ECLI:NL:RBZWB:2014:3159

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2014
Publicatiedatum
13 mei 2014
Zaaknummer
2892561_E01052014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en publicatieplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Birgit Schulte, die op 22 oktober 2013 in Edegem (België) is overleden. Richard Jan André Prinsen, de vereffenaar in de beneficiair aanvaarde nalatenschap, heeft verzocht om de opheffing op grond van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de waarde van de baten van de nalatenschap zo gering is dat het niet in het belang van de betrokkenen is om de vereffening voort te zetten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de kosten van publicatie in de Staatscourant en in twee nieuwsbladen niet voorgeschreven hoeven te worden, aangezien de bekendmaking op internet een even goede, zo niet betere, mogelijkheid biedt voor belanghebbenden om geïnformeerd te worden over de nalatenschap. De kantonrechter heeft de vereffeningskosten vastgesteld op € 454,52 en deze kosten ten laste van de boedel gebracht. De beschikking is bekendgemaakt via de website van de rechtspraak, wat in de huidige tijd beter aansluit bij de wetgeving dan de traditionele publicatiemethoden. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld, afhankelijk van de status van de belanghebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 2892561 OV VERZ 14-1639
beschikking d.d. 1 mei 2014 op een verzoek tot opheffing ex artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ingediend door:
Richard Jan André Prinsen, wonende te 4872 SE Etten-Leur, Kuifeend 2,
in de nalatenschap van:
Birgit Schulte
laatstelijk gewoond hebbende te 4872 SE Etten-Leur, Kuifeend 2,
overleden te Edegem (België) op 22 oktober 2013,
nader te noemen erflater.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 11 maart 2014 ter griffie ontvangen verzoekschrift;
b. de brief d.d. 21 april 2014 houdende de mededeling dat afgezien wordt van het recht om op het verzoek te worden gehoord;
1.2 De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.Het verzoek

2.1
Verzoeker, vereffenaar in de beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater, verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
2.3
Verzoeker heeft afgezien van verhoor door de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de waarde van
de baten van de nalatenschap zodanig gering is, dat er - gelet op de waarde van de schulden -
aanleiding is om de opheffing van de vereffening te bevelen.
3.2
De wet bepaalt dat deze opheffing dient te worden gepubliceerd. Nu er vrijwel geen baten zijn, wordt geoordeeld dat het in niemands belang is om daarvoor nog kosten te maken. Omdat de nalatenschap beneficiair aanvaard is zouden de kosten van publicatie voor rekening van het budget voor de rechtspraak komen, dus voor rekening van de Staat. Nu geen publicatie heeft plaatsgevonden van het vereffenaarschap en er ook verder geen dwingende noodzaak bestaat voor de -kostbare- wettelijk voorgeschreven wijze van bekendmaking (publicatie in de Staatscourant en advertentie in twee nieuwsbladen), zal deze niet worden voorgeschreven. De belanghebbenden kunnen immers ook op een andere wijze, namelijk via internet, worden geïnformeerd, hetgeen iedere belanghebbende een even goede, wellicht betere, mogelijkheid geeft om de financiële situatie van de nalatenschap te kunnen inzien. Dit brengt ook geen nieuwe kosten met zich mee. De bekendmaking van de beschikking zal plaatsvinden op www.rechtspraak.nl/uitspraken. Deze wijze van bekendmaking komt in de huidige tijd met internet beter tegemoet aan de bedoeling van de wetgever, dan met de publicatiemiddelen uit de tijd waarin het huidige erfrecht werd ontworpen, toen de toegang tot internet nog niet algemeen was. Verzoeker zal daarom worden ontheven van de wettelijke publicatieplicht.
3.3
In het verzoekschrift wordt gesteld dat de vereffeningskosten € 571,52 bedragen. Hierin is begrepen een bedrag ad € 77,00 aan griffierecht voor het onderhavige verzoekschrift, een bedrag van € 377,52 aan notariële kosten inclusief legeskosten gemeente en een bedrag van
€ 117,00 aan griffierecht voor de akte van beneficiaire aanvaarding bij de rechtbank. Deze laatste post valt echter niet onder de vereffeningskosten. Gelet hierop zal de kantonrechter de vereffeningskosten vaststellen op € 454,52.
3.4
De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 454,52 en brengt deze kosten ten laste van de boedel;
- verstaat dat deze beschikking bekend gemaakt zal worden door plaatsing op www.rechtspraak.nl/uitspraken;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.J. van den Boom, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 mei 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch.