ECLI:NL:RBZWB:2014:3133

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 maart 2014
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
C02/264531 / HA ZA 13-382
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over ontzetting uit lidmaatschap van de Vereniging van Eigenaren Chaletpark Krabbenkreek

In deze zaak gaat het om een geschil tussen drie eisers, die lid zijn van de Vereniging van Eigenaren Chaletpark Krabbenkreek, en de vereniging zelf. De eisers zijn ontzet uit hun lidmaatschap na een algemene ledenvergadering (ALV) waarin een beleidsplan werd aangenomen dat de verhuurmogelijkheden van chalets beperkte. De eisers, die ook bestuursleden waren, konden zich niet verenigen met de inhoud van het beleid en hebben hun functie neergelegd. De vereniging heeft hen vervolgens op grond van de statuten ontzet, wat leidde tot een rechtszaak waarin de eisers de nietigheid van de besluiten tot ontzetting hebben ingeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten tot ontzetting nietig zijn, omdat de eisers niet in strijd met de statuten hebben gehandeld en er geen onredelijke benadeling van de vereniging heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de VvE in de proceskosten moet worden veroordeeld, aangezien zij in het ongelijk is gesteld. De vorderingen in reconventie van de VvE zijn afgewezen, omdat de gevolgen van opzegging van het lidmaatschap nagenoeg gelijk zijn aan die van ontzetting, en de rechtbank onvoldoende aanleiding ziet om deze vordering toe te wijzen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C02/264531 / HA ZA 13-382
Vonnis van 19 maart 2014
in de zaak van

1.[eiseres sub 1],

wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
2.
[eiser sub 2]
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
advocaat: mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam,
tegen:
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN CHALETPARC KRABBENKREEK,
gevestigd te Sint Annaland, gemeente Tholen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. M.M.M. Rooijen te Weert.
Partijen zullen hierna gezamenlijk eisers dan wel afzonderlijk[eiseres sub 1], [eiser sub 2], [eiser sub 3] worden genoemd en VvE.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 september 2013,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers, eigenaar van een chalet op Chaletpark Krabbenkreek, zijn lid van de Vereniging van Eigenaren Chaletparc Krabbenkreek. Ook zijn eisers lid geweest van het bestuur van de VvE.
2.2.
In de algemene ledenvergadering (ALV) van 22 juni 2012 is een beleidsplan ter stemming ingebracht en in deze vergadering aangenomen. Uitgangspunt van dit beleid was dat chalets uitsluitend voor recreatieve doeleinden worden verhuurd; in het beleidsplan werd daarbij een maximum van 1 maand huur genoemd.
2.3.
Door een verschil van inzicht in (de status van) het beleidsplan, de uitvoering daarvan en het teruglopend aantal huurders van chalets, zijn binnen het bestuur en tussen diverse eigenaren van chalets de spanningen opgelopen. Via de verhuurderscommissie van het park – een overlegverband van chaleteigenaren die hun chalet op het park verhuren – is vervolgens een petitie opgesteld waarin onder meer is vermeld dat het bestuur een bestuur dient te zijn voor alle leden, ook voor diegenen die een chalet verhuren, en dat langere verhuur dan 1 maand noodzakelijk is.
2.4.
De petitie is op de agenda van de ALV van 30 november 2012 geplaatst en in stemming gebracht, waarna de petitie is aangenomen.[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] zijn vervolgens als bestuurslid afgetreden, omdat zij zich met de inhoud van de petitie niet konden verenigen. [eiser sub 3] had zich reeds voorafgaande aan de ALV teruggetrokken als bestuurslid. Het bestuur bestaat sedertdien nog uit één lid: [naam bestuurslid].
2.5.
De verhoudingen tussen partijen zijn na de ALV van 30 november 2012 verslechterd. Bij brieven van 19 februari 2013 heeft [naam bestuurslid] ieder der eisers meegedeeld dat het bestuur heeft besloten dat zij op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de statuten als lid van de VvE zijn ontzet.
2.6.
Artikel 7, lid 1, aanhef en onder c, van de statuten luidt:
Het lidmaatschap eindigt door ontzetting.
Deze kan alleen door het bestuur worden uitgesproken, wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
2.7.
In de besluiten van 19 februari 2013 worden als redenen voor de ontzetting vermeld dat eisers in strijd met artikel 6, lid 3 van de statuten bij herhaling gebruik hebben gemaakt van het ledenregister en de daarbij behorende e-mailadressen, dat zij alles in het werk hebben gesteld om het bestuur te frustreren in het uitoefenen van haar taken en dat zij het (thans) zittende bestuur in een e-mailbericht van 2 december 2012 hebben beledigd.
In de besluiten gericht aan[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] is daarnaast nog als reden genoemd dat zij op 8 februari 2013 ten onrechte een informatiebijeenkomst hebben bijgewoond die was bedoeld voor permanente bewoners en, nadat het bestuur hen dit had verzocht, zij hebben geweigerd de vergadering te verlaten en de vergaderdiscipline hebben doorbroken.
In het besluit gericht aan [eiser sub 2] wordt verder nog als reden voor ontzetting genoemd dat hij bijzonder onwelvoeglijk taalgebruik heeft gebezigd jegens een medelid.
De besluiten vermelden verder dat deze redenen, zowel ieder afzonderlijk als in samenhang beschouwd, voldoende zijn om eisers als lid te ontzetten en dat het gevolg van de ontzetting is dat eisers alsmede hun partners conform artikel 7, lid 3 van de statuten geschorst zijn als lid en hun rechten als lid niet kunnen uitoefenen.
2.8.
Artikel 6, lid 3, van de statuten luidt:
Het bestuur is niet bevoegd om kopieën van dit register aan wie ook uit handen te geven anders dan aan de beheerder indien zulks voor de uitoefening van zijn beheertaak nodig is. De beheerder is op zijn beurt evenmin bevoegd om kopieën van dit register uit handen te geven.
2.9.
In kort geding hebben eisers gevorderd de VvE te veroordelen de besluiten tot ontzetting c.q. schorsing in te trekken, subsidiair de VvE te gebieden eisers in de gelegenheid te stellen de ALV op 22 februari 2013 bij te wonen om aldaar hun rechten als lid te kunnen uitoefenen. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 21 februari 2013 de VvE veroordeeld de ALV van 22 februari 2013 te annuleren en voorts bepaald dat eisers, zo zij van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken, uiterlijk 26 februari 2013 beroep instellen en het bestuur van de VvE gelast een nieuwe ALV uit te schrijven waarin het beroep tegen de besluiten tot ontzetting zal worden behandeld.
2.10.
Eisers hebben op 24 respectievelijk 25 februari 2013 tegen de besluiten van 19 februari 2013 beroep ingesteld bij de algemene ledenvergadering van de VvE.
2.11.
In de ALV van 15 maart 2013 hebben de leden de besluiten van het bestuur bekrachtigd. Van deze vergadering is door de aldaar aanwezige notaris Schot proces-verbaal opgemaakt.

3.Het geschil

in conventie:

3.1.
Eisers vorderen voor recht te verklaren dat de besluiten tot ontzetting van 19 februari 2013, althans 15 maart 2013 nietig zijn, althans dat de rechtbank deze besluiten vernietigt op grond van artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dan wel artikel 2:15 van het BW, dan wel op basis van welke juridische grondslag dan ook met veroordeling van VvE in de kosten van de procedure.
3.2.
Zij stellen daartoe dat uit de inhoud van artikel 2:35, lid 1 van het BW blijkt dat een besluit tot ontzetting alleen kan worden genomen indien er sprake is van strijd met de statuten, reglementen of andere besluiten van een vereniging en de vereniging op onredelijke wijze is benadeeld. De gronden zijn limitatief in de wet opgenomen. Dit betekent dat alleen als aan deze cumulatieve voorwaarden is voldaan, een besluit tot ontzetting kan worden genomen.
Eisers stellen zich primair op het standpunt dat de besluiten nietig zijn op grond van artikel 2:14, lid 1 van het BW, omdat zij in strijd zijn met artikel 7, lid 1, sub c, van de statuten.
Eisers hebben alleen gebruik gemaakt van de bij hun bekend zijnde e-mailadressen en in de statuten, reglementen en/of andere besluiten staat niet dat dit niet zou mogen. Het is slechts niet toegestaan het ledenregister aan derden te verstrekken. In de e-mail van 4 december 2012 waar het bestuur naar verwijst, staat slechts dat wordt geadviseerd de adressen te verwijderen teneinde te voorkomen dat er misbruik van wordt gemaakt. [naam bestuurslid] heeft zelf op 26 november 2012 nog per e-mail aan een lid van de VvE meegedeeld dat een ieder recht heeft op een ledenlijst, waaruit volgens eisers is op te maken dat hij er geen bezwaar tegen had dat de leden zouden worden aangeschreven.
Eisers betwisten dat zij het bestuur hebben gefrustreerd. Zij hebben slechts getracht juridische standpunten in te nemen met als doel het belang van de VvE te dienen. In dat kader mogen leden ook hun persoonlijke mening geven. Van smaad en/of laster is geen sprake. Voorts betwist [eiser sub 2] onwelvoeglijk taalgebruik te hebben gebezigd.
Het bestuur heeft bovendien onzorgvuldig gehandeld doordat in de besluiten geen onderscheid per eiser is gemaakt, terwijl de verweten gedragingen niet aan ieder van hen kunnen worden toegerekend.
Subsidiair stellen eisers dat de besluiten vernietigbaar zijn op grond van artikel 2:15, lid 1 van het BW gelet op de wijze waarop de besluiten tot stand zijn gekomen omdat de leden die stemden over de ontzetting door het bestuur zijn misleid, nu op de stembriefjes was vermeld dat gestemd werd over de schorsing van eisers in plaats van ontzetting. Verder is gebleken dat niet alle leden een uitnodiging voor de ALV hebben ontvangen en hebben de partners van eisers niet mogen meestemmen.
3.3. De VvE voert verweer. Eisers geven een onjuiste uitleg aan artikel 2:35, lid 3 van het BW. Er is geen sprake van cumulatieve, maar van alternatieve voorwaarden.
Eisers hebben in strijd gehandeld met de statuten. Het ledenregister van de VvE mag niet aan derden worden verstrekt. Artikel 6, lid 3 van de statuten is binnen de VvE zodanig uitgewerkt dat het niet de bedoeling is om via het ledenregister allerhande e-mailberichten aan leden te verzenden door niet-bestuursleden. Eisers hebben hiermee in strijd gehandeld, nu zij gebruik hebben gemaakt van het ledenregister om e-mails aan de leden te zenden. Eisers erkenden in hun mails aan de leden zelf ook dat ze met het raadplegen van het ledenregister de regels hebben overtreden.
Daarnaast hebben eisers de VvE op onredelijke wijze benadeeld. Uit de handelwijze van eisers blijkt dat zij zich niet kunnen neerleggen bij democratisch genomen meerderheidsbesluiten. Zij zijn van kritische leden verworden tot onmogelijke leden. Zij hebben vol de aanval ingezet op het eenhoofdige bestuur en [naam bestuurslid] heeft de uitlatingen van eisers als bijzonder smadelijk en lasterlijk ervaren. Eisers hebben bij de leden van de VvE voor verwarring gezorgd en schade toegebracht aan het verenigingsbelang alsmede het functioneren van het bestuur ondermijnd. Volgens de VvE eisen het belang van de VvE en haar leden de nu genomen maatregelen.
in (deels voorwaardelijke) reconventie:
3.4.
VvE vordert in reconventie een verklaring voor recht dat ontzetting van de ene mede-eigenaar van de kavel tevens meebrengt de ontzetting van de andere mede-eigenaar van de kavel. In dit geval betekent dat tevens de ontzetting van de partners van[eiseres sub 1] en [eiser sub 3], te weten [partner eiseres sub 1] respectievelijk [partner eiser sub 3].
3.5.
Voor het geval de vordering in conventie wordt toegewezen vordert VvE conversie van de ontzettingsbesluiten in rechtsgeldige besluiten van de VvE tot opzegging van het lidmaatschap van[eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3].[eiseres sub 1]
3.6.
[eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3] voeren verweer. De vorderingen die zijn ingesteld jegens hun partners dienen buiten behandeling te blijven, niet alleen omdat jegens hen geen besluiten zijn genomen maar ook omdat de partners niet in rechte zijn betrokken. De partners zijn niet geschorst of ontzet en daarom valt niet in te zien waarom zij geen lid meer zouden zijn of geen lidmaatschapsrechten meer mogen uitoefenen.
3.7.
Voor wat betreft de voorwaardelijke vordering in reconventie stellen zij dat opzegging van het lidmaatschap nog verder gaat dan de besluiten tot ontzetting, temeer nu het enig overgebleven bestuurslid [naam bestuurslid] had toegezegd dat de ontzetting slechts van tijdelijke aard zou zijn. De gevolgen die aan opzegging zijn verbonden, zijn vrijwel hetzelfde als die aan de ontzetting zijn verbonden.

4.De beoordeling

in conventie:

4.1.
Het aan de besluiten tot ontzetting ten grondslag gelegde artikel 7 van de statuten, is nagenoeg gelijkluidend aan artikel 2:35 van het BW.
Uit de tekst van beide bepalingen kan niet anders worden geconcludeerd dan dat sprake is van alternatieve voorwaarden en niet van cumulatieve voorwaarden. Indien aan één van deze voorwaarden is voldaan, kan het lidmaatschap eindigen door ontzetting.
4.2.
strijd met statuten, reglementen of besluiten van de vereniging
4.3.
De VvE heeft aan de besluiten tot ontzetting (onder meer) ten grondslag gelegd dat eisers hebben gehandeld in strijd met artikel 6, lid 3, van de statuten.
4.4.
Anders dan de VvE stelt, kan noch uit de bewoordingen van artikel 6 van de statuten noch uit de context van artikel 6, lid 3 en de overige bepalingen in de statuten worden afgeleid dat eisers in strijd met dit artikel hebben gehandeld. Artikel 6, lid 3 van de statuten richt zich tot het bestuur en de beheerder van het ledenregister. De VvE heeft niet onderbouwd op grond waarvan deze bepaling zo moet worden uitgelegd dat deze bepaling zich ook richt tot de (gewone) leden van de VvE zoals eisers.
4.5.
De VvE stelt dat het niet de bedoeling is dat het ledenregister aan derden wordt verstrekt, maar, nog afgezien van het feit dat de VvE niet heeft aangevoerd wie onder “derden” moet worden verstaan, kan bezwaarlijk worden geoordeeld dat hieronder de leden van de VvE moeten worden verstaan. Dit kan ook worden afgeleid uit artikel 19 van de statuten waarin is bepaald dat leden bevoegd zijn een vergadering bijeen te roepen en daartoe het ledenregister te raadplegen. Aannemelijk is dan ook dat onder “derden” anderen moeten worden verstaan dan de leden van de VvE.
Dat het niet de bedoeling is om via het ledenregister allerhande e-mailberichten aan leden te verzenden door niet-bestuursleden, maakt bovendien nog niet dat daaraan een verbod is te ontlenen met als sanctie bij overtreding ontzetting uit het lidmaatschap.
Tenslotte stelt [naam bestuurslid] zelf in een e-mailbericht van 26 november 2012 dat een lid van een vereniging recht heeft op een ledenlijst.
4.6. Gelet op het voorgaande, kan het standpunt van de VvE dat eisers hebben gehandeld in strijd met artikel 6, lid 3 van de statuten, de besluiten tot ontzetting niet dragen.
4.7.
onredelijke benadeling
4.8.
In de toelichting op artikel 2:35 van het Burgerlijk Wetboek is met betrekking tot de bevoegdheid tot ontzetting vermeld dat in het geval van onredelijke benadeling sprake moet zijn van benadeling van de vereniging zélf die onredelijk is. De benadeling kan materieel zijn, maar bijvoorbeeld ook bestaan in wangedrag of het verspreiden van laster over de vereniging.
4.9.
Op basis van de door partijen geschetste feiten en omstandigheden kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat met name een verschil van inzicht in het verhuurbeleid de verhoudingen tussen partijen sterk heeft beïnvloed en heeft geleid tot (hoog) oplopende spanningen en conflicten tussen hen, uiteindelijk resulterend in de besluiten van het bestuur van 19 februari 2013 en bekrachtiging daarvan in de ALV van 15 maart 2013. De rechtbank leidt uit de stukken en het verhandelde ter comparitie af dat de oorzaak hiervan niet alleen aan eisers is te wijten, maar dat ook het bestuur en de overige leden van de VvE enig aandeel hebben gehad in de situatie die is ontstaan. Eisers zijn weliswaar uiterst kritisch en hebben wellicht af en toe de grenzen van wat betamelijk is overschreden mede doordat zij de aanval hebben ingezet op de persoon van het enig overgebleven bestuurslid en niet op de inhoud van het gevoerde beleid, maar niet gebleken is dat met de eisers verweten gedragingen onduldbare schade is toegebracht aan de vereniging. Benadeling van het bestuur van de VvE – wat daar ook van zij – is daartoe onvoldoende.
4.10.
De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat zich eerder incidenten met eisers hebben voorgedaan en evenmin is gesteld of gebleken dat eisers schriftelijk zijn gewaarschuwd voor hun gedrag en zijn gewezen op de mogelijke consequenties hiervan.
4.11.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, moet worden geconcludeerd dat eisers niet in strijd hebben gehandeld met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of de vereniging op onredelijke wijze hebben benadeeld. Derhalve deed zich geen van de statutaire redenen voor ontzetting voor en moet van die besluiten dan ook worden geoordeeld dat zij zijn genomen in strijd met de statuten en bijgevolg nietig zijn ingevolge artikel 2:14 BW.
4.12.
Dit leidt tot de conclusie dat de vordering in conventie zal worden toegewezen. De rechtbank zal voor recht verklaren dat de besluiten van de ALV van 15 maart 2013 nietig zijn op grond van artikel 2:14 van het BW.
De VvE zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 103,82
- griffierecht € 274,00
- salaris
€ 904,--(2 x tarief € 452,00)
Totaal € 1.281,82.
in reconventie
4.13.
Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, zal de in reconventie onvoorwaardelijk gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen.
in voorwaardelijke reconventie
4.14.
Een vereniging kan op basis van artikel 2:35 lid 2 BW een lidmaatschap opzeggen als het voortduren van dat lidmaatschap redelijkerwijs niet van haar gevergd kan worden. Met[eiseres sub 1], [eiser sub 2] en [eiser sub 3] is de rechtbank van oordeel dat de gevolgen van opzegging van het lidmaatschap (nagenoeg) dezelfde zijn als de gevolgen van de besluiten tot ontzetting en de gedragingen van eisers het nemen van dergelijke zware maatregelen onvoldoende rechtvaardigen.
Gelet op de overwegingen in conventie, die als hier herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende aanleiding bestaat om de vordering van de VvE in voorwaardelijke reconventie toe te wijzen.
4.15.
De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen, met veroordeling van de VvE in de proceskosten. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op een bedrag van € 452,00 (1 x tarief € 452,00) wegens salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie:
5.1.
verklaart voor recht dat de besluiten van de ALV van 15 maart 2013 nietig zijn op grond van artikel 2:14 van het BW;
5.2.
veroordeelt VvE in de proceskosten, aan de zijde van eisers begroot op
€ 1.281,82;
in reconventie:
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt VvE in de proceskosten, aan de zijde van eisers begroot op
€ 452,00;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: hs