Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 maart 2014 met producties 1 tot en met 6,
- de mondelinge behandeling op 18 maart 2014,
- de pleitnota van [gedaagde].
2.Het geschil
3.De beoordeling
€ 816,--
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Allsafe Mini Opslag VI BV en een gedaagde partij. Allsafe, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.E. Jonen, vorderde de staking of schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 5 februari 2014, waarin de vordering van de gedaagde, die schadevergoeding eiste wegens onrechtmatige verkoop van opgeslagen goederen, bij verstek was toegewezen. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.A.C. Cools, voerde verweer tegen de vordering van Allsafe.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Allsafe een opslagbedrijf is dat opslagunits verhuurt en dat de gedaagde geen contractspartij was van Allsafe, maar dat dit de moeder van de gedaagde was. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde misbruik maakte van zijn bevoegdheid door het vonnis van 5 februari 2014 te executeren, omdat de gedaagde geen reële kans had dat zijn vordering zou worden toegewezen in de verzetprocedure. De voorzieningenrechter heeft daarom de gevorderde schorsing van de tenuitvoerlegging toegewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Allsafe, die zijn begroot op € 1.501,52.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 5 februari 2014 wordt geschorst totdat er een beslissing is genomen in de verzetprocedure die door Allsafe is aangespannen. De rechtbank heeft ook de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met rente en nakosten, indien niet tijdig aan deze veroordeling wordt voldaan.