ECLI:NL:RBZWB:2014:4747
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Recht op dagloongarantie bij voortgezet dienstverband
Op 4 juli 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.M.H. Geubbels, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 30 januari 2014, waarin haar WW-uitkering werd herzien. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen recht kan doen gelden op de dagloongarantie, omdat er geen sprake was van beëindiging van een eerdere dienstbetrekking. Eiseres had een WW-uitkering ontvangen die was gebaseerd op een gemiddeld aantal uren van 32 en een dagloon van € 99,19. Deze uitkering werd beëindigd op 8 april 2013, waarna eiseres opnieuw een WW-uitkering ontving. Het UWV verlaagde het dagloon naar € 64,41, omdat het stelde dat de dagloongarantie niet van toepassing was. Eiseres betoogde dat zij recht had op de dagloongarantie, omdat zij binnen 24 maanden na beëindiging van haar eerdere dienstverband opnieuw werk had gevonden. De rechtbank oordeelde echter dat de dienstbetrekking bij de Efteling niet was beëindigd, maar was voortgezet in een oproepcontract voor 4 uur per week. De rechtbank concludeerde dat er pas aanspraak kan bestaan op de dagloongarantie bij beëindiging van een eerder dienstverband, wat in dit geval niet aan de orde was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en het UWV's besluit tot verlaging van het dagloon werd bevestigd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 juli 2014.