Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 8 juli 2014 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], te [woonplaats], eiseres,
het Centraal Administratiekantoor (CAK), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
[sinds de wijziging van 18 december 2013: 8% van het vermogen]van de ongehuwde verzekerde (…).
[sinds de wijziging van 18 december 2013: het te verwachten vermogen], en de over dat kalenderjaar te verwachten belasting indien toepassing van artikel 6, eerste lid, onderdelen a en c, ertoe zou leiden dat na afdracht van de bijdrage maandelijks gemiddeld minder over zou blijven dan het van toepassing zijnde bedrag, vermeld in artikel 23, eerste lid, van de Wwb, zoals dat geldt in het lopende kalenderjaar, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie gecorrigeerd met de zorgtoeslag. Het aldus berekende bijdrageplichtig inkomen wordt, om de per maand verschuldigde bijdrage vast te stellen, gedeeld door twaalf, met dien verstande dat de uitkomst daarvan vervolgens wordt verhoogd met twee procent.