ECLI:NL:RBZWB:2014:4385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2014
Publicatiedatum
30 juni 2014
Zaaknummer
C/12/86187 / HA ZA 12-283
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kadastrale grens en overbouw van perceel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee buren over de kadastrale grens en de vraag of er sprake is van overbouw. De eisers, eigenaren van een perceel, stellen dat de zijgevel van de woning van de gedaagde over hun perceel is gebouwd, met een overbouw van 6,30 meter en een breedte van 6 centimeter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kadastrale grens, zoals vastgesteld door het Kadaster op 19 december 2011, de erfgrens vormt. De rechtbank heeft de vordering van de eisers tot verwijdering van de overgebouwde zijgevel afgewezen, omdat de belangenafweging uitwees dat de gedaagde onevenredig benadeeld zou worden door een afbraak, terwijl de overbouw gering is en de eisers niet wezenlijk in hun gebruik van het perceel worden beperkt. De rechtbank heeft wel bepaald dat de gedaagde de grond waarop de overgebouwde zijgevel staat, moet kopen van de eisers.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de eisers tot het deugdelijk afwateren van de gebouwen afgewezen, omdat er geen bewijs was dat de gedaagde in de toekomst zou nalaten om dit te doen. De vordering tot verwijdering van de houten schutting van de gedaagde, die gedeeltelijk op het perceel van de eisers staat, is toegewezen, met een termijn van twee maanden voor verwijdering. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagde het tegelpad van de eisers moet herstellen, waarbij de eisers de kosten van de materialen dragen. De vordering van de gedaagde in reconventie is afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/12/86187 / HA ZA 12-283
Vonnis van 22 januari 2014
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te[woonplaats]
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M.J. Willemsen te Breda,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.C.W.L. Grootjans te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 maart 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2013,
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in conventie en in reconventie

2.1.
[eisers] is eigenaar van het perceel gelegen aan de [adres + kadasternummer]. Op het perceel staat de woning van [eisers] [gedaagde] is eigenaar van het perceel gelegen aan de [adres + kadasternummer]. [gedaagde] verhuurt zijn op dat perceel gelegen woning.
2.2.
In 2008 heeft [gedaagde] zijn woning verbouwd. Hij heeft onder meer een nieuwe gevel (met een spouwmuur) van 20 centimeter dik tegen de oorspronkelijke westelijke zijgevel (verder te noemen: de zijgevel) gebouwd. Daarbij is beton gestort. De oorspronkelijke zijgevel stond tegen de grens tussen het perceel van [gedaagde] en dat van [eisers] De nieuwe zijgevel zou derhalve op grond van [eisers] komen te staan. [gedaagde] heeft daarom een 20 centimeter brede strook grond van [eisers] gekocht – verder te noemen: de strook – , welke op 2 december 2005 aan hem is geleverd.
2.3.
Tegen de zijgevel is, op ongeveer 2,5 à 3 meter hoogte, een regenpijp bevestigd, die is aangesloten op het riool.
2.4.
Uit de zijgevel steekt een afvoerpijp van de cv.
2.5.
Tussen de tuinen van de percelen staat een haag.
2.6.
In 2005 of 2006 is er op het perceel van [gedaagde] een schuurtje gebouwd. De noordelijke gevel van het schuurtje staat tegen de erfgrens. De westelijke gevel staat enkele centimeters van de erfgrens op het perceel van [gedaagde].
2.7.
In 2008 heeft [eisers] de schutting verwijderd, die naast de westelijke gevel van het schuurtje stond. [eisers] heeft toen stekjes gepoot en paaltjes met gaas geplaatst. Deze stonden in een rechte lijn van de (zuid/west) hoek van het schuurtje tot aan de haag (oostelijk van het midden van de haag). In 2011 heeft [gedaagde] de stekjes en de paaltjes met gaas verwijderd en een houten schutting geplaatst naast het schuurtje.
2.8.
[eisers] heeft een partytent in zijn tuin staan. Die stond aanvankelijk tegen de westelijke gevel van het schuurtje aan. Na plaatsing van de houten schutting door [gedaagde] kon de partytent niet meer tegen de gevel van het schuurtje staan. Hij is daarna met een touwtje aan de schutting bevestigd.
2.9.
Op het perceel van [eisers] ligt een tegelpad. Dat pad ligt – gedeeltelijk – tegen de door [gedaagde] gemetselde zijgevel. Het pad is deels verzakt en er blijft water op staan. [eisers] heeft twee aanhangwagens, die hij op het pad plaatst. [eisers] heeft een schutting aangebracht op het pad, om het te kunnen afsluiten. De schutting heeft [eisers] bevestigd aan een pallet, die tegen de zijgevel staat.
2.10.
Op 19 december 2011 heeft een grensreconstructie plaatsgevonden door het Kadaster. In het relaas van bevindingen van het Kadaster staat onder meer het volgende”
“De uitgezette oostgrens van perceel [perceelnummer] is een onzichtbare lijn op 6 cm oostelijk evenwijdig aan de westgevel van huisnr. [nummer] en het onzichtbare verlengde hiervan in noordelijke richting tot de snijding met de bestaande grens, vervolgens kant gevel en het verlengde tot 10 cm uit de hoek, vervolgens in een rechte lijn eerst onzichtbaar en daarna door de heg via een nieuwe houten piket verlengd tot de bestaande grens.”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vordert, samengevat, na vermindering van eis, het volgende:
een verklaring voor recht dat de kadastrale grens, zoals door het Kadaster op 19 december 2011 vastgesteld, de erfgrens vormt en dat er derhalve sprake is van overbouw over een lengte van 6.30 meter en een breedte van 11 centimeter,
[gedaagde] te veroordelen tot verwijdering van al hetgeen is overgebouwd, te weten de zij- en spouwmuur van de woning van [gedaagde], de daaraan bevestigde regenpijp en afvoerpijp van de cv,
[gedaagde] te veroordelen tot verwijdering van de schutting en vervanging door de oorspronkelijke beplanting, haag en hekwerk op de plek van de erfgrens,
(ingetrokken)
[gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van de schade aan het tegelpad van € 2.219,35,
een verklaring voor recht dat de rookgasontwikkeling van de cv-afvoer gekwalificeerd kan worden als onrechtmatige hinder en [gedaagde] te veroordelen tot verwijdering van de cv-afvoer,
[gedaagde] te veroordelen tot het deugdelijk afwateren van zijn gebouwen,
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van een in goede justitie te bepalen bedrag ter zake de waardevermindering van de woning van [eisers],
I. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van € 1.075,76 aan buitengerechte-lijke kosten,
een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente over die kosten.
[eisers] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag.
De zijgevel
Uit de door het Kadaster uitgevoerde grensreconstructie van 19 december 2011 is gebleken dat de door [gedaagde] opgerichte zijgevel over een lengte van 6,30 meter en een breedte van 11 centimeter op het eigendom van [eisers] is geplaatst. [gedaagde] maakt daardoor inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers]
De regenpijp
De regenpijp is inmiddels aangesloten op het riool. Er is geen sprake meer van wateroverlast. De regenpijp is bevestigd aan de overgebouwde zijgevel en hangt boven het perceel van [eisers] [gedaagde] maakt daardoor inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers]
De cv-afvoer
De cv-afvoer is bevestigd aan de overgebouwde zijgevel en hangt boven het perceel van [eisers] [gedaagde] maakt daardoor inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers] Daarnaast bevindt de afvoer zich op 1,5 meter afstand van de openslaande kamerdeuren en het slaapkamerraam van [eisers] Als er rook uit de afvoer komt, kan [eisers] geen raam of deur openzetten. [eisers] is bang dat de rook ongezond is. [eisers] heeft van aannemers vernomen dat de cv-afvoer op deze manier niet is toegestaan. De cv-afvoer is ook daarom onrechtmatig jegens [eisers]
De huidige schutting, de stekjes en de paaltjes met gaas
De huidige schutting staat 21 centimeter op het perceel van [eisers] Dat blijkt uit de schetstekening die [eisers] heeft gemaakt op basis van de oorspronkelijke Kadastrale veldwerk-tekeningen. Daaruit blijkt ook dat de stekjes en de paaltjes met gaas die [eisers] in 2008 heeft geplaatst op het perceel van [eisers] stonden. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld door de stekjes en de paaltjes met gaas te verwijderen. Door de huidige schutting op het perceel van [eisers] te plaatsen maakt [gedaagde] inbreuk op het eigendomsrecht van [eisers]
Het tegelpad
Bij het storten van de betonfundering van de zijgevel is geen bekisting aangebracht, daardoor is het beton uitgelopen en naast en onder de tegels terecht gekomen. Daardoor loopt het water op het pad niet meer weg. Het verwijderen van het beton is heel duur. In plaats daarvan kan de afwatering gerealiseerd worden door 10 centimeter zand aan te brengen, daarop het tegelpad te leggen en in het midden een afvoer te plaatsen. De kosten daarvan bedragen € 2.219,35 inclusief btw. Dat is veel minder dan de kosten van het verwijderen van het beton.
De waardevermindering
Het uitzicht vanuit de woonkamer en slaapkamer van de woning van [eisers] is ernstig belemmerd door de aan- en overbouw. De woning van [eisers] staat te koop. Enkele potentiële kopers hebben de woning bezichtigd en hebben allemaal bezwaren geuit vanwege het belemmerde uitzicht.
De buitengerechtelijke kosten
Gelet op de hoeveelheid correspondentie en mondelinge aanmaningen zijn er daadwerkelijk kosten buiten rechte gemaakt. Op grond van het rapport Voorwerk II bedragen die kosten
€ 1.075,76 inclusief btw.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
De zijgevel
Hij betwist dat er sprake is van een overbouw van de zijgevel over een lengte van 6.30 meter en een breedte van 11 centimeter. De zijgevel staat volgens het Kadaster 6 centimeter op het perceel van [eisers] [gedaagde] betwist die meting. [gedaagde] heeft slechts 20 centimeter tegen de oorspronkelijke zijgevel aangebouwd. Hij had die 20 centimeter van [eisers] gekocht. [gedaagde] heeft gewerkt met een profiel van 20 centimeter breed dat is geplaatst vanaf de hoek van de woning. [gedaagde] heeft daarbij gemeten vanaf het stucwerk dat tegen de oude gevel zat. Het Kadaster hanteert een ander meetpunt dan [gedaagde].
De regenpijp
De regenpijp watert niet af op het perceel van [eisers], want hij is aangesloten op het riool.
De cv-afvoer
De cv-afvoer zit – de hoogte niet meegerekend – op ongeveer 3 meter afstand van de openslaande deuren van [eisers] en nog verder van het slaapkamerraam. De rook lost heel snel op. De gemeente heeft geschreven dat tegen de afvoer op de huidige plek niet handhavend kan worden opgetreden, omdat er sprake is van renovatie en de afvoer in de oorspronkelijke bouw ook op die plaats zat.
De huidige schutting, de stekjes en de paaltjes met gaas
[gedaagde] heeft bij de plaatsing van de huidige schutting een oude kadastrale kaart gebruikt en de schutting mogelijk een aantal centimeter over de erfgrens gebouwd. De heren van het Kadaster zeiden bij de grensreconstructie dat de schutting 10 centimeter op het perceel van [eisers] staat. De stekjes en de paaltjes met gaas had [eisers] op het perceel van [gedaagde] geplaatst. [gedaagde] mocht die derhalve verwijderen.
Het tegelpad
[eisers] heeft het tegelpad bestraat met afloop naar het perceel van [gedaagde]. Uit de door [eisers] overgelegde offerte blijkt dat de ondergrond van het pad moet worden aangepast – door toevoeging van zand – en dat er een hemelwaterafvoer moet worden aangelegd. [eisers] heeft dat bij de aanleg van het tegelpad nagelaten. Dat het tegelpad niet afwatert is derhalve aan [eisers] zelf te wijten. Voordat het beton werd gestort was er ook sprake van wateroverlast. Bekisting is niet noodzakelijk bij het storten van beton als er maar goed is uitgegraven. Causaal verband tussen de vermeende schade en het handelen van [gedaagde] ontbreekt.
De waardevermindering
Het uitzicht van [eisers] is niet belemmerd door de aanbouw. Voorheen was er namelijk uitzicht op de oude schutting. [gedaagde] betwist dat potentiële kopers bezwaren hebben geuit vanwege het vermeende belemmerde uitzicht.
De buitengerechtelijke kosten
[gedaagde] betwist dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. [gedaagde] is niet aangemaand conform de Wet Incassokosten. De werkzaamheden die zouden zijn verricht rechtvaardigen de buitengerechtelijke kosten van € 1.075,76 niet.
in reconventie
3.3.
[gedaagde] vordert – samengevat – het volgende:
een verklaring voor recht dat [eisers] onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld door de schutting te verwijderen,
[eisers], hoofdelijk, te veroordelen tot vergoeding van de door het verwijderen van de schutting geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat,
een verklaring voor recht dat [eisers] onrechtmatig jegens [gedaagde] handelt door de afwatering als gevolg van het verzakte tegelpad,
[eisers], hoofdelijk, te veroordelen tot vergoeding van de door de afwatering van het verzakte tegelpad geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat,
een verklaring voor recht dat [eisers] onrechtmatig jegens [gedaagde] handelt door goederen tegen de gevel van [gedaagde] te plaatsen,
[eisers], hoofdelijk, te veroordelen tot vergoeding van de door het plaatsen van goederen tegen de gevel van [gedaagde] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat,
vermeerderd met de proceskosten.
[gedaagde] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag.
De oude schutting
[eisers] heeft in 2008 de gezamenlijke schutting verwijderd zonder toestemming van [gedaagde]. [eisers] heeft daardoor onrechtmatig jegens [gedaagde] gehandeld en [gedaagde] lijdt daardoor schade.
Het tegelpad
Het tegelpad van [eisers] ligt schuin naar de zijgevel, waardoor het tegen die gevel afwatert. Het pad watert bovendien niet goed af, waardoor het water tegen de gevel blijft staan. [eisers] c.s heeft het tegelpad ondeugdelijk aangelegd en door het gebruik dat [eisers] van het pad heeft gemaakt, is het verzakt. [gedaagde] lijdt hierdoor schade. Er ontstaan vochtproblemen, bevriezingsproblemen en er is verzakking ontstaan.
De tegen de gevel geplaatste goederen
[eisers] heeft een partytent tegen de gevel van [gedaagde] geplaatst en verankerd in de grond van [gedaagde]. Het water loopt van de partytent tegen de gevel van de schuur. Daardoor ontstaat schade. [eisers] plaatst goederen, onder meer stellages, tegen de gevel van [gedaagde], waardoor er groene aanslag op de gevel ontstaat en de gevel verweert. [eisers] rijdt met zijn aanhanger tegen de zijgevel, waardoor er krassen op de zijgevel zitten. Er zijn geen stukken uit. [gedaagde] is bang dat er in de toekomst schade aan de gevel zal ontstaan.
3.4.
[eisers] voert verweer.
De oude schutting
De schutting die [eiser sub 1] in 2008 verwijderde was eigendom van [eisers] Zij was door [eiser sub 1] geplaatst en stond op grond van [eisers] Het laatste is door het Kadaster bevestigd bij de grensreconstructie.
Het tegelpad
Het tegelpad is door een aannemer aangelegd. Het is niet ondeugdelijk. Er is sprake van een verminderde afwatering van het water op het tegelpad, omdat er beton onder het tegelpad is gelopen toen de fundering van de zijgevel werd gestort. Voor de storting van de fundering waren er geen problemen. De groene aanslag op de zijgevel is niet het gevolg van de afwatering van het tegelpad, maar van de door [gedaagde] gebruikte (poreuze) stenen.
De tegen de gevel geplaatste goederen
[eisers] heeft geen schade aan de gevel van [gedaagde] veroorzaakt door het plaatsen van een partytent en/of aanhangwagens. Er is op de foto’s geen schade zichtbaar. De partytent kan niet meer tegen de gevel van de schuur worden gezet, omdat daar nu een schutting staat. De partytent is met een touwtje aan de schutting van [gedaagde] geknoopt. De andere punten zijn in het perceel van [eisers] bevestigd en de afwatering vindt op dat perceel plaats. De metalen wieldoppen van één aanhangwagen zouden de beide gevels kunnen raken. [eiser sub 1] let daar echter op wanneer hij de aanhanger (handmatig) op het tegelpad plaatst. [eisers] heeft een schutting op het tegelpad aangebracht om zijn perceel achter te kunnen afsluiten. Die schutting is bevestigd aan een pallet, die tegen de zijgevel staat.

4.De beoordeling

in conventie
De zijgevel, de regenpijp en de cv-afvoer
4.1.
[eisers] onderbouwt zijn stelling dat de zijgevel op zijn perceel is gebouwd met het relaas van bevindingen van het Kadaster van de grensreconstructie d.d. 19 december 2011. Daaruit blijkt dat de zijgevel 6 centimeter op het perceel van [eisers] staat. [gedaagde] heeft zijn stelling dat de kadastrale meting niet klopt, onvoldoende gemotiveerd betwist. Bovendien heeft hij ter comparitie verklaard dat hij mogelijk – onbewust en ondanks het gebruik van een frame – over de erfgrens heeft gebouwd. De rechtbank zal gelet op het voorgaande de vordering tot verklaring voor recht dat de door het Kadaster op 19 december 2011 vastgestelde grens de erfgrens vormt en dat er sprake is van overbouw over een lengte van 6.30 meter en een breedte van 6 centimeter – vordering A – toewijzen.
4.2.
Nu de zijgevel op het perceel van [eisers] staat, is de vordering van [eisers] tot verwijdering van het overgebouwde in beginsel toewijsbaar op grond van artikel 5:1 BW, tenzij een beroep op artikel 5:54 BW daaraan in de weg staat. [gedaagde] vordert weliswaar geen legalisatie van de overbouw op grond van artikel 5:54 BW, maar de rechtbank ziet toch aanleiding voor een belangenafweging als bedoeld in dat artikel. [gedaagde] stelt – en [eisers] betwist dat niet, zodat de rechtbank daar van uit gaat – dat de woning van [gedaagde] er door de verbouwing mooier uit is gaan zien en dat dit ook gunstig is voor de waarde van de woning van [eisers] Partijen zouden derhalve in dat opzicht beiden niet zijn gebaat bij verwijdering van de zijgevel, terwijl afbraak van de zijgevel voor [gedaagde] zeer bezwaarlijk is en aan de andere kant de overbouw gering is, zodat [eisers] daardoor niet wezenlijk in het gebruik van zijn perceel wordt beperkt. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] door afbraak van de zijgevel onevenredig veel zwaarder wordt benadeeld dan [eisers] door handhaving daarvan. De rechtbank zal de vordering tot verwijdering van de zijgevel – vordering B – derhalve afwijzen. Het is echter wel redelijk dat [gedaagde] de grond waarop de overgebouwde zijgevel staat (6.30 meter bij 6 centimeter) van [eisers] koopt (en dat [eisers]die grond aan [gedaagde] levert) voor een bedrag per vierkante meter gelijk aan het bedrag per vierkante meter dat [gedaagde] aan [eisers] betaalde voor de in rechtsoverweging 2.2 genoemde strook, een en ander kosten koper.
4.3.
De regenpijp is aan de zijgevel bevestigd en de cv-afvoer steekt uit de zijgevel. Aangezien de zijgevel over de erfgrens staat, zoals hierboven is overwogen, staat vast dat zowel de regenpijp als de cv-afvoer zich boven het perceel van [eisers] bevinden. Dat blijft het geval nadat [gedaagde] eigenaar is geworden van de grond waarop (het overgebouwde deel van) de zijgevel staat. Ter comparitie heeft [eisers] zich ermee akkoord verklaard dat de regenpijp aan de zijgevel blijft, waar hij thans zit. [eisers] heeft verklaard vooral zorgen te hebben over de uitstoot van de cv-afvoer. Hij heeft zijn zorg dat de afvoer op de huidige afstand van zijn woning schadelijk is voor de gezondheid echter niet met stukken gestaafd. Daar komt bij dat de cv-afvoer zich al op die plaats bevond, voordat [eisers] de woning (in 2003) betrok. Aldus heeft hij zijn belang bij verwijdering onvoldoende onderbouwd. Dit, gezet tegenover het belang van [gedaagde] bij handhaving van de cv-afvoer op de huidige plaats, gelet op de kosten van verplaatsing voor zover dit al technisch mogelijk is, leidt ertoe dat de vordering tot verwijdering zal worden afgewezen.
4.4.
Nu [eisers] stelt dat de regenpijp inmiddels in aangesloten op het riool en er geen sprake meer is van wateroverlast, is de vordering tot het deugdelijk afwateren van de gebouwen – vordering G – op die feitelijke grondslag niet toewijsbaar. De vordering tot het deugdelijk afwateren van de gebouwen kan niet worden toegewezen op de feitelijk grondslag dat [gedaagde] dat in de toekomst mogelijk zal nalaten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan moet worden aangenomen dat [gedaagde] dat zal doen. De vordering tot het deugdelijk afwateren van de gebouwen – vordering G – zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.
4.5.
In aansluiting op hetgeen zij heeft overwogen onder r.o. 4.3, stelt de rechtbank vast dat [eisers] onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de rookgasontwikkeling uit de cv-afvoer jegens hem onrechtmatig is. De vordering tot verklaring voor recht dat dit het geval is – vordering F –, zal derhalve worden afgewezen.
De huidige schutting
4.6.
Partijen zijn het er over eens dat de huidige schutting van [gedaagde] gedeeltelijk op het perceel van [eisers] staat. Ter comparitie hebben zij besproken dat [gedaagde] de schutting zal verwijderen en [eisers] beplanting zal plaatsen vanaf de hoek van de uitbouw (van [gedaagde]) tot aan de haag, zoals hij dit eerder heeft gedaan (te zien op de foto’s die als productie 4, 6e pagina, bij de conclusie van antwoord zijn gevoegd). Totdat de beplanting is uitgegroeid tot een dichte afscheiding zal [gedaagde] een schutting plaatsen aan zijn zijde van de beplanting (op zijn grond). Mede in het licht van deze afspraak zal de rechtbank de vordering van [eisers] tot verwijdering van de schutting – vordering C – toewijzen. Voor zover partijen aan het vorenstaande nog geen uitvoering hebben gegeven, zal de rechtbank in redelijkheid een termijn bepalen van twee maanden na dit vonnis voor verwijdering van de schutting. De gevorderde dwangsom en de vordering tot machtiging van [eisers] tot het doen uitvoeren door een derde van de aan [gedaagde] opgedragen verwijdering op kosten van [gedaagde], zal gelet op de overeenstemming tussen partijen ter comparitie, worden afgewezen. De rechtbank heeft thans geen aanleiding te veronderstellen dat [gedaagde] zijn toezegging niet nakomt.
Het tegelpad
4.7.
Ter comparitie is komen vast te staan dat partijen het erover eens zijn dat het tegelpad opnieuw moet worden aangelegd en van een regenwaterafvoer moet worden voorzien. Partijen verschillen van mening over wie de kosten daarvan moet dragen, omdat zij het niet eens zijn over de oorzaak van de verzakkingen en de gebrekkige waterafvoer. De rechtbank overweegt dat [gedaagde] de stelling van [eisers] dat het door [gedaagde] gestorte beton naast en onder de tegels van het pad is gelopen onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Het is mogelijk dat ten gevolge daarvan het regenwater niet (meer) goed wordt afgevoerd. Ook is gesteld noch gebleken dat de afvoer van het regenwater daarvoor ook al gebrekkig was. Ten aanzien van de verzakkingen geldt dat niet is uit te sluiten dat deze het gevolg zijn van een gebrekkige aanleg, gevoegd bij het stallen door [eisers] van zijn (aanhang)wagens op het pad. De rechtbank zal de oorzaak van de problemen met het pad dan ook in het midden laten. Ter comparitie heeft [gedaagde] aangeboden het tegelpad met voldoende zandbed en voorzien van een regenwaterafvoer zelf aan te leggen. [eisers] is daarmee akkoord gegaan, mits zij een afspraak kunnen maken over de uitvoering van de werkzaamheden en het eindresultaat. Partijen hebben daarna niets meer laten weten. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen afspraken in bovenvermelde zin hebben gemaakt. Zowel de uitvoering van het werk als het eindresultaat is voldoende bepaalbaar, mede aan de hand van de offerte die [eisers] ten grondslag heeft gelegd aan zijn vordering E (offerte d.d. 7 september 2012 afkomstig van EVS BV Infrabouw; prod. 14 bij dagvaarding). Het is redelijk dat [eisers] dan de kosten van de materialen draagt. De vordering zal in deze zin worden toegewezen.
De waardevermindering
4.8.
[eisers] heeft – gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] – onvoldoende gesteld dat het uitzicht vanuit zijn woning door de bouwactiviteiten van [gedaagde] is beperkt en dat de woning daardoor in waarde is gedaald. Onbetwist staat vast dat voor de realisering van de aanbouw op vrijwel dezelfde plaats een schutting stond. De vordering tot vergoeding van de waardevermindering van de woning van [eisers] – H – zal worden afgewezen.
De buitengerechtelijke kosten
4.9.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten – I – zal worden afgewezen. [eisers] heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat hij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
in reconventie
De oude schutting
4.10.
[gedaagde] heeft – in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eisers] – onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de oude schutting van [gedaagde] en [eisers] gezamenlijk was. [eisers] stelt immers dat bij de grensreconstructie door het Kadaster is gezegd dat de oude schutting op het perceel van [eisers] heeft gestaan, hetgeen [gedaagde] niet betwist. De vordering tot verklaring voor recht dat [eisers] onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld door die schutting te verwijderen – vordering 1 – en de vordering tot veroordeling van [eisers] tot vergoeding van de door [gedaagde] ten gevolge daarvan geleden schade, nader op te maken bij staat – vordering 2 – zullen derhalve worden afgewezen.
Het tegelpad
4.11.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij met betrekking tot het tegelpad heeft overwogen in conventie. De vordering in reconventie mist in het licht daarvan zelfstandige betekenis en zal worden afgewezen.
De tegen de gevel geplaatste goederen
4.12.
Het plaatsen van goederen tegen de gevel van [gedaagde] is niet onrechtmatig, tenzij daardoor schade aan de gevel zou ontstaan. Dat er sprake is van schade aan de gevel heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld. Door de (afwatering van de) partytent is in ieder geval tot nu toe geen schade ontstaan. Ter comparitie heeft [eisers] toegezegd de partytent op minimaal één meter afstand van de gevel van de uitbouw van [gedaagde] te plaatsen, zodat deze vrij blijft. Dat er krasjes op de zijgevel zitten ten gevolge van de karren van [eisers] betwist [eisers] [gedaagde] heeft dat niet nader (bijvoorbeeld met foto’s) onderbouwd. De groene aanslag op de zijgevel boven de door [eisers] geplaatste pallet is, zo stelt de rechtbank op basis van de in het geding gebrachte foto’s vast, zo beperkt dat er van schade aan de gevel geen sprake is. De vorderingen tot verklaring voor recht dat [eisers] onrechtmatig handelt jegens [gedaagde] door goederen tegen de gevel te plaatsen – 5 – en de vordering tot veroordeling van [eisers] tot vergoeding van de door [gedaagde] ten gevolge daarvan geleden schade, nader op te maken bij staat – 6 – zal de rechtbank dan ook afwijzen.
in conventie en in reconventie
4.13.
Gezien de nauwe samenhang van beide procedures en het feit dat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de kadastrale grens, zoals door het Kadaster op 19 december 2011 vastgesteld, de erfgrens vormt en dat er derhalve sprake is van overbouw op het eigendom van [eisers] over een lengte van 6.30 meter en een breedte van 6 centimeter,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het verwijderen en verwijderd houden van zijn houten schutting waar die staat op het perceel van [eisers], binnen twee maanden na dagtekening van dit vonnis,
5.3.
bepaalt dat partijen uitvoering geven aan hun onder r.o. 4.7 geformuleerde afspraak, inhoudende dat [gedaagde] het tegelpad van [eisers] herstelt door het opnemen en herleggen van de tegels met voldoende zandbed en voorzien van een regenwaterafvoer en [eisers] de kosten van de materialen draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.7.
compenseert de kosten van de procedure in conventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2014. [1]

Voetnoten

1.type: MG