In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2014 uitspraak gedaan over een last onder dwangsom die was opgelegd aan Pebe Beheer Uden B.V., de eigenaar en verhuurder van een recreatiewoning op Parc Patersven. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert had Pebe Beheer gelast het illegale gebruik van de recreatiewoning, die permanent werd bewoond, te beëindigen. Eiser, die zich tegen deze last verzette, stelde dat de last niet toereikend was om het bedrijfsmatig verhuren van de recreatiewoning effectief tegen te gaan. De rechtbank oordeelde dat de last niet voldoende was geformuleerd om de permanente bewoning te beëindigen, omdat deze enkel gericht was op de persoon die op dat moment in de woning verbleef. Hierdoor kon Pebe Beheer de woning na het voldoen aan de last opnieuw verhuren aan een andere persoon voor illegaal gebruik.
De rechtbank heeft de zaak zelf in handen genomen en een nieuwe last opgelegd, waarbij Pebe Beheer werd gelast om het gebruik van de recreatiewoning voor permanente bewoning binnen zes maanden te staken. De rechtbank benadrukte dat de last onder dwangsom van € 25.000,- zou verbeuren indien niet tijdig aan de last werd voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde het eerdere besluit van het college, waarbij het college in de proceskosten niet werd veroordeeld omdat eiser zelf het beroep had ingediend zonder professionele rechtsbijstand.
Deze uitspraak is van belang voor de handhaving van bestemmingsplannen en het gebruik van recreatiewoningen, vooral in het licht van de toenemende druk op de woningmarkt en de noodzaak om illegaal gebruik tegen te gaan. De rechtbank heeft hiermee een duidelijke lijn uitgezet voor de handhaving van bestemmingsplannen en de verantwoordelijkheden van verhuurders.