3.In artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de WMO is bepaald dat ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4°, 5° en 6°, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, het college van burgemeester en wethouders voorzieningen treft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren.
In artikel 4, tweede lid, van de WMO is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders bij het bepalen van de voorzieningen rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de WMO stelt de gemeenteraad bij verordening en met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet regels over de door het college van burgemeester en wethouders te verlenen individuele voorzieningen en over de voorwaarden waaronder personen die een aanspraak hebben op dergelijke voorzieningen recht hebben op het ontvangen van die voorziening in natura. Met de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal (Verordening) heeft het college uitvoering gegeven aan deze bepaling.
In artikel 6, eerste lid, van de WMO is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze biedt tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan.
In artikel 4 van de Verordening is ten aanzien van voorzieningen in natura bepaald dat bij de verstrekking van een voorziening in natura de verkrijger gehouden is de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager respectievelijk de gemeente en de aanvrager.
In artikel 8 van de Verordening is bepaald dat de door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
a. een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;
b. hulp bij het huishouden in natura;
c. een persoonsgebonden budget of een gelijkwaardige verstrekking te besteden aan hulp bij het huishouden.
In artikel 35, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening is bepaald dat het college een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk kan intrekken indien niet of niet langer wordt voldaan aan de verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening.
In artikel 35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Verordening is bepaald dat het college een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk kan intrekken indien de aanvrager tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond.
In artikel 22 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal is bepaald dat verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget niet plaatsvindt, indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, er de overtuiging bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, vanwege een of meerdere medische en/of psycho- sociale contra-indicaties, gebleken misbruik of oneigenlijk gebruik.