In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een vordering tot vrijwaring aan de orde. De eiser, bijgestaan door Lensen Advocaten Terneuzen B.V., had een letselschadevergoeding ontvangen die op de derdenrekening van de advocaat was gestort. Van het ontvangen bedrag van € 50.000,-- is een deel, € 28.854,51, door de Stichting Beheer Derdengelden (SBD) aan de advocaat doorbetaald ter verrekening van declaraties. Het resterende bedrag van € 21.145,49 is aan de eiser uitbetaald. De eiser vorderde in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat SBD niet gerechtigd was tot verrekening of doorbetaling van de derdengelden, en vorderde een schadevergoeding van € 28.413,-- vermeerderd met rente en kosten.
In het incident vorderde SBD dat de besloten vennootschap Lensen Advocaten Terneuzen B.V. in vrijwaring zou worden opgeroepen. SBD stelde dat, indien de rechter zou oordelen dat de betalingen aan de advocaat geen toereikende grondslag hadden, zij onverschuldigd had betaald en recht had op vergoeding van de door SBD aan de advocaat betaalde bedragen. De eiser voerde verweer en stelde dat de vrijwaring zou leiden tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak en dat er geen noodzaak was voor vrijwaring.
De rechtbank oordeelde dat voor toewijzing van de oproeping in vrijwaring voldoende was dat SBD stelde dat LAT SBD moest vrijhouden van de nadelige gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak. De rechtbank wees de vordering van SBD toe, ondanks het verweer van de eiser. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 452,--. De zaak werd vervolgens aangehouden voor verdere behandeling in de hoofdzaak.