4.1.In zijn na voormelde zitting op [verzoeker] ingekomen wrakingsverzoek voert verzoeker de volgende wrakingsgronden aan.
1. De rechter doet niet aan waarheidsvinding; hij spreekt “recht vanuit zijn gevoel, vanuit fictie en niet op basis van feiten. De rechter onderzoekt niet de feiten die over de fraude met het “Natuurlijk Persoon”, een essentieel onderdeel van verzoekers pleidooi, zijn aangedragen. De Motu Proprio zegt hierover dat slechts waarheidsvinding de rechter kan behoeden voor rechtsvervolging.
2. De rechter gaat nergens inhoudelijk in op de in verzoekers dossier aangedragen belangrijke relevante informatie uit de Uniform Commercial Code (UCC), Motu Proprio en the Bill of Human Rights.
3. De rechter onderzoekt niet de feiten, maar neemt genoegen met meningen, waarbij zijn private mening duidelijk overeenkomt met die van het bestaande handelsrechtsysteem en de vertegenwoordigers van de belastingdienst.
4. Het handelsrecht inclusief de onderhavige bestuursrechtsgang verlangt, conform de UCC richtlijnen, dat de mens vrij is en dient te blijven. Het optreden van de rechter verplicht verzoeker om mee te doen in een crimineel/frauduleus systeem, terwijl de UCC juist dit oude coöperatieve systeem en dit gedachtegoed heeft afgeschaft. Waar haalt de rechter de autoriteit vandaan om de mens te negeren, terwijl de UCC-feiten hem deze autoriteit juist ontnomen hebben
5. De rechter negeert de wetgeving zeggende “dat staat niet in de wet, maar dat vindt de maatschappij zo” en “dat zou in de wet moeten staan”, om vervolgens die wettelijke feiten of het gebrek daaraan te negeren in het voordeel van het zakenrecht/belastingrecht.
6. De rechter miskent de internationale verdragen zoals de Bill of Human Rights door te stellen dat een mens verplicht is om een natuurlijk persoon te zijn ten gunste van het frauduleuze handelsrecht/belastingrecht. Hij stelt dat een “natuurlijk persoon” en een mens hetzelfde zijn. Daardoor is gerechtelijke toetsing en afweging onmogelijk.
7. De rechter maakt verzoeker, en de mens, ondergeschikt aan handelsbelangen en die handelsbelangen zijn naar zijn uitgesproken mening toevallig ook zijn private belang. Dat is een vooringenomen, zelfs partijdige positie.