dit bedrag dient, ingevolge artikel 244 Rv, te worden voldaan aan de griffie van de rechtbank door middel van overschrijving op rekeningnummer NL75RBOS0569990564 ten name van het Ministerie van Justitie te Breda.
1.2
Op grond van artikel 30 lid 1 Wgbz geschiedt, bij gebreke van betaling, de invordering van de griffierechten en de door de griffier vooruitbetaalde verschotten krachtens een door de griffier uit te vaardigen dwangbevel. Nu door [verzoeker] de kosten van het deskundigenbericht, welke zijn voorgeschoten door de griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kanton Bergen op Zoom, niet tijdig zijn voldaan, ondanks meerdere aanmaningen, is op 12 maart 2014 een dwangbevel tegen hem uitgevaardigd.
1.3
Krachtens artikel 30 lid 3 Wgbz kan de schuldenaar gedurende een maand na betekening van het dwangbevel bij het betrokken gerecht in verzet komen. Het dwangbevel is betekend op 1 mei 2014, [verzoeker] is bij brieven van 12 mei 2014 en 31 mei 2014 in verzet gekomen tegen dit dwangbevel. In het verzetschrift is door [verzoeker] gesteld dat hij niet aangesproken kan worden voor het voldoen van de griffierechten, nu hij namens [bedrijf] een huurcontract heeft getekend en aldus niet als huurder in persoon heeft gehandeld.
1.4
[verzoeker] is in gebreke gebleven met betaling van de kosten van het deskundigenbericht, hoewel hij in het vonnis van 25 september 2013 tot deze kosten is veroordeeld. Het betreft derhalve niet de griffierechten. Het dwangbevel is dan ook, conform de veroordeling, uitgevaardigd. Nu [bedrijf] geen partij is geweest in de procedure tussen [verzoeker] en [gedaagde], waarin op 25 september 2013 vonnis is gewezen, acht de kantonrechter het verzet van [verzoeker] ongegrond. [verzoeker] is immers als eiser in persoon de procedure gestart, waardoor het niet mogelijk is om de verantwoordelijkheid te leggen bij [bedrijf] Het huurcontract in de bijlage van het verzetschrift heeft voor het verzet tegen het dwangbevel geen toegevoegde waarde. De kantonrechter zal het verzet ongegrond verklaren.

2.De beslissing

De kantonrechter verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 augustus 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.