Op 4 juli 2014 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het verzoek tot wraking van mr. M.M. Steenbeek, rechter-commissaris, afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoekster in een procedure betreffende een boedelverdeling na echtscheiding, waarin zij als eiseres in conventie en gedaagde in reconventie optrad. De wraking vond plaats tijdens een getuigenverhoor op 28 mei 2014, waarbij verzoekster aanvoerde dat de rechter-commissaris de schijn van vooringenomenheid had gewekt door bepaalde vragen aan getuigen niet te stellen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat de gang van zaken tijdens het getuigenverhoor niet de schijn van vooringenomenheid wekte. De rechter-commissaris had de bevoegdheid om de procesorde te bewaken en te voorkomen dat er herhalingen in de vragen zouden plaatsvinden.
De rechtbank concludeerde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat de rechter-commissaris vooringenomenheid koesterde. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.