ECLI:NL:RBZWB:2014:2660

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2014
Publicatiedatum
23 april 2014
Zaaknummer
280260 HA RK 14-72
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verschoning in handelszaak met betrekking tot aanbesteding van portofoons voor de brandweer

In de zaak met nummer 280260 HA RK 14-72 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2014 een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek werd ingediend door de voorzieningenrechter in een kort geding tussen JVC Kenwood Belgium NV c.s. en Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, dat op 14 april 2014 zou worden behandeld. De voorzieningenrechter gaf aan dat hij op 10 april 2014 ontdekte dat de advocaat van de gedaagde partij, mr. C.G. van der Wiel, verbonden is aan de Grotius specialisatieopleiding Europees en Nederlands Aanbestedingsrecht, waar hij zelf ook aan deelneemt. Dit leidde tot de vrees voor een schijn van partijdigheid, wat hem deed besluiten om om verschoning te verzoeken.

De verschoningskamer, bestaande uit mr. G.J.E. Poerink als voorzitter en mrs. M. Breeman en F.P.J. Schoonen als leden, heeft het verzoek beoordeeld zonder mondelinge behandeling. De kamer oordeelde dat de voorzieningenrechter, gezien de omstandigheden, niet meer onpartijdig kon oordelen in deze zaak. De beslissing is gemotiveerd en aan de betrokken partijen medegedeeld. De verschoningskamer heeft het verzoek tot verschoning toegewezen, wat betekent dat de procedure in de hoofdzaak met zaaknummer 278143 / KG ZA 14/121 voortgezet kan worden met een andere rechter.

De beslissing is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De griffier, mr. J.H.C.W. Vonk, heeft de beslissing op 11 april 2014 vastgelegd en verzonden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
zaaknummer: 280260 HA RK 14-72
beslissing op het verzoek tot verschoning ex artikel 40 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:
[voorzieningenrechter], voorzieningenrechter

1.Het procesverloop

Op 10 april 2014 heeft [voorzieningenrechter] een verzoek tot verschoning ingediend in de zaak (kort geding) tussen
JVC Kenwood Belgium NV c.s., eisende partijen, en de
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, gedaagde partij (zaaksnummer 278143 / KG ZA 14/121). Het kort geding betreft – kort gezegd – een geschil inzake de aanbesteding van nieuwe portofoons voor de brandweer. Het kort geding staat voor behandeling ter zitting geagendeerd op maandag 14 april 2014 om 13.00 uur.

2.Het verzoek

[voorzieningenrechter] heeft in zijn verzoekschrift aangegeven dat hem op 10 april 2014 is gebleken dat als advocaat voor gedaagde partij optreedt [advocaat gedaagde] te ‘s-Gravenhage. [advocaat gedaagde] is als docent verbonden aan de Grotius specialisatieopleiding Europees en Nederlands Aanbestedingsrecht. [voorzieningenrechter] is dit jaar deelnemer aan die opleiding. Op 10 juni 2014 verzorgt [advocaat gedaagde] een college dat [voorzieningenrechter] zal bijwonen. Voorafgaand aan dat college dient hij een huiswerkopdracht in te zenden, die door haar met een cijfer zal worden beoordeeld. Verder is het niet uitgesloten dat [advocaat gedaagde] in december een van docenten is die (mede) het afsluitend mondeling examen zal afnemen. Gegeven deze omstandigheden is [voorzieningenrechter] van mening dat een mogelijke schijn van partijdigheid zal kunnen ontstaan als hij deze zaak behandelt.
Mw. C.J.M. Hendrickx (griffie handelsrecht) heeft de advocaat van de eisende partijen, mr. C.G. van der Wiel te Amsterdam, telefonisch de voorgaande omstandigheden gemeld. Mr. Van der Wiel heeft telefonisch te kennen gegeven het onder die omstandigheden bezwaarlijk te vinden dat [voorzieningenrechter] de zaak behandelt.
[voorzieningenrechter] verzoekt de verschoningskamer om zijn verzoek tot verschoning toe te staan.

3.Het wettelijk kader

In artikel 40, eerste lid, Rv is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36.
In artikel 36 Rv is bepaald dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
In artikel 41, tweede lid, Rv is bepaald dat de meervoudige kamer zo spoedig mogelijk beslist. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan partijen en de rechter, die het verzoek had gedaan, medegedeeld.

4.De beoordeling

4.1
Uit artikel 41 Rv valt af te leiden dat de behandeling van een verschoningsverzoek, anders dan de behandeling van een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting behoeft plaats te vinden. De verschoningskamer zal daarom zonder mondelinge behandeling een beslissing nemen op het verzoek.
4.2
Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de vrees dat daarvan sprake is objectief gerechtvaardigd is.
4.3
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn van partijdigheid of vooringenomenheid.
4.4
Uit het verzoek van [voorzieningenrechter] blijkt dat er sprake is van (enige) bekendheid met de advocaat van gedaagde partij en dat hij zich daardoor niet meer voldoende vrij voelt om in onderhavige zaak te beslissen. De verschoningskamer ziet hierin een genoegzame grond voor verschoning gelegen. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen.

5.De beslissing

De verschoningskamer:
  • wijst het verzoek van [voorzieningenrechter] tot verschoning toe;
  • bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, de procedure met zaaknummer 278143 / KG ZA 14/121 wordt voortgezet in de stand waarin de procedure zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot verschoning.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. M. Breeman en F.P.J. Schoonen, leden, in aanwezigheid van mr. J.H.C.W. Vonk, griffier, op 11 april 2014.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: