ECLI:NL:RBZWB:2014:4144

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2014
Publicatiedatum
18 juni 2014
Zaaknummer
02-705294-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen op Chinese restaurants en verduistering in dienstbetrekking

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere gewapende overvallen op Chinese restaurants en verduistering in dienstbetrekking. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, werd op 30 november 2013 aangehouden na een melding van een alerte getuige. De verdachte heeft praktisch alle feiten bekend, maar voerde als verweer dat hij vrijwillig had afgezien van de overval. De rechtbank verwierp dit verweer en achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan de tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal met geweld en afpersing, zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn daden een zware vorm van criminaliteit had gepleegd, die niet alleen de slachtoffers, maar ook de bredere gemeenschap in angst had gebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn cocaïneverslaving. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien jaar geëist, en de rechtbank volgde deze eis, waarbij ook rekening werd gehouden met de aanbevelingen van de reclassering en gedragsdeskundige. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar, en daarnaast werd een schadevergoeding van € 1.800,- toegewezen aan een benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/705294-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 juni 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Middelburg, locatie Torentijd,
raadsvrouw mr. C.E.J.E. Kouijzer, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juni 2014, waarbij de officier van justitie mr. G.V. van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering (cursief opgenomen in de tekst). Verdachte wordt, met inachtneming hiervan, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 november 2013 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter
voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld te weten
- diefstal met geweld, hetgeen het misdrijf van artikel 312 van het Wetboek
van Strafrecht oplevert, of
- afpersing hetgeen het misdrijf van 317 van het Wetboek van Strafrecht
oplevert,
opzettelijk voorwerpen (te weten een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp), stoffen, informatiedragers, vervoersmiddelen (te weten
een snor-/bromfiets), ruimten bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft
verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd
en/of voorhanden heeft gehad;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2012 te Vlissingen met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 1064 euro, althans een
hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [benadeelde partij 1] en/of restaurant [restaurant 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 1] heeft gericht, althans heeft getoond, en/of
daarbij dreigend de woorden (zakelijk weergegeven) toegevoegd: "geef kassa,
snel, snel";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 01 maart 2012 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
1500 euro, althans een hoeveelheid geld, en/of een portemonnee inclusief
inhoud, in elk geval van enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan
die [benadeelde partij 2] en/of het restaurant [restaurant 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 2] heeft gericht, althans heeft getoond, en/of
daarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven):"ik wil al het
geld hebben en/of doe al het geld in de rugtas." en/of "geld.";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 04 maart 2012 te Middelburg met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 3] en/of
restaurant [restaurant 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 3]
gericht, althans heeft getoond, en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd
(zakelijk weergegeven):"overval" en/of "geld" en/of "snel" en/of "al het geld
ook het muntgeld";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Koudekerke, gemeente Veere, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of restaurant de [restaurant 4]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 4] heeft
gericht, althans heeft getoond, en/of daarbij dreigend de woorden heeft
toegevoegd (zakelijk weergegeven):"geef al het geld wat je hebt en/of ook
het kleingeld.";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 14 november 2012 te Middelburg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
waarbij verdachte het restaurant is binnengelopen en/of die [benadeelde partij 6] dreigend de
woorden heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven):"ga geld halen.", terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid welke poging tot
diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [benadeelde partij 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 6] heeft gericht, althans
heeft getoond;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 14 november 2012 te Middelburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 6] te dwingen tot afgifte van een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte het restaurant is binnengelopen en/of die [benadeelde partij 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven): “ga geld halen.” en/of daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 6] heeft gericht, althans aan die [benadeelde partij 6] heeft getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 30 december 2012 te Vlissingen met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [benadeelde partij 7] heeft gedwongen tot de afgifte van 350 euro, althans een
hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 1] en/of restaurant [restaurant 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 7] heeft gericht, althans heeft
getoond, en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk
weergegeven):"kassa kassa" en/of "alles, alles, alles.";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 21 november 2013 te Oostkapelle, gemeente Veere, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 8] heeft gedwongen tot de afgifte van 400
euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] en/of het restaurant [restaurant 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte een vuurwapen,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 8] heeft gericht,
althans heeft getoond, en/of daarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk
weergegeven):"geld" en/of "alles";
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2013
tot en met 31 oktober 2013 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, opzettelijk
hoeveelheden koper
(in totaal 6000 meter koperen kabel, althans een of meerdere verlengsnoeren en/of laskabels), in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde partij 10]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e)
goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als
beveiligingsmedewerker, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
(telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 322 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 9 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen hoeveelheden koper (in totaal 6000 meter kperen kabel, althans een of meerdere verlengsnoeren en/of laskabels), in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art. 310 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 30 november 2013 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
(een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten veerdrukwapen (merk Berben,
type Beretta 92F), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun
vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een)
vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden
heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Ten aanzien van feit 1
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van getuige [getuige]. Ook heeft hij gewezen op de omstandigheid dat verdachte met de brommer naar Oost-Souburg was gekomen, welke brommer bij eerdere overvallen was gezien. Verder droeg verdachte de kleding die hij tijdens de overige overvallen ook droeg en had hij een nepwapen bij zich.
Verdachtes verklaring dat hij van het overvallen van het Chinese restaurant in Oost-Souburg afzag en bleef wachten op zijn vrienden om te gaan paintballen acht de officier van justitie niet geloofwaardig. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt dat de verklaring over het paintballen ondersteunt. Verdachte was ter plaatse met één doel, en dat was het overvallen van het Chinese restaurant.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Er is sprake van vrijwillige terugtred. Omdat hij stond te wachten op vrienden om mee te gaan paintballen had hij zich niet ontdaan van het paintballpistool.
Subsidiair is aangevoerd dat sprake is van ééndaadse samenloop met feit 10.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op de volgende bewijsmiddelen. Getuige [getuige] heeft op 30 november 2013 rond 22.12 uur een melding gedaan bij de politie van een verdachte situatie. [getuige] verklaarde dat hij die avond een aantal keer een man had zien staan van wie hij het vermoeden kreeg dat deze stond te wachten tot het Chinese restaurant leeg was. Hij bracht deze man, gelet op diens signalement, in verband met eerder gepleegde overvallen op Chinese restaurants. Hij had de man die avond onder andere nabij de [adres restaurant] gezien. Getuige [getuige] heeft verklaard dat de man die hij zag, en die later verdachte bleek te zijn, naar het Chinees restaurant stond te kijken. [2]
Naar aanleiding van de melding heeft de politie een zoekslag gemaakt en is verdachte aangehouden. [3] Verdachte droeg die avond dezelfde kleding die hij bij de eerdere overvallen ook droeg [4] + [5] + [6] + [7] , en hij was gekomen op een Tomos-brommer [8] + [9] die ook bij eerdere overvallen door getuigen was gezien. [10] Verder droeg hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich. Dit wapen is die avond in beslag genomen. [11] + [12]
Verdachte heeft verklaard dat hij die avond op 30 november 2013 een gewapende overval op de Chinees of de friettent aan de [adres restaurant] wilde plegen omdat hij een tekort aan geld had. Verdachte kreeg dit plan in de loop van de avond en verklaarde in dat verband dat hij “dat” paintballpistool bij zich had. Nadat hij door de getuige ([getuige]) was aangesproken is hij weggegaan naar de plek waar hij zou hebben afgesproken met vrienden om later te gaan paintballen. [13]
De verklaring van verdachte dat hij die avond met vrienden wilde gaan paintballen in het Ritthemse bos, en dat hij om die reden – nadat hij had afgezien van het overvallen van het Chinese restaurant – die avond daar stond te wachten in Oost-Souburg, wordt niet ondersteund door enig bewijsmiddel in het dossier. Verdachte heeft niet willen verklaren over de namen van deze vrienden, zodat geen onderzoek kon worden verricht naar de juistheid van zijn verklaring. Nu zijn verklaring op geen enkele manier aannemelijk is geworden, kan het verweer van de vrijwillige terugtred niet ten volle worden beoordeeld. De rechtbank verwerpt daarom het verweer.
De rechtbank is voorts van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop met het onder 10 tenlastegelegde feit, nu deze twee feiten elk een ander rechtsbelang beschermen.
Ten aanzien van feit 2
4.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.5
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.6
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [14] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 1] [15] .
Ten aanzien van de weggenomen hoeveelheid geld overweegt de rechtbank dat de berekening hiervan door aangeefster vragen oproept. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onderdeel ‘1064 euro’, en bewezen verklaren ‘een hoeveelheid geld’.
Ten aanzien van feit 3
4.7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.8
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.9
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [16] ;
- de aangifte en de aanvulling hierop van [benadeelde partij 2]. [17]
Ten aanzien van feit 4
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.11
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.12
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [18] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 3] [19] .
Ten aanzien van feit 5
4.13
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.14
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.15
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [20] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 4] [21] .
Ten aanzien van feit 6
4.16
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de poging tot afpersing wettig en overtuigend bewezen, omdat verdachte in de overige zaken de aangevers dwong om het geld uit de kassa in de rugzak van verdachte te doen. De officier van justitie vordert vrijspraak voor de poging tot diefstal met (bedreiging met) geweld.
4.17
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.18
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het eerste onder 6 tenlastegelegde feit. Gelet op de modus operandi in de andere bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte ook in deze zaak aangeefster zou hebben geïnstrueerd om het geld in zijn rugzak te doen, zodat sprake is van een poging tot afpersing.
Nu voor het overige sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen. De rechtbank acht het tweede onder 6 feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [22] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 6] [23] .
Ten aanzien van feit 7
4.19
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.21
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [24] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 7] [25] .
Ten aanzien van feit 8
4.22
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
4.23
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.24
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [26] ;
- de aangifte van [benadeelde partij 8] [27] .
Ten aanzien van feit 9
4.25
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kabels en snoeren heeft verduisterd en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte. Verdachte pleegde de feiten terwijl hij in dienst van een beveiligingsbedrijf werkzaamheden verrichtte bij [benadeelde partij 10], in welke hoedanigheid hij toegang had tot de kabels en snoeren.
4.26
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid is echter onjuist. Verdachte heeft veel minder meegenomen. Hij schat zelf ongeveer 1000 meter. Uit beelden van bewakingscamera’s is gebleken dat ook door andere werknemers verdachte handelingen worden verricht.
4.27
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [28] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tegenover [onderzoeksbedrijf namens benadeelde partij 10] [29] ;
- de aangifte van [aangever namens benadeelde partij 10], namens [benadeelde partij 10] [30] .
Verdachte was via het beveiligingsbedrijf [naam beveiligingsbedrijf] ingehuurd om zijn werkzaamheden uit te voeren bij [benadeelde partij 10] In die hoedanigheid kon verdachte in zijn dienst beschikken over de snoeren en kabels die hij heeft meegenomen vanaf het terrein van[benadeelde partij 10]
Met betrekking tot de hoeveelheid gestolen kabels en snoeren overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in totaal 6000 meter hiervan heeft weggenomen. Het dossier bevat aanwijzingen dat verdachte niet de enige persoon was die uit hoofde van zijn werk op het terrein van [benadeelde partij 10] aanwezig was en daar kabels en snoeren heeft weggenomen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de hoeveelheid van 6000 meter.
Ten aanzien van feit 10
4.28
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook dit feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte, de inbeslagname van het wapen en het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie.
4.29
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu sprake is van een bekennende verklaring van verdachte kan gelet op artikel 359, lid 3, Wetboek van Strafvordering worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 5 juni 2014;
- het proces-verbaal van bevindingen van 9 januari 2014 [31] ;
- het proces-verbaal ‘onderzoek voorwerp m.b.t. wet wapens en munitie’ van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie. [32]
4.31
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op
of omstreeks30 november 2013 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, ter
voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld te weten
- diefstal met geweld, hetgeen het misdrijf van artikel 312 van het Wetboek
van Strafrecht oplevert, of
- afpersing hetgeen het misdrijf van 317 van het Wetboek van Strafrecht
oplevert,
opzettelijk voorwerpen (te weten
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen
gelijkend voorwerp),
stoffen, informatiedragers,vervoersmiddelen (te weten
een snor-/bromfiets),
ruimten bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft
verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd
en/ofvoorhanden heeft gehad.
2.
hijop
of omstreeks20 februari 2012 te Vlissingen met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met
geweld [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
1064 euro, althanseen
hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheelof ten dele toebehorende
aan
die [benadeelde partij 1] en/ofrestaurant [restaurant 1],
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld
hierin bestond
(en)dat verdachte
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 1] heeft gericht,
althans heeft getoond,en
/of
daarbij dreigend de woorden (zakelijk weergegeven) toegevoegd: "geef kassa,
snel, snel".
3.
op
of omstreeks01 maart 2012 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, met het
oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld
en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
1500 euro
, althans een hoeveelheid geld,en
/ofeen portemonnee inclusief
inhoud,
in elk geval van enige goederen, geheel of ten deletoebehorende aan
die [benadeelde partij 2] en/ofhet restaurant [restaurant 2],
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld
hierin bestond
(en)dat verdachte
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 2] heeft gericht,
althans heeft getoond,en
/of
daarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven):"ik wil al het
geld hebben en
/ofdoe al het geld in de rugtas."
en/of "geld.".
4.
op
of omstreeks04 maart 2012 te Middelburg met het oogmerk om zich
en/of
een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met
geweld [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
die [benadeelde partij 3] en/of
restaurant [restaurant 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 3]
gericht,
althans heeft getoond,en
/ofdaarbij dreigend de woorden toegevoegd
(zakelijk weergegeven):"overval" en
/of"geld" en
/of"snel" en
/of"al het geld
ook het muntgeld".
5.
op
of omstreeks18 maart 2012 te Koudekerke, gemeente Veere, met het
oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld
en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
een hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan
die [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/ofrestaurant de [restaurant 4]
,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld
en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte
een
vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 4] heeft
gericht,
althans heeft getoond,en
/ofdaarbij dreigend de woorden heeft
toegevoegd (zakelijk weergegeven):"geef al het geld wat je hebt en
/ofook
het kleingeld.".
6.
op
of omstreeks14 november 2012 te Middelburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 6] te dwingen tot afgifte van een hoeveelheid geld,
geheel of ten deletoebehorende aan die [benadeelde partij 6],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte het restaurant is binnengelopen en
/ofdie [benadeelde partij 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven): “ga geld halen.” en
/ofdaarbij
een vuurwapen, althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
op die [benadeelde partij 6] heeft gericht, althansaan die [benadeelde partij 6] heeft getoond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
7.
op
of omstreeks30 december 2012 te Vlissingen met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met
geweld [benadeelde partij 7] heeft gedwongen tot de afgifte van
350 euro, althanseen
hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende
aan
die [benadeelde partij 7] en/of [benadeelde partij 1] en/ofrestaurant [restaurant 1],
in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging
met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte
een vuurwapen, althanseen op een
vuurwapen gelijkend voorwerp,
op die [benadeelde partij 7] heeft gericht, althansheeft
getoond, en
/ofdaarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk
weergegeven):"kassa kassa" en
/of"alles, alles, alles.".
8.
op
of omstreeks21 november 2013 te Oostkapelle, gemeente Veere, met het
oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld
en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 8] heeft gedwongen tot de afgifte van
400
euro, althanseen hoeveelheid geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten
deletoebehorende aan
die [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] en/ofhet restaurant [restaurant 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat verdachte
een vuurwapen,
althanseen op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [benadeelde partij 8] heeft gericht,
althans heeft getoond, en
/ofdaarbij dreigend de woorden toegevoegd (zakelijk
weergegeven):"geld" en
/of"alles".
9 primair.
op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 april 2013
tot en met 31 oktober 2013 te Nieuwdorp, gemeente Borsele, opzettelijk
hoeveelheden koper
(in totaal 6000 meter koperen kabel, althans een ofmeerdere verlengsnoeren en/oflaskabels),
in elk geval enig(e)
goed(eren), dat/die
geheel of ten deletoebehoorde
(n
)aan [benadeelde partij 10]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,en welk
(e
)
goed
(eren
)verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking
van/als
beveiligingsmedewerker,
in elk geval anders dan door misdrijfonder zich had,
(telkens
)wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
10.
op
of omstreeks30 november 2013 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen,
(een
)wapen
(s)van categorie I onder 7°, te weten veerdrukwapen (merk Berben,
type Beretta 92F), zijnde
(een
)voorwerp
(en)dat
/dievoor wat betreft zijn
/hun
vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde
(n)met
(een
)
vuurwapen
(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en)voorhanden
heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar. Hoewel verdachte nooit eerder met justitie in aanraking is gekomen, heeft hij nu een reeks ernstige delicten gepleegd. De eigenaren van Chinese restaurants hebben twee jaar lang in angst geleefd. De impact van een gewapende overval is groot, zoals ook blijkt uit de slachtofferverklaring van benadeelde partij [benadeelde partij 4]. Naast de gewapende overvallen op Chinese restaurants heeft hij kabels en snoeren verduisterd in dienstbetrekking. Dit is ernstig, omdat juist verdachte er als beveiliger voor was aangesteld om ervoor te zorgen dat het in het bedrijf allemaal goed verliep. Hij heeft het vertrouwen van zijn werkgever geschonden.
Er is in de bepaling van de strafeis, naast het bovenstaande, rekening gehouden met het strafmaximum van twaalf jaar, met het reclasseringsadvies en met de door gedragsdeskundige Lander vastgestelde licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte pleegde de overvallen en de verduistering vanwege geldzorgen, die voortkwamen uit zijn ernstige harddrugverslaving. Hij heeft oprechte spijt en hij schaamt zich voor de feiten. Verzocht wordt de conclusie van gedragsdeskundige Lander, dat verdachte dient te worden aangemerkt als licht verminderd toerekeningsvatbaar, over te nemen. Verdachte is bereid zich te laten behandelen in verband met zijn verslaving.
De verdediging acht een gevangenisstraf van acht jaar passender dan de eis van de officier van justitie. Acht jaar is voor verdachte beter te overzien en zo kan hij perspectief houden. Ook is er na de gevangenisstraf dan nog ruimte om zijn vaderrol te kunnen vervullen voor de rest van de jeugd van zijn zoontje. Verdachte heeft een blanco strafblad en hij is bereid aan zichzelf te werken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag welke straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes voltooide gewapende overvallen op Chinese restaurants, één poging daartoe, en één voorbereiding van een dergelijke overval.
De verdachte heeft door het begaan van deze bewezenverklaarde feiten zich schuldig gemaakt aan een zware vorm van criminaliteit, die niet alleen zeer bedreigend en traumatiserend is voor de slachtoffers, doch die bovendien grote onrust heeft veroorzaakt in de samenleving in het algemeen, en in de Chinese gemeenschap op Walcheren in het bijzonder.
Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld te komen om zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen.
De verdachte heeft voorts zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Dit feit is met name kwalijk nu verdachte bij dit bedrijf werkzaamheden verrichtte als beveiliger, en hij er derhalve juist voor moest zorgen dat er geen spullen van het terrein werden ontvreemd. Verdachte heeft het vertrouwen dat zijn werkgever in hem moet kunnen stellen op grove wijze geschonden. Een dergelijke feit veroorzaakt overlast en onrustgevoelens en brengt voor het bedrijf flinke financiële schade met zich mee.
Verdachte heeft zich ten slotte schuldig gemaakt aan het bezit van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het onbevoegd voorhanden hebben van een dergelijk wapen, zoals bewezen verklaard, is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de bedreiging die daarvan uit kan gaan.
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 15 mei 2014 is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest.
In haar reclasseringsadvies van 13 januari 2014 heeft Reclassering Nederland naar voren gebracht dat verdachte de overvallen pleegde om in zijn cocaïnegebruik te voorzien. Er lijkt sprake van cocaïneafhankelijkheid. Volgens de reclassering heeft verdachte redelijk probleembesef en –inzicht. Hij toont inzicht in zijn delictgedrag en er is sprake van veranderingsbereidheid om recidive te voorkomen. Het recidiverisico is laag gemiddeld. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke straf op te leggen, en daarbij bijzondere voorwaarden te stellen als ambulante behandeling, drugs- en alcoholverbod en gedragsinterventie.
Psycholoog drs. W.J.L. Lander heeft in zijn rapport van 26 maart 2014 het volgende naar voren gebracht. Er is geen sprake van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Wel is sprake van cocaïne-afhankelijkheid ten tijde van de feiten. Deze cocaïne-afhankelijkheid heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte in enige mate beïnvloed. Verdachte is licht verminderd toerekeningsvatbaar. Er is sprake van een langdurige en ernstige verslavingsproblematiek. De kans op terugval in cocaïnegebruik is vlak na detentie verhoogd. Om recidive te voorkomen dient een behandeltraject plaats te vinden. Deze behandeling kan plaatsvinden in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het aantal en de ernst van de feiten, een gevangenisstraf noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de feiten en omstandigheden zoals hierboven genoemd. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar passend en noodzakelijk is.
Gelet op deze straf is een voorwaardelijk strafdeel, zoals geadviseerd door de reclassering en door Lander, niet mogelijk.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij 4] vordert een schadevergoeding van € 1.800,- voor feit 5 wegens geleden immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De benadeelde partij heeft haar vordering onderbouwd met soortgelijke zaken. Er zijn geen bewijsstukken van langdurige behandeling. Zonder bewijs met betrekking tot de omvang van de schade of over behandeling acht hij de vordering toewijsbaar tot € 1.000,-, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De vordering is begrijpelijk. De in de onderbouwing aangehaalde zaak is iets ernstiger. Verdachte heeft niet gedreigd haar dood te schieten. De verdediging vindt een bedrag van
€ 1.000,- passend.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de gehele vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank ziet geen grond om deze vordering te matigen, gelet op de onderbouwing van de geleden psychische schade op het schadeonderbouwingsformulier.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het inbeslaggenomen wapen dient te worden onttrokken aan het verkeer.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging deelt het standpunt van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feit 1 en 10 zijn begaan met betrekking tot het voorwerp. Verder is het voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 45, 46, 57, 312, 317 , 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.31. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten afpersing, terwijl de dader opzettelijk voorwerpen en vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft;
feit 2:Afpersing;
feit 3:Afpersing;
feit 4:Afpersing;
feit 5:Afpersing;
feit 6:Poging tot afpersing;
feit 7:Afpersing;
feit 8:Afpersing;
feit 9 primair:Verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 10:Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 (tien) jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten 1 wapen, kleur zwart, Beretta 92f-Cal9, zwarte plastic p beretta;
Benadeelde partij (feit 5)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[benadeelde partij 4] van € 1.800,- ter zake van immateriële schade, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4] (feit 5), € 1.800,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 28 (achtentwintig) dagen dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.M. de Jager, voorzitter, mr. R.A. Borm en mr. J.B. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J .Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 juni 2014.
Mr. J.B. Smits is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s betreffen dit de doorgenummerde pagina’s van het dossier van de Regiopolitie Zeeland, nummer 2013082828.
2.Verklaring getuige [getuige], pagina 95, eerste en laatste deel van de eerste alinea, van het dossier.
3.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 97 en 98 van het dossier.
4.Pagina 82, derde alinea, van het dossier (“ik heb tijdens al de overvallen hetzelfde aan gehad. Dit was bewust donkere kleding.”).
5.Foto’s van de kleding die verdachte droeg op het moment van zijn aanhouding op 30 november 2013 op pagina’s 115, 117, 119, 126, 130, 133, 141, 143 en 144 van het dossier.
6.Foto’s van de kleding die verdachte droeg ten tijde van de overval tenlastegelegd onder feit 8, pagina 567 en 568 van het dossier.
7.Foto’s van de kleding die verdachte droeg ten tijde van de overval tenlastegelegd onder feit 7, pagina 492 van het dossier.
8.Pagina 76, dertiende alinea, van het dossier, en foto’s van de brommer die op 30 november 2013 werd aangetroffen op pagina 110 en 111 van het dossier.
9.Verklaring getuige [getuige], pagina 94, laatste alinea, en pagina 95, laatste deel van de eerste alinea, van het dossier.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 97, eerste alinea, van het dossier.
11.Proces-verbaal van bevindingen op pagina 98 van het dossier.
12.Foto’s van het inbeslaggenomen wapen, pagina’s 145 en 146 van het dossier.
13.Pagina 76, vierde tot en met zesde alinea, en achtste en negende alinea, van het dossier.
14.Pagina 85, de laatste drie alinea’s, en pagina 86, eerste tot en met zesde alinea, van het dossier.
15.Pagina 190 en 191 van het dossier.
16.Pagina 79, vierde en vijfde alinea, en pagina 85, vierde tot en met achtste alinea, van het dossier.
17.Pagina 251 tot en met 253 en pagina 254 van het dossier.
18.Pagina 84, zesde tot en met tiende alinea, van het dossier.
19.Pagina 307 tot en met 308 van het dossier.
20.Pagina 83, zesde en zevende alinea, en pagina 84, tweede en derde alinea, van het dossier.
21.Pagina 352 tot en met 354 van het dossier.
22.Pagina 75, derde en vierde alinea, en pagina 84, negende alinea (“ik heb nooit zelf geld gepakt”), van het dossier.
23.Pagina’s 457 en 458 van het dossier.
24.Pagina 65, veertiende tot en met de laatste alinea, en pagina 66 van het dossier.
25.Pagina’s 476 en 477 van het dossier.
26.Pagina 82, derde en vierde alinea, en pagina 83, eerste en derde alinea, van het dossier.
27.Pagina’s 526 en 527, met bijlage weggenomen goederen op pagina 529 van het dossier.
28.Pagina 86, laatste alinea, en pagina 87, eerste alinea, van het dossier.
29.Pagina 600, eerste alinea, pagina 601, laatste alinea, pagina 602, vierde tot en met zevende alinea, pagina 603, tweede tot en met vierde alinea, en pagina 604, vierde alinea, van het dossier.
30.Pagina’s 587 en 588 van het dossier.
31.Ongenummerd stuk; eerste proces-verbaal van bevindingen in ordner 1.
32.Ongenummerd stuk; tweede proces-verbaal in ordner 1.