ECLI:NL:RBZWB:2014:2230

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 maart 2014
Publicatiedatum
3 april 2014
Zaaknummer
02-812736-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Schotanus
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en uitkeringsfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en uitkeringsfraude. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennepplanten in een pand te Bergen op Zoom, waar hij gedurende drie weken verantwoordelijk was voor het water geven van de planten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een grotere betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij dan het verzorgen van de planten. De verdachte ontkende dat hij de elektriciteitsinstallatie had aangelegd en de rechtbank kwam tot de conclusie dat hij niet kon worden veroordeeld voor de diefstal van elektriciteit, omdat hij niet de huurder van het pand was en er geen bewijs was dat hij de installatie had aangelegd.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van uitkeringsfraude, omdat hij zijn werkzaamheden in de hennepkwekerij niet had doorgegeven aan de uitkeringsinstantie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken, wat leidde tot de bewezenverklaring van de uitkeringsfraude. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uren op, met vervangende hechtenis van 40 dagen, en sprak de verdachte vrij van de andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/812736-12 en 02/665029-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 maart 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. Z. Yeral, advocaat te Etten-Leur

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 maart 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Groothuizen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging onder parketnummer 02/665029-14 is gewijzigd overeenkomstig
artikel 313 van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat:
02/812736-12
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012,
althans op of omstreeks 18 juli 2012 te Bergen op Zoom tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan [pleegadres]) een hoeveelheid van (in
totaal) ongeveer 1132 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 27 juni
2012 tot en met 18 juli 2012, althans op of omstreeks 18 juli 2012 te Bergen
op Zoom met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad in een pand aan [pleegadres] (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 1132 hennepplanten, althans
een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of
bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de
periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012, althans op of omstreeks 18
juli 2012 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, meermalen, althans
eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door die onbekend
gebleven persoon/personen te helpen bij het verzorgen/water geven van die in
voornoemd pand aangetroffen hennepplanten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012,
althans op of omstreeks 18 juli 2012 te Bergen op Zoom tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een elektriciteitswerk
(meterkast/[hoofd]aansluitkast) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
02/665029-14
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 te
Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of
krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 49
van de Ziektewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te
verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf
of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden
dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering
krachtens de Ziektewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking
of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, niet opgegeven en/of verzwegen
dat hij uit de opbrengst van de hennepteelt wederrechtelijk verkregen
voordeel heeft genoten, althans in elk geval heeft hij, verdachte, niet
opgegeven en/of verzwegen dat hij werkzaamheden ten behoeve van een
hennepkwekerij heeft verricht, bestaande uit het geven van water aan
hennepplanten en/of de verzorging van hennepplanten en/of (daaruit) inkomsten
heeft ontvangen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 te
Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of
krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 49
van de Ziektewet, heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken,
zulks terwijl die gegevens van belang waren voor de vaststelling van
verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel
voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft
hij, verdachte, niet opgegeven en/of verzwegen dat hij uit de opbrengst van de
hennepteelt wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten, althans in elk
geval heeft hij, verdachte, niet opgegeven en/of verzwegen dat hij
werkzaamheden ten behoeve van een hennepkwekerij heeft verricht, bestaande uit
het geven van water aan hennepplanten en/of de verzorging van hennepplanten
en/of (daaruit) inkomsten heeft ontvangen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander opzettelijk hennep heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen (02/812736-12 onder 1 primair en 2), alsmede dat hij opzettelijk uitkeringsfraude heeft gepleegd (02/665029-14 primair). Hierbij baseert hij zich ten aanzien van de hennepteelt op het feit dat verdachte in de hennepkwekerij is aangetroffen en dat zijn speeksel op een daar aanwezig blikje energydrank is aangetroffen, hetgeen suggereert dat hij vaker in de kwekerij aanwezig was. De verklaring van verdachte acht de officier van justitie ongeloofwaardig, temeer nu verdachte geen contactgegevens heeft van de door hem genoemde opdrachtgever genaamd [opdrachtgever] en hij weinig geld zou krijgen voor zijn diensten, terwijl er juist veel geld in de drugswereld omgaat. Ten aanzien van de diefstal van stroom ziet de officier van justitie niet in wie anders de illegale aftakking aan de elektriciteitsinstallatie zou hebben aangebracht. Omdat verdachte de inkomsten uit de hennepkwekerij had moeten opgeven bij de uitkeringsinstantie, maar dat bewust niet heeft gedaan, heeft hij volgens de officier van justitie opzettelijk gefraudeerd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 (02/812736-12) aan het oordeel van de rechtbank of sprake is van medeplegen van, dan wel medeplichtigheid aan hennepteelt, maar hij wijst er hierbij op dat de verklaring van zijn cliënt zijns inziens wel geloofwaardig is. Het is niet vreemd dat [opdrachtgever] voor verdachte onbereikbaar was, omdat hij juist onvindbaar wil zijn als de politie de kwekerij ontdekt. Hetzelfde geldt voor de huurder [naam huurder]. Zijn cliënt heeft de hennepplanten uitsluitend water gegeven. Dat hij een schema kreeg om de voedingsstoffen toe te dienen, wijst er juist op dat hij een amateur is op dit gebied. Hij heeft altijd gewerkt, maar heeft op een gegeven moment geldproblemen gekregen. Hierdoor was hij een makkelijke prooi. Het feit dat er door de politie beperkt onderzoek is verricht, dient in het voordeel van zijn cliënt te werken.
Voorts heeft zijn cliënt ten aanzien van feit 2 ter zitting aangegeven dat hij niet meer precies weet hoe het zat met de elektriciteitsinstallatie. Hij wist dus ook niet dat de elektriciteit illegaal werd afgetapt, hetgeen tot vrijspraak dient te leiden.
Ten aanzien van de uitkeringsfraude (02/665029-14) wijst de raadsman erop dat zijn cliënt niet wist dat hij de werkzaamheden in de kwekerij bij de uitkeringsinstantie moest opgeven. Het primair ten laste gelegde kan daarmee niet worden bewezen. Nu artikel 49 van de Ziektewet indirect ook het opzetcriterium bevat, kan het subsidiair ten laste gelegde evenmin worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van 02/812736-12
Naar aanleiding van een anonieme melding omtrent een hennepkwekerij op de [pleegadres] te Bergen op Zoom [1] heeft de politie een onderzoek ingesteld. Het adres betreft een loods waar bedrijven zijn gevestigd. Een codammeting door Enexis heeft uitgewezen dat zich in het pand een hennepkwekerij kon bevinden [2] . Op 18 juli 2012 heeft de politie het pand betreden [3] . Op de bovenverdieping werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen, verdeeld over twee ruimten. In de eerste ruimte stonden 772 hennepplanten, in de tweede ruimte stonden 360 hennepplanten. Deze planten zijn in beslag genomen en monsters hiervan zijn positief getest op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish vermeld op Lijst II van de Opiumwet. [4]
In de hennepkwekerij werd ook verdachte aangetroffen [5] . Verdachte heeft verklaard [6] dat hij vanwege geldproblemen is ingegaan op een aanbod van een Poolse man die hij [opdrachtgever] noemt, om voor een hennepkwekerij te zorgen. Hij heeft gedurende drie weken de hennepplanten water gegeven aan de hand van een voedingsschema dat hij had gekregen. Ook het toevoegen van de juiste hoeveelheid voedingsstoffen deed hij aan de hand van dit schema. Voor zijn diensten zou hij geld ontvangen, maar dit heeft hij nooit gekregen.
Verdachte ontkent verder elke betrokkenheid bij de hennepkwekerij. De hennepkwekerij was al aangelegd toen hij daar voor het eerst kwam. Hij weet niet wie de hennepkwekerij heeft ingericht en of er, naast [opdrachtgever], nog andere mensen bij betrokken waren. Ook weet hij niet of er al planten waren geoogst.
Anders dan de officier van justitie heeft de rechtbank - gelet op de inhoud van het dossier - geen reden om aan te nemen dat de verklaring van verdachte niet op waarheid zou berusten. Niet is komen vast te staan of de als verdachte gehoorde persoon met de naam [opdrachtgever] dezelfde persoon is als degene die verdachte in zijn verklaring [opdrachtgever] noemt en die hij in café [naam café] te Roosendaal heeft ontmoet. Bij café [naam café] is verder niet nader onderzocht of deze [opdrachtgever] daar bekend is, of een ander die zich [opdrachtgever] noemt. Dat voorts de huurder van het pand, [naam huurder], onvindbaar blijkt te zijn, is gelet op het feit dat hij antecedenten heeft op het gebied van drugs, niet vreemd. Dit geeft bovendien steun aan de verklaring van verdachte dat iemand anders achter de hennepkwekerij zat.
Ten slotte heeft getuige [getuige] verklaard dat hij drie of vier weken voordat hij met vakantie ging, een man van Turkse of Marokkaanse komaf bij het pand heeft gezien. Het signalement dat [getuige] van deze man geeft, past bij het signalement van verdachte. Hoewel niet nader is gevraagd naar de exacte periode waarover [getuige] spreekt, sluit dit aan bij de verklaring van verdachte dat hij gedurende drie weken werkzaamheden in de hennepkwekerij heeft verricht.
Gelet op het bovenstaande, is de rechtbank van oordeel dat het bewijs voor een grotere betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij dan het water geven van de planten gedurende de ten laste gelegde periode, ontbreekt. Nu verdachte gelet op zijn taak niettemin actief betrokken is geweest bij de exploitatie van deze hennepkwekerij acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode samen met een ander 1132 hennepplanten heeft geteeld in een pand aan de [pleegadres] te
Bergen op Zoom.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van elektriciteit overweegt de rechtbank het volgende.
In de hennepkwekerij werd geconstateerd dat een illegale aftakking aan de elektriciteitsinstallatie was aangebracht. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wel wist dat de stroom illegaal werd afgenomen, maar niet hoe dit gedaan werd of door wie de installatie is aangelegd. Hij raakte pas bij de hennepkwekerij betrokken nadat deze al was ingericht en in werking was. Aldus is niet aannemelijk geworden dat verdachte de elektriciteitsinstallatie zelf heeft aangelegd. Voorts was verdachte niet de huurder van het pand. De enkele omstandigheid dat hij wetenschap had van het feit dat de stroom illegaal werd afgetapt, acht de rechtbank in de omstandigheden van dit geval onvoldoende om het (mede)plegen van diefstal van elektriciteit bewezen te kunnen verklaren. Verdachte wordt daarom van het onder 2 ten laste gelegde feit vrijgesproken.
Ten aanzien van 02/665029-14
Verdachte ontving vanaf 13 juni 2011 tot en met 21 november 2012 een uitkering op grond van de Ziektewet. Hij is meermalen schriftelijk op de hoogte gesteld van de verplichtingen die voortvloeien uit de Ziektewet [7] [8] [9] , waaronder het doorgeven van wijzigingen in zijn situatie als gevolg van het verrichten van werkzaamheden. Verdachte heeft verklaard deze voorschriften te hebben ontvangen [10] . In de periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 heeft verdachte werkzaamheden verricht in een hennepkwekerij, bestaande uit het water geven en verzorgen van hennepplanten. Deze werkzaamheden heeft hij niet doorgegeven aan de uitkeringsinstantie.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte opzettelijk heeft nagelaten tijdig de gegevens, die van invloed konden zijn op de hoogte of duur van de uitkering die hij op grond van de Ziektewet ontving, aan de uitkeringsinstantie te verstrekken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/812736-12
1.
hijin
of omstreeksde periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012
,
althans op of omstreeks 18 juli 2012te Bergen op Zoom tezamen en in
vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een pand aan [pleegadres]
)een hoeveelheid van
(in
totaal
) ongeveer1132 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van die wet;
02/665029-14
hijin
of omstreeksde periode van 27 juni 2012 tot en met 18 juli 2012 te
Bergen op Zoom,
in elk geval in Nederland,in strijd met een hem bij of
krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 49
van de Ziektewet, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te
verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf
of een ander, terwijl verdachte wist,
althans redelijkerwijze moest vermoeden
dat die gegevens van belang waren
voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering
krachtens de Ziektewet, dan welvoor de hoogte of de duur van
dieeenverstrekking
of tegemoetkoming
aan verdachte, te weten een uitkering krachtens de Ziektewet, immers
heeft hij, verdachte, niet opgegeven en/of verzwegen
dat hij uit de opbrengst van de hennepteelt wederrechtelijk verkregen
voordeel heeft genoten, althans in elk gevalheeft hij, verdachte, niet
opgegeven
en/of verzwegendat hij werkzaamheden ten behoeve van een
hennepkwekerij heeft verricht, bestaande uit het geven van water aan
hennepplanten en
/ofde verzorging van hennepplanten
en/of (daaruit) inkomsten
heeft ontvangen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een gevangenisstraf van zes maanden op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het telen van hennep, door gedurende drie weken hennepplanten te verzorgen in een reeds ingerichte en in werking zijnde hennepkwekerij. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de handel in softdrugs. Softdrugs bevatten stoffen die verslavend werken en die bij langdurig gebruik de gezondheid kunnen aantasten.
Voorts heeft verdachte gedurende drie weken uitkeringsfraude gepleegd door geen melding te maken van zijn werkzaamheden in de hennepkwekerij, terwijl deze van invloed konden zijn op de hoogte en duur van de uitkering die hij op grond van de Ziektewet ontving. Door aldus te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het sociale stelsel zoals dat in Nederland bestaat. De rechtbank merkt daarbij op dat een uitkering bedoeld is om mensen, die om wat voor reden dan ook (tijdelijk) niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Door op de wijze zoals verdachte heeft gedaan, de regels niet na te leven, wordt aan het sociale stelsel afbreuk gedaan en worden uiteindelijk de mensen die op een dergelijke uitkering zijn aangewezen de dupe. Als verdachte geen melding had willen maken van zijn illegale activiteiten had hij ervoor kunnen kiezen om zijn uitkering stop te laten zetten, hetgeen hij niet heeft gedaan.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft en niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat weliswaar sprake is van medeplegen van hennepteelt, maar dat de rol van verdachte beperkt is gebleven tot het verzorgen van de hennepplanten gedurende drie weken. Bovendien is er niet geoogst en heeft verdachte geen inkomsten uit de hennepkwekerij genoten. Zo hij al voor zijn werkzaamheden betaald zou worden, zou het om een gering bedrag gaan.
Gelet ook op de straffen die doorgaans voor dergelijke delicten worden opgelegd en de kennelijk reeds in gang gezette terugvordering door het UWV van de ten onrechte door verdachte genoten uitkering, acht de rechtbank een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, passend.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 91 en 227b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11, 13, 14 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 2 ten laste gelegde feit van de dagvaarding met parketnummer 02/812736-12;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/812736-12:
feit 1 primair:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
02/665029-14:
primair:in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de hoogte of duur van een verstrekking of tegemoetkoming aan zichzelf;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Schotanus en
mr. Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Graumans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2012146783 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 191 (hierna te noemen proces-verbaal 1) of van het proces-verbaal werknemersfraude met zaaknummer 1621328 van Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), doorgenummerd van 1 tot en met 133 (hierna te noemen proces-verbaal 2).
2.Het proces-verbaal van relaas, p. 26 van proces-verbaal 1.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43 van proces-verbaal 1.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 52 van proces-verbaal 1.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 43 van proces-verbaal 1.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 138 en 139 van proces-verbaal 1.
7.Het geschrift, te weten een kopie van een brief met bijlage, d.d. 15 maart 2011, p. 23 en 24 van proces-verbaal 2.
8.Het geschrift, te weten een kopie van een brief, d.d. 24 mei 2011, p. 25 van proces-verbaal 2.
9.De geschriften, te weten kopieën van betalingsspecificaties, p. 50 tot en met 53 van proces-verbaal 2.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 123 van proces-verbaal 2.