In deze civiele zaak, uitgesproken door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2014, staat de mislukte samenwerkingsovereenkomst tussen eiseres en Mondzorg Princenhage BV centraal. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.N. Vethanayagam, vordert betaling van een bedrag van € 35.272,81, dat zij heeft betaald voor leveranties aan Mondzorg Princenhage BV in de jaren 2010 en 2011. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis eiseres toegelaten om bewijs te leveren van deze betalingen. Eiseres heeft getuigen opgeroepen die bevestigen dat de leveranties zijn gedaan en dat zij de betalingen heeft verricht, ondanks dat Mondzorg Princenhage BV dit ontkent. De getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] zijn doorslaggevend gebleken, terwijl de verklaring van gedaagde niet overtuigend was. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiseres toewijsbaar is, en veroordeelt Mondzorg Princenhage BV tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt Mondzorg Princenhage BV veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiseres, die in totaal € 3.291,= bedragen. De reconventionele vordering van Mondzorg Princenhage BV wordt afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.