Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- ½ eigendom: [eigenaar sub 1], [overlijdensdatum];
- ½ eigendom: [eigenaar sub 2], [overlijdensdatum].
- het bedrag van de uiteindelijke schadeloosstelling nader bij vonnis vast te stellen met veroordeling van de Gemeente tot betaling van dat bedrag voor zover niet reeds als voorschot uitgekeerd, indien het bij dagvaarding en akte wijziging eis gedane aanbod door [gedaagde] niet wordt aanvaard;
- dat het in de procedure met zaaknummer/rolnummer C/02/273269 HA RK 13/250 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als (concept) deskundigenrapport in de onderhavige procedure;
- van, ingevolge artikel 54j lid 2 Ow, voor zover van toepassing, de data voor nederlegging van het (concept)deskundigenrapport;
- van de nieuws- of advertentiebladen waarin het vonnis bij uittreksel door de griffier van de rechtbank zal worden geplaatst.
- De Gemeente niet-ontvankelijk verklaart in haar vordering tot vervroegde onteigening, althans deze aan haar te ontzeggen, althans deze af te wijzen als onbewezen en/of ongegrond;
- indien de vordering van de Gemeente tot vervroegde onteigening wordt toewezen, de in de wet voorgeschreven procedure tot vaststelling van de schadeloosstelling volgt en de Gemeente dan veroordeelt tot betaling aan [gedaagde] van de volledige schadeloosstelling ingevolge artikel 40 Ow, met veroordeling van de Gemeente in de kosten van het geding, waaronder de kosten van juridische bijstand alsmede de door [gedaagde] gemaakte deskundigenkosten met de bepaling, dat indien de Gemeente over de uiteindelijke schadeloosstelling als die hoger is dan het voorschot de wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf datum na het wijzen van het vonnis tot de dag van voldoening.