ECLI:NL:RBZWB:2014:285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 januari 2014
Publicatiedatum
22 januari 2014
Zaaknummer
766796-CV-EXPL-13-2228
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van een adoptiecontract voor een hond als bruikleenovereenkomst

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers, [eiseres 1] en [eiseres 2], een adoptiecontract getekend met de stichting [gedaagde] voor de adoptie van een greyhound genaamd Liova, ook wel Snoet genoemd. Het contract bevatte bepalingen over de zorg voor de hond en de verplichtingen van de adoptant. Eisers vorderden schadevergoeding van de stichting, omdat Snoet later bleek te lijden aan leishmania, een ziekte die niet was geconstateerd bij de adoptie. De stichting verweerde zich door te stellen dat er geen sprake was van een koopovereenkomst, maar van een bruikleenovereenkomst, en dat zij niet aansprakelijk was voor de medische kosten die na de adoptie waren ontstaan.

De kantonrechter oordeelde dat het adoptiecontract inderdaad als een bruikleenovereenkomst moest worden gekwalificeerd. De rechter stelde vast dat de adoptant slechts een vergoeding voor transport en opvang had betaald, en dat er geen koopprijs was overeengekomen. De rechter wees de vordering van eisers af, omdat de stichting niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter benadrukte dat de stichting had voldaan aan haar verplichtingen door een negatieve test op leishmania te overleggen en dat eisers niet mochten verwachten dat de test 100% garantie bood.

Daarnaast merkte de kantonrechter op dat, zelfs als het contract als een koopovereenkomst zou worden beschouwd, de vordering van eisers nog steeds zou zijn afgewezen vanwege het ontbreken van een ingebrekestelling. De rechter besloot de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten zou dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 8 januari 2014.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Tilburg
zaaknummer 766796 CV EXPL 13-2228
vonnis van 8 januari 2014
inzake

1.[eiseres],2. [eiseres],

beiden wonende te[woonplaats 1],
eisers,
gemachtigde: mr. R. van der Kogel, werkzaam bij Klaverblad Rechtsbijstand te Zoetermeer,
tegen
de stichting [gedaagde] [minderjarige],
[woonplaats 2] gedaagde,
gemachtigde: mr. ing. T.J. Katuin, werkzaam bij Katuin Juristen te Zwolle.
Partijen zullen hierna door de kantonrechter [eisers]en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

De verdere procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 10 juli 2013 en de daarin genoemde stukken;
b. de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 29 oktober 2013.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
a. [gedaagde] is een stichting die zich ten doel stelt verwaarloosde en mishandelde Spaanse [gedaagde] te helpen, onder meer door voor hen in Nederland een nieuw thuis te zoeken. Daartoe werkt [gedaagde] samen met verschillende Spaanse dierenasiels.
b. Op 6 juli 2011 hebben [eisers]voor een greyhound genaamd Liova (hierna “Snoet” te noemen) een Adoptiecontract met [gedaagde] getekend, waarin [eisers]verklaren dat zij Snoet adopteren. Verder staat in het contract onder meer nog het volgende vermeld:
“De stichting verklaart dat deze hond getest is op voorkomende ziektes met een gunstig testresultaat. Adoptant verklaart zich akkoord met de voorwaarden die vermeld staan in de bijlage “Adoptievoorwaarden” en betaalt een bedrag van € 225,- onder vermelding van “adoptie Liova” via overschrijving op rekeningnummer (…) van (… ) [gedaagde] (…).”
c. De Adoptievoorwaarden luiden onder meer als volgt:
1. De Adoptant zal de Greyhound/Galgo, hierna te noemen “hond”eengoed en liefdevol thuis geven.2. Wanneer de Adoptant niet (meer) in staat is de hond een goed en liefdevol thuis te bieden zal de adoptant de hond afstaanaande stichting [gedaagde] [minderjarige], hierna te noemen “de stichting”.3. Bij herplaatsing doet de adoptant afstand van de hond en zal ditdooreen zogenaamde “Afstandsverklaring” worden vastgelegd.4. Bij herplaatsing zal de adoptant de hond overdragen op een door de stichting te bepalen locatie.(…)6. De Adoptant zal de hond nooit verkopen of gebruiken voor de fok of jacht.7. De Adoptant zal de hond nooit afstaan aan derden zonder toestemming van de stichting.(…)8. De Adoptiegelden worden niet gerestitueerd.
9. Bij wanprestatie m.b.t. de verzorging is de stichting te allen tijde bevoegd de hond, zonder rechterlijke tussenkomst, terug te halen en de adoptieovereenkomst te ontbinden.(…)11. Bij het overlijden van de hond zal de adoptant de stichting hierover direct schriftelijk informeren. Dit schrijven dient de oorzaak en datum van het overlijden te bevatten en dit schrijven moet zo mogelijk vergezeldgaanvan een kopie van de overlijdensverklaring die door de behandelend dierenarts is opgemaakt.12. De Adoptant zal de hond alle medische verzorging geven die de hond nodig heeft, inclusief vaccinaties, ontworming, enz.(…)14. De stichting is niet aansprakelijk voor medische kosten die gemaakt worden na overdracht van de hond aan de adoptant.(…)17. De Adoptant is altijd bereid een afgevaardigde van de stichting de toestemming te geven om de hondtenhuize van de adoptant een bezoek te brengen waarbij gecontroleerd wordt of de hond volledig gezond is en de nodige voorzieningen krijgt. Wanneer de stichting daarbij constateert dat hier niet aan wordt voldaan, is de stichting gerechtigd, zonder rechterlijke tussenkomst, de hond onmiddellijk mee te nemen voor herplaatsing.(…)20. Wanneer de hond wegloopt, verwittigt de adoptant onverwijld de betrokken instanties waaronder de stichting (…)22. De Adoptant is verplicht in geval van verhuizing de adreswijziging aan de stichting schriftelijk door te geven.(…)d. Bij het sluiten van het Adoptiecontract heeft [gedaagde] een SNAPtest van een Spaanse dierenarts d.d. 8 maart 2011 aan [eisers]overgelegd waaruit bleek dat Snoet vrij was van onder meer leishmania. Ook in de advertentietekst op de website van [gedaagde], waarop Snoet voorafgaande aan het sluiten van het contract ter adoptie werd aangeboden en waarop [eisers]hebben gereageerd, stond vermeld dat Snoet leishmania negatief was.
e. Omdat Snoet ondanks de goede zorgen van [eisers]mager bleef, minder actief werd en steeds slechter ging eten, zijn [eisers]in januari 2012 met Snoet naar de dierenarts gegaan en hebben zij in april 2012 een algeheel bloedonderzoek laten verrichten. Uit dat onderzoek bleek op 10 april 2012 dat Snoet leishmania had. [eisers]hebben Snoet vervolgens laten behandelen en sinds 27 juni 2012 is Snoet ziektevrij.
f. Bij brief van 21 augustus 2012 heeft de gemachtigde van [eisers][gedaagde] verzocht om de schade, bestaande uit de medische kosten voor Snoet, te vergoeden.
g. [gedaagde] heeft dat verzoek afgewezen.

3. De vordering en het verweer

3.1
[eisers]vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan hen van een bedrag van € 2.128,81, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede een bedrag van € 300,- aan buitengerechtelijke kosten. Tevens vorderen [eisers][gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Wouters c.s., met veroordeling van [eisers]in de proceskosten.
3.3
Op wat [eisers]aan hun vordering ten grondslag hebben gelegd en [gedaagde] in reactie daarop heeft aangevoerd, zal, voor zover van belang, hierna in de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
[eisers]hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgekomen in de deugdelijke nakoming van de koopovereenkomst door een gebrekkige hond af te leveren en dat zij hierdoor schade hebben geleden. Die schade bestaat uit een bedrag van € 868,81 aan behandelingskosten. Daarnaast vorderen [eisers]de jaarlijkse kosten voor het testen van Snoet op leishmania. Weliswaar is Snoet nu ziektevrij, maar volgens de dierenarts kan de ziekte latent aanwezig blijven en zich opnieuw openbaren bij stress of verminderde weerstand. Pas na zeven jaar kan worden vastgesteld dat de hond definitief ziektevrij is. Dit betekent dat Wouters Snoet dus jaarlijks moeten laten testen gedurende de komende 7 jaar. De kosten van het testen bedragen € 180,- per keer, in totaal € 1.260,-.
4.2
[gedaagde] heeft allereerst betwist dat sprake is van een koopovereenkomst. De adoptant betaalt alleen een vergoeding voor transport uit Spanje en een sheltervergoeding aan [gedaagde]. De totale vergoeding (€ 225,-) is lager dan de kosten (€ 300,- /€ 350,-) die [gedaagde] per hond maakt. Omdat geen sprake is van een koopprijs, maar van een reiskostenvergoeding wordt niet voldaan aan de essentialia van koop. Er is ook geen levering, de hond krijgt een nieuw huis en [gedaagde] is ook geen eigenaar/verkoper, maar bemiddelt slechts voor het betreffende Spaanse dierenasiel.
stelt zich op het standpunt dat het Adoptiecontract moet worden beschouwd als een bruikleenovereenkomst. Artikel 14 van de Adoptievoorwaarden staat aan toekenning van de vordering van [eisers]in de weg. Bij het constateren van de ziekte hadden [eisers]de hond ook aan [gedaagde] kunnen teruggeven.
4.3
De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat er geen sprake is van een koopovereenkomst. Uit de inhoud van het Adoptiecontract van 6 juli 2011 en de bijbehorende Adoptievoorwaarden blijkt dat de bedoeling van partijen is geweest om een bruikleenovereenkomst te sluiten. Zo is er geen koopprijs overeengekomen. [gedaagde] heeft onweersproken aangevoerd dat het bij het door [eisers]betaalde bedrag van
€ 225,- om een vergoeding voor het transport vanuit Spanje en een sheltervergoeding gaat. De kantonrechter stelt vast dat deze stelling ook ondersteund wordt door het Adoptiecontract zelf, waaruit blijkt dat Snoet met de KLM vluchtnummer 1704 op 6 juli 2011 vanuit Madrid naar Amsterdam is vervoerd. Verder blijkt met name uit de Adoptievoorwaarden nummers 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 11, 17, 20 en 22 in onderling verband en samenhang bezien, dat het partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen heeft gestaan om het gebruik en het genot van de hond aan [eisers]te verschaffen, zonder dat het eigendomsrecht van de hond op enig moment bij [eisers]kwam te rusten. En het is weliswaar voorstelbaar dat [eisers]zich eigenaar van Snoet c.s. voelen, maar juridisch gezien zijn zij dat niet. Om toekomstige misverstanden hierover uit te sluiten, zou [gedaagde] er verstandig aan doen om in het Adoptiecontract duidelijk te vermelden dat het een bruikleenovereenkomst betreft.
Nu de koopovereenkomst tussen [eisers]en [gedaagde] niet is komen vast te staan, zal de uitsluitend op het bestaan van die koopovereenkomst gebaseerde vordering van [eisers]worden afgewezen.
4.4
Ten overvloede hecht de kantonrechter er nog aan het volgende op te merken.
Zou het Adoptiecontract veronderstellenderwijs wèl als een koopovereenkomst moeten worden beschouwd, waarbij vast zou zijn komen te staan dat Snoet niet aan de overeenkomst beantwoordde omdat zij op 6 juli 2011 eigenschappen bezat die ertoe leidden dat zij in januari 2012 medische behandeling vanwege leishmania nodig had, dan zou de vordering van [eisers]om de volgende redenen nog zijn afgewezen.
4.4.1
[eisers]hebben om schadevergoeding gevraagd. Anders dan voor een ontbin-ding van de overeenkomst is voor toekenning van schadevergoeding vereist dat de tekortkoming de wederpartij kan worden toegerekend (zie artikel 6:74 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). Naar het oordeel van de kantonrechter ontbreekt de toerekenbaarheid bij [gedaagde]. [eisers]mochten op 6 juli 2011 op het punt van de leishmania niet méér van [gedaagde] verwachten dan dat [gedaagde] door middel van een deugdelijke test had laten onderzoeken of er aanwijzingen waren dat Snoet op dat moment leed aan leishmania. Daaraan heeft [gedaagde] voldaan. Op 8 maart 2011 heeft een Spaanse dierenarts de hond getest en het resultaat was negatief. [eisers]hebben geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan zij redelijkerwijs zouden hebben mogen aannemen dat de SNAPtest 100% garantie zou bieden. Gelet op dit een en ander mochten [eisers]uit de tekst in het Adoptiecontract
“De stichting verklaart dat deze hond getest is op voorkomende ziektes met een gunstig testresultaat”redelijkerwijs niet afleiden dat, indien zich na de (gestelde) koop toch de aanwezigheid van leishmania zou openbaren, deze tekortkoming krachtens rechtshandeling of verkeersopvattingen aan [gedaagde] zou worden toegerekend, ook in het geval dat [gedaagde] een test als vorenbedoeld zou hebben laten uitvoeren met vorenbedoeld testresultaat. Wèl heeft de kantonrechter tijdens de comparitie al aangegeven dat [gedaagde] er verstandig aan doet om voortaan in het Adoptiecontract op te nemen dat de resultaten van de SNAPtest geen 100% garantie bieden dat de geteste ziektes zich later niet alsnog kunnen openbaren, omdat de test een momentopname betreft.
4.4.2
Had de tekortkoming overigens wèl aan [gedaagde] kunnen worden toegerekend, dan zou de vordering van [eisers]zijn afgestuit op het ontbreken van een ingebrekestelling. Want voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding moet behalve toerekenbaarheid sprake zijn van verzuim aan de zijde van [gedaagde], voor zover de nakoming niet blijvend onmogelijk is (zie artikel 6:74 lid 2 BW). Gesteld noch gebleken is dat nakoming door [gedaagde] blijvend onmogelijk was. In een dergelijk geval treedt ingevolge het bepaalde in artikel 6:82 lid 1 van het BW het verzuim in beginsel eerst na een ingebrekestelling in. Uit de processtukken is niet gebleken dat [gedaagde] op het moment van de ontdekking van de leishmania (10 april 2012) of daarna op juridisch toereikende wijze in gebreke is gesteld door [eisers]De functie van een ingebrekestelling is dat de schuldenaar die toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van een overeenkomst (in dit geval [gedaagde] volgens [eisers] alsnog een termijn krijgt om deugdelijk te presteren, onder meer omdat dit voor hem waarschijnlijk minder kostbaar is dan wanneer de schuldeiser ([eisers] een derde opdracht geeft tot herstel of vervanging van de ondeugdelijke prestatie. [eisers]hebben, door [gedaagde] niet in gebreke te stellen, deze laatste ten onrechte de kans ontnomen de (gestelde) gebreken zelf te herstellen. Dat klemt hier temeer omdat [gedaagde] tijdens de comparitie heeft aangegeven dat zij vanuit Spanje aan medicijnen kan komen (o.a. tegen leishmania) die (veel) goedkoper zijn dan in Nederland. De gevolgen daarvan komen voor rekening van [eisers]
Voor wat betreft eventuele toekomstige medische kosten van Snoet heeft de kantonrechter er goede nota van genomen dat [gedaagde] tijdens de comparitie heeft aangeboden medicijnen aan [eisers]te willen leveren op gunstige voorwaarden, en als het mogelijk is zelfs voor niets. Daarbij blijft voor [eisers]uiteraard ook altijd de mogelijkheid open Snoet aan [gedaagde] terug te geven, aldus [gedaagde].
4.5
Hoewel [eisers]als de in het ongelijk gestelde partij in beginsel de proceskosten van [gedaagde] dienen te dragen, acht de kantonrechter het onder de gegeven omstandig-heden redelijk om de proceskosten te compenseren, zoals hierna in de beslissing zal worden bepaald.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van [eisers]af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op
8 januari 2014.